Sociologische studie berust op het vermogen om de bestudeerde mensen te classificeren om tot juiste conclusies te komen. Classificaties omvatten groepen, aggregaten en categorieën.
Groepen
Een groep bestaat uit twee of meer mensen die zich op de volgende drie manieren onderscheiden:
- Interactie in de tijd.
- Hebben een gevoel van identiteit of erbij horen.
- Hebben normen die niet-leden niet hebben.
Voorbeeld: Een klas leerlingen is een groep. Klassen bestaan per definitie uit meer dan twee personen, komen gedurende een heel semester ten minste een paar keer per week bijeen, en identificeren zich aan de hand van de lessen die zij volgen. Studenten in een klas moeten zich houden aan het les- en toetsrooster van die professor, evenals aan regels voor gedrag en bijdrage in de klas.
In geïndustrialiseerde samenlevingen bestaan veel verschillende soorten groepen, waaronder schoolklassen, sociale clubs, sportteams, buurtverenigingen, religieuze gemeenschappen, en vrijwilligersorganisaties. Binnen elke groep is het niet ongewoon dat een paar mensen een bijzonder hechte band hebben en een kliek vormen, wat een interne cluster of factie binnen een groep is.
Groep
Het woord groep wordt soms verward met het woord aggregaat. Een aggregaat is een verzameling mensen die toevallig op hetzelfde moment op dezelfde plaats zijn, maar verder geen enkele band met elkaar hebben.
Voorbeeld: De mensen die op een bepaalde avond in een restaurant bijeen zijn, zijn een voorbeeld van een aggregaat, niet van een groep. Die mensen kennen elkaar waarschijnlijk niet, en ze zullen waarschijnlijk nooit meer op hetzelfde moment op dezelfde plaats zijn.
Categorie
Een categorie is een verzameling mensen die een bepaald kenmerk delen. Ze hebben niet noodzakelijkerwijs interactie met elkaar en hebben verder niets met elkaar gemeen.
Voorbeeld: Tot de categorie mensen kunnen behoren: mensen met groene ogen, mensen die in Nevada zijn geboren en vrouwen die een tweeling hebben gebaard.