Al sinds 1999, toen Chef Gabrielle Hamilton ingeblikte sardientjes en Triscuits op het eerste menu zette van haar piepkleine East Village-restaurant met dertig zitplaatsen, heeft Prune nonchalant talloze regels van de eetwereld gebroken. De regel dat een succesvol restaurant een imperium moet voortbrengen, de regel dat chef-koks die toevallig vrouwen zijn elkaar onvoorwaardelijk moeten steunen, en de regel dat grote chef-koks geen grote schrijvers maken. Prune is altijd een eigenzinnig restaurant geweest, met geen andere culinaire missie dan te serveren wat Gabrielle graag eet in een omgeving waarin zij graag wil eten.
Gabrielle zou de eerste zijn om te zeggen dat haar carrière en haar uiteindelijke succes als chef-kok niet gemakkelijk zijn gekomen. Ze begon haar roemruchte carrière op 12-jarige leeftijd als afwasser in haar geboorteplaats New Hope, Pennsylvania, maar ging daarna naar het Hampshire College in Massachusetts voordat ze weer aan het eten ging. Ze verhuisde naar New York en begon te werken in de catering, maar verhuisde toen naar Michigan en volgde een master of fine arts in fictie schrijven aan de Universiteit van Michigan. Om de eindjes aan elkaar te knopen, begon ze weer parttime te koken en na haar afstuderen keerde Gabrielle in 1999 terug naar New York en opende ze Prune. Sindsdien werd ze in 2009 en 2010 genomineerd voor Best Chef NYC door de James Beard Foundation. In 2011 won ze de categorie.
Gabrielle, altijd de terughoudende chef-kok, heeft niet alleen net het 15-jarig jubileum gevierd van haar New Yorkse klassieker, Prune, maar heeft ook geschreven voor The New Yorker, The New York Times, GQ, Bon Appetit, Saveur en Food and Wine Magazine. Haar werk is tussen 2001 en 2006 elk jaar opgenomen in de Best Food Writing serie. En in maart 2011 werd Gabrielle’s New York Times best verkopende memoires, Blood, Bones and Butter gepubliceerd door Random House. Haar memoires leverden haar in 2012 een James Beard Award for Writing and Literature op.