Gegraven in een Duitse groeve, hebben paleontologen een zeer primitieve vroege schildpad opgegraven in gesteente van ongeveer 240 miljoen jaar oud. De vondst vertoonde een aantal tekenen van de ontwikkeling van schildpadschildplaten, maar veel vroeger dan eerder bekende exemplaren. De vondst levert het laatste bewijs dat schildpadschelpen in de loop der tijd zijn geëvolueerd uit eerdere voorloperstructuren, en niet allemaal tegelijk op een later tijdstip zoals sommige onderzoekers dachten.
Om deze vondst in de juiste context te plaatsen: wat is eigenlijk een schildpad? De meeste mensen stellen zich iets voor als een hagedis met een benig omhulsel eromheen. Nee, niet eens in de buurt. De anatomie van schildpadden is uniek in de gewervelde wereld, en heeft anatomisten en paleontologen eeuwenlang gefascineerd. In 1849 schreef professor Owen (vermoedelijk Richard Owen, de toekomstige stichter van het Londense Natural History Museum) “DIE dieren waaraan, …een draagbare woning of schuilplaats is gegeven… hebben altijd bijzondere aandacht getrokken.”
Owen’s artikel is een vroege versie van een overzichtsartikel, en hij verwijst veelvuldig naar collega’s. Hij citeert collega’s van het King’s College die voorspelden dat, “kijkend naar de bijzondere buitenkant van deze schildpadden, beschermd in een stevig omhulsel zoals een weekdier in zijn schild, we nauwelijks zouden verwachten dat deze dichte beenderachtige bedekking die het hele lichaam omhult, bestaat uit dezelfde beenderen waaruit het menselijk skelet is opgebouwd…”
Dezelfde collega’s gaven met een open geest toe dat het schild in feite was gemaakt van “dezelfde beenderen”. Owen en zijn tijdgenoten realiseerden zich dat een schild van een schildpad is samengesteld uit ribben die zijn afgeplat, samengevoegd met de huid, en vergroeid tot benige platen. De wervelkolom is direct in de onderkant van het schild vergroeid. Het ventrale gedeelte van het schild van de schildpad, het plastron, bestaat uit de ribben en het borstbeen. Een schildpad kan niet uit zijn schild worden gehaald, het schild en de schildpad zijn volledig met elkaar verbonden. Het schild is skeletachtig.
Het besef dat schildpaddenschilden ribbenbeenderen zijn, bracht Owen en collega’s tot het meest bizarre aspect van de schildpaddenanatomie. Stel je een schildpad voor: waar hechten de poten zich aan? (Onder het schild.) Owen realiseerde zich al snel de implicaties; de schouders en scapula’s van een schildpad bevinden zich onder de ribbenkast. Ja, schildpadden zitten binnenstebuiten.
Het is dus niet juist om te zeggen dat schildpadden hun huis met zich meedragen. Integendeel, een schildpad is zijn eigen kasteel. De nieuwe vondst geeft veel inzicht in hoe schildpaddenhuizen zijn geëvolueerd, maar wetenschappers weten nog steeds niet waarom ze dat deden. Wat de reden ook was, het is in ieder geval gelukt, want schildpadden zijn niet veel veranderd sinds de eerste exemplaren verschenen in het late Trias. Hoe vreemd het ook mag zijn, maar evolutie knoeit niet met succes.