Abstract
Lipid-lowering agents are used with the purpose of ameliorating hyperlipoproteinemias, in order to prevent arterial disease. Lipidenverlagende middelen kunnen worden ingedeeld in absorbeerbare middelen en niet-absorbeerbare verbindingen, die werkzaam zijn in het maagdarmlumen. Absorbeerbare geneesmiddelen (voedingszuren, nicotinezuur, probucol, HMG-CoA-reductaseremmers) verminderen de plasma-lipoproteïnen met zeer lage dichtheid (VLDL) en/of de lipoproteïnen met lage dichtheid (LDL) door middel van een aantal mechanismen. Met name vezelzuren werken door het katabolisme van VLDL te stimuleren en als gevolg daarvan ook de delipidatie van LDL te verbeteren, waardoor de receptoropname wordt bevorderd. Nicotinezuur en acipimox interfereren met de biosynthese van LDL en kunnen ook de klaring van VLDL/LDL verbeteren. Probucol werkt via een nieuw beschreven mechanisme, namelijk het versnellen van het omgekeerde transport van cholesterylesters van lipoproteïnen met een hoge dichtheid naar lipoproteïnen met een lagere dichtheid. Tenslotte kunnen HMG-CoA-reductaseremmers, die interfereren met de biosynthese van cholesterol, een verhoogde expressie van lipoproteïnereceptoren met hoge affiniteit in de lever induceren. Niet-absorbeerbare agentia (anionenwisselaarharsen, neomycine, β-sitosterol) onderbreken de recirculatie van galzuren en/of verminderen de absorptie van cholesterol in de darm. Zij vertonen een selectieve werking op hypercholesterolemie, eveneens door verhoging van de LDL-receptorexpressie. De keuze van een of meer lipidenverlagende middelen zal afhangen van het fenotype van de patiënt, dat bepalend is voor de respons op de farmacologische behandeling.