In de 17e eeuw begonnen Russische tsaren trouwe landeigenaren te belonen met kleine landgoederen, “datsja’s” genaamd. (De meeste datsja’s werden genationaliseerd na de Russische Revolutie in de vroege jaren 1900, en sindsdien hebben de Sovjets uit de hogere en middenklasse ze gebruikt als zomerhuis.
In de jaren 1980, vlak voor het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, was er een hausse in de populariteit van datsja’s. Op dat moment bezat ongeveer één op de drie gezinnen een datsja, waar ze de weekends doorbrachten om aan de zomerse hitte te ontsnappen. Nu heeft naar schatting de helft van alle Russische gezinnen in de grote steden een tweede huis.
In het zuiden van Moskou is een van deze alomtegenwoordige zomerhuizen omgetoverd tot een openbaar museum, bevroren in de tijd. Het huis is gevuld met artefacten uit de Sovjettijd. Bezoekers krijgen Russische thee geserveerd in de glazen in oude metalen houders. Ze kunnen helpen bij het maken van knoedels en borsjtsj, en groenten, fruit en kruiden uit de tuin proberen, een essentieel onderdeel van veel datsja’s.
Een rondleiding, geleid door de huiseigenaar, Nadia, is opgezet rond de kinderboeken, platen, meubels, servies, kleding en technologie van de jaren 1950, 1960 en 1970. Gezien de door de staat geleide universaliteit van het Sovjetleven, en Nadia’s kennis van de geschiedenis van Rusland en de USSR, biedt het huis een zeer brede ervaring van het Sovjetleven, en velen beschouwen het bewaarde huis op het Moskouse platteland als een verborgen juweel.