Zoser

Zoser (actief ca. 2686 v. Chr.) was de eerste koning van de Derde Dynastie, die de eerste gouden eeuw van Egypte inluidde, het Oude Rijk.

Zoser wordt op zijn monumenten altijd beschreven als de “Horus Neteryerkhet”. In de zogenaamde Turijnse koningscanon, een hiëratische papyrus die dateert van rond de regering van Ramses II, wordt zijn belang als stichter van een nieuw tijdperk (Derde Dynastie, 2686-2613 v. Chr.) opgemerkt door het uitzonderlijke gebruik van rode inkt bij het schrijven van zijn naam. Volgens de Turijnse lijst regeerde hij 19 jaar, maar deze periode lijkt veel te kort voor de oprichting van zijn enorme monument, de Trappenpiramide. De Ptolemaeïsche geschiedschrijver Manetho schrijft hem een regeerperiode van 29 jaar toe.

Zoser’s voornaamste aanspraak op roem is zijn Trappenpiramide in Saqqara, die uitkijkt over de oude hoofdstad Memphis. Verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw was Zosers architect Imhotep. Bij de Grieken bekend als Imouthes, werd hij een legendarische figuur voor latere generaties Egyptenaren, die hem niet alleen beschouwden als architect, maar ook als een geleerde arts en astronoom. In de Saïtische periode (663-525 v. Chr.) werd hij vergoddelijkt en werd hij door de Grieken vereenzelvigd met hun eigen god van de geneeskunde, Asklepios (Aesculapius).

De trappiramide was het dominante bouwwerk van een groot complex van stenen gebouwen en binnenplaatsen die bestemd waren voor diverse ceremonies in verband met het hiernamaals van Zoser. De afmetingen van de basis waren ongeveer 411 voet van oost naar west en 358 voet van noord naar zuid. In zijn definitieve vorm rees hij in zes ongelijke trappen tot een hoogte van 204 voet. De onderbouw van de piramide bestaat uit een diepe schacht die toegang geeft tot een doolhof van gangen en kamers zonder weerga in andere piramiden van het Oude Rijk.

De piramide en het bijbehorende gebouwencomplex waren omgeven door een massieve stenen muur, die een gebied besloeg van ongeveer 597 meter van noord naar zuid en 304 meter van oost naar west. Kalksteen uit de Tura-groeven aan de oostkant van de Nijl werd gebruikt voor de buitenkant van de gebouwen, en plaatselijke steen voor de binnenkern.

Een grote bakstenen mastaba in Bêt Khallâf in Opper-Egypte is wellicht ook gebouwd voor Zoser, mogelijk als cenotaaf. In Wadi Maghâra op het Sinaï-schiereiland bevindt zich een reliëf waarop Zoser staat afgebeeld die de Bedoeïenen in de regio verslaat. Een lange rotsinscriptie van Ptolemeïsche datum op het eiland Sehêl in het Eerste Cataract van de Nijl verhaalt hoe Zoser, door de raad van Imhotep, een einde maakte aan een zeven jaar durende hongersnood die Egypte had geteisterd door aan de ramhoofdige god Khnum van Elephantine, die de inundatie van de Nijl beheerste, het stuk grondgebied in Neder-Nubië te schenken dat in het Grieks bekend staat als de Dodekaschoinos. De historische juistheid van deze inscriptie staat ter discussie.

Verder Lezen

De ontwikkeling en de belangrijkste kenmerken van het trappenpiramidecomplex worden besproken door Earl Baldwin Smith, Egyptian Architecture as Cultural Expression (1938). Over Imhotep en zijn carrière zie Jamieson B. Hurry, Imhotep: The Vizier and Physician of King Zoser (1928). De mastaba te Bêt Khallâf wordt beschreven door de opgraver, John Garstang, Mahasna and Bêt Khallâf (1903). □

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.