Wereldgodsdiensten

Volksgeschiedenis

De Verenigde Monarchie werd gevestigd onder Saul en voortgezet onder koning David en Salomo met als hoofdstad Jeruzalem. Na Salomo’s regering splitste de natie zich in twee koninkrijken, het Koninkrijk Israël (in het noorden) en het Koninkrijk Juda (in het zuiden).

Het Koninkrijk Israël werd aan het eind van de 8e eeuw v. Chr. veroverd door de Assyrische heerser Sargon II, waarbij veel mensen uit de hoofdstad Samaria gevangen werden genomen en naar Media en de vallei van de rivier de Khabur werden gebracht.

Het koninkrijk Juda bleef een onafhankelijke staat totdat het in het begin van de 6e eeuw v. Chr. werd veroverd door een Babylonisch leger, waarbij de Eerste Tempel werd verwoest die het centrum vormde van de oude Joodse eredienst. De elite van Judea werd verbannen naar Babylonië en dit wordt beschouwd als de eerste Joodse diaspora. Later keerden velen van hen terug naar hun vaderland na de daaropvolgende verovering van Babylonië door de Perzen zeventig jaar later, een periode die bekend staat als de Babylonische Gevangenschap. Er werd een nieuwe Tweede Tempel gebouwd, en oude religieuze gebruiken werden hervat.

Tijdens de eerste jaren van de Tweede Tempel was het hoogste religieuze gezag een raad die bekend stond als de Grote Vergadering, geleid door Ezra uit het Boek Ezra. Naast andere prestaties van de Grote Vergadering werden in deze tijd de laatste boeken van de Bijbel geschreven en de canon verzegeld. Het hellenistische jodendom verspreidde zich vanaf de 3e eeuw v. Chr. naar het Ptolemaeïsche Egypte. Na de Grote Opstand (66-73 n.C.) verwoestten de Romeinen de Tempel. Hadrianus bouwde een heidens afgodsbeeld op het Tempelterrein en verbood de besnijdenis; deze daden van etnocide lokten de Bar Kokhba-opstand 132-136 n.Chr. uit, waarna de Romeinen het bestuderen van de Tora en het vieren van Joodse feestdagen verboden, en vrijwel alle Joden met geweld uit Judea verwijderden. Dit werd bekend als de Tweede Joodse Diaspora. In 200 n. Chr. werd aan de Joden echter het Romeinse staatsburgerschap verleend en werd het Jodendom erkend als een religio licita (“wettige godsdienst”), tot de opkomst van de gnostiek en het vroege Christendom in de vierde eeuw.

Na de verwoesting van Jeruzalem en de verdrijving van de Joden werd de Joodse eredienst niet langer centraal georganiseerd rond de Tempel, nam het gebed de plaats in van het offer, en werd de eredienst opnieuw opgebouwd rond de gemeenschap (vertegenwoordigd door minimaal tien volwassen mannen) en de instelling van het gezag van rabbijnen die optraden als leraren en leiders van individuele gemeenschappen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.