Wat is kerkelijk apostolaat

Wat is kerkelijk apostolaat?

– door –

Dr. Roger Pascoe, President

The Institute for Biblical Preaching

(Cambridge, ON, Canada)

Inleiding

We spreken over “ambt” alsof het vanzelfsprekend is wat die term betekent en inhoudt. Dit artikel zal trachten mijn bijbelse filosofie van kerkbediening kort te omschrijven door de volgende vragen te beantwoorden: Wat is het doel van de bediening? Waar gaat “kerk” over? Waarom bestaat de kerk? Dit zijn fundamentele vragen die een bijbelse theologie van de bediening moet beantwoorden.

Christelijke bediening is de activiteit en verantwoordelijkheid van de plaatselijke kerk in de vervulling van haar bijbels gedefinieerde mandaat in de wereld. De bediening van de kerk kan op verschillende manieren worden gedefinieerd. Ten eerste kan de bediening van de christelijke kerk worden gedefinieerd als de vervulling van het grote gebod van onze Heer: “Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart, met geheel uw ziel en met geheel uw verstand” en “Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf” (Matt. 22:37, 39). Ten tweede kan de christelijke bediening worden gedefinieerd in termen van de Grote Opdracht van onze Heer: “Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb” (Matt. 28,19-20). Ten derde kunnen het proces en het doel van de christelijke bediening in de termen van de apostel Paulus worden omschreven als “de toerusting van de heiligen tot het werk van de bediening, tot opbouw van het lichaam van Christus, totdat wij allen komen tot de eenheid van het geloof en van de kennis van de Zoon van God, tot een volkomen persoon, tot de maat van de volheid van Christus, opdat wij … in alle dingen opgroeien tot Hem die het hoofd is, dat is Christus” (Ef. 4,12-15). Ten vierde kan de bediening gedefinieerd worden in termen van het model van de vroege kerk – d.w.z. de leer van de apostelen onderwijzen, deelnemen aan de gemeenschap, het breken van het brood gedenken, samen bidden, voor elkaar zorgen, God aanbidden, en actief de gemeenschap evangeliseren (Handelingen 2,42-47). Dit is vandaag de dag nog steeds de basis van een bijbelse, evenwichtige bediening.

Uit deze samenvattende teksten en de brede reikwijdte van de Schrift blijkt duidelijk dat de christelijke bediening als prioriteit de aanbidding van God heeft, gevolgd door het dienen voor God in de verkondiging van het evangelie (waarvan de vrucht de doop van berouwvolle zondaars is), en de opbouw van de heiligen.

Waarom een Bijbelse Filosofie van Bediening Formuleren?

De neiging is voor ons om onze eigen filosofie van bediening te verzinnen, gebaseerd op ons eigen concept van wat de kerk verondersteld wordt te doen. De waarheid is echter, dat God ons in de Schrift duidelijk heeft uiteengezet wat de bediening van de kerk is. Wij beslissen niet waarom de kerk bestaat (haar doel), noch wat zij geacht wordt te doen (haar missie). God heeft dat al gedaan, want de kerk is zijn instelling op aarde, niet de onze! Het is onze verantwoordelijkheid om te bepalen hoe wij het meest effectief en passend ons bijbels mandaat kunnen bereiken in onze lokale gemeenschap in onze tijd in de geschiedenis.

Het valt buiten het bestek van dit artikel om het proces te schetsen van het analyseren van de huidige bediening van uw kerk. Het volstaat hier te zeggen dat het van vitaal belang is een bijbelse filosofie van de bediening te formuleren om de leiding van uw kerk in staat te stellen een objectieve analyse te maken van de bediening van uw kerk om er zeker van te zijn dat uw kerk effectief en volledig haar bediening doet volgens haar bijbelse mandaat.

Een filosofie van de bediening is een verklaring die het bijbelse materiaal over het onderwerp in systematische vorm consolideert en samenvat. Door een filosofie van de bediening te formuleren, stelt u een maatstaf vast die fungeert als de standaard waarnaar u streeft. Het is een maatstaf die je in staat stelt om te meten in welke mate je je verantwoordelijkheden in de bediening vervult. Het is een “grondwet” die u helpt te beslissen over elke koers van de bediening in uw kerk.

Er zijn een aantal praktische voordelen die voortvloeien uit het definiëren van een bijbelse filosofie van bediening. 1

1. Het dwingt u om bijbels te zijn. Dit weerhoudt je ervan je eigen filosofie te verzinnen die onbijbels zou kunnen zijn. Wanneer u uw eigen filosofie boven het bijbelse onderwijs over bediening stelt, begint u zich af te keren van Gods fundament en raakt u gefocust op uw doelen en favoriete bedieningen en activiteiten.

2. Het is praktisch zinvol. Het helpt u concrete doelen te stellen die in overeenstemming zijn met uw bijbelse mandaat (vgl. 1Kor.9,26) zodat de filosofie van de bediening praktisch wordt in uw cultuur en gemeenschap.

3. Het verbetert de efficiëntie door te voorkomen dat u tijd besteedt aan activiteiten of begint met bediening die geen deel uitmaken van het bijbelse mandaat voor de kerk. Het bepaalt de grenzen/reikwijdte van de bediening. Het is een objectieve maatstaf waarmee beslissingen kunnen worden genomen over potentiële dienstverleningsactiviteiten.

4. Het verhoogt uw effectiviteit. Als je geen duidelijk gedefinieerde operationele of filosofische parameters hebt, dan zul je ook geen duidelijk gedefinieerde haalbare doelen hebben die consistent zijn met die parameters – d.w.z. je hebt geen routekaart en daarom zul je niet weten waar je heen gaat, en als gevolg daarvan zul je er waarschijnlijk ook niet komen. De vroege kerk wist precies waarom ze bestonden en waar ze heen gingen en al hun activiteit was gericht op het bereiken van die doelen.

5. Het helpt je om trouw te zijn aan je roeping tot het ambt. Het ambt is een roeping waarin het heel gemakkelijk is om verstrikt te raken in activiteiten die niet nodig zijn of deel uitmaken van het programma van de kerk op aarde. We moeten op koers blijven in onze eigen bediening, doen waartoe God ons geroepen en gemandateerd heeft.

6. Het motiveert de kerk om zich te gedragen in overeenstemming met Gods plan voor de kerk.

Een Bijbelse Theologie van Kerkbediening

Deze theologie is georganiseerd onder zeven gebieden van kerkbediening. De volgorde waarin deze onderwerpen worden gepresenteerd is niet bedoeld om hun volgorde van prioriteit aan te geven, maar eenvoudig om systematische kopjes te geven voor deze essentiële aspecten van een op de bijbel gebaseerde bediening.

Ten eerste is het fundament voor de bediening het nauwkeurig en relevant onderwijzen en prediken van Gods Woord (Handelingen 2:42a; 2 Tim. 4:2; Kol. 1:28; 1 Kor. 1:23; 2:1-5). De uiteenzetting van de Schriften en de toepassing ervan op de toehoorders zijn fundamenteel voor de geestelijke groei en ontwikkeling van Gods volk (2 Tim. 3:16; 4:2). Het is de verantwoordelijkheid van de voorganger (en anderen die de gave hebben om te preken en te onderwijzen) om Gods volk te onderrichten in de “hele raad van God” (Handelingen 20:27). Dit wordt het best gedaan door systematisch te prediken door de boeken van de Bijbel, zowel het Oude als het Nieuwe Testament, zodat de hele omvang van de Schrift aan bod komt. Een dergelijke prediking en onderwijs (1) geeft Gods volk de geestelijke voeding die zij nodig hebben om “te groeien in de genade en de kennis van onze Heer en Heiland, Jezus Christus” (2 Petr. 3:18); (2) rust de heiligen toe “voor het werk van de bediening”; en (3) bouwt het lichaam van Christus op, zodat Gods volk “komt tot de eenheid des geloofs en der kennis van de Zoon van God, tot een volkomen mens, tot de maat van de volheid van Christus” (Ef.4:7-16).

De bediening op de kansel is, hoewel zeer belangrijk, slechts een deel van het hele proces van christelijke opvoeding en voeding. Ik geloof dat onderwijs, vermaning en bemoediging van gelovigen plaats vindt in een evenwichtige omgeving van persoonlijke studie van het Woord, kleine groepen, individueel mentorschap en discipelschap, en de bediening van de kansel. Wat van het grootste belang is, is dat het Woord nauwkeurig en relevant gepredikt en onderwezen wordt.

Expositorische (of, bijbelse) prediking is het bijbelse model voor de openbare verkondiging van Gods Woord. De term “belijdende prediking” wordt vaak verkeerd begrepen en geassocieerd met de klinische, “droge” exegese van de Schrift. Dit is echter niet eerlijk of accuraat. Belijdende prediking, op de juiste manier gedefinieerd en in praktijk gebracht, is de door de Geest gestuurde verkondiging van Gods Woord, dat de betekenis ervan nauwkeurig uitlegt, de waarheid ervan duidelijk uitlegt, de boodschap ervan gezaghebbend verklaart, en de betekenis ervan praktisch toepast, met het oog op het opwekken van een geestelijk transformerende respons bij de toehoorders. Als deze definitie een beetje lang en ingewikkeld is, dan is de definitie van de apostel Paulus waarschijnlijk de kortste en eenvoudigste – “Predik het Woord” (1 Timoteüs 4:2).

Ten tweede, het vertrouwen voor de bediening is gebed (Handelingen 2:42d). Een actieve en dynamische gebedsbediening is van vitaal belang voor het voortbestaan en de groei van elke gelovige afzonderlijk en van de kerk als geheel. Een gebedsbediening moet divers zijn in zijn vorm (b.v. kleine groepen, gebedsteams, gebedspartners, gezamenlijk gebed, individueel gebed), breed in zijn doelstellingen, en wijdverspreid in het kerklichaam. Gebed moet op een consistente basis deel uitmaken van het leven van de kerk (vgl. Hand. 1,14; 4,23-31; 12,5; 1 Thess. 5,17) en moet beginnen met het voorbeeld van de kerkleiders (Hand. 6,4; Kol. 4,12). De kerk moet onder andere bidden voor haar leiders (1 Thess. 5,25; 2 Thess. 3,1); voor elkaar (Jak. 5,16); voor de autoriteiten (1 Tim. 2,1-4); voor de wijdverspreide en vrijmoedige verkondiging van het evangelie (Ef. 6,18-20; 2 Thess. 3,1); voor de zieken (Jak. 5,14-16); en voor de eenheid en het getuigenis van de kerk (Joh. 17,11-23). Wij kunnen veel leren over de vorm en inhoud van onze gebeden uit het voorbeeld van de gebeden van de apostel Paulus (vgl. Ef. 1,15-23; 3,14-21; Phil. 1:2-11; Kol. 1:3-6, 9-14; 1 Thess. 1:2-4; 5:23; 2 Thess. 1:3-5, 11-12).

Derde, de kracht voor de bediening is de Heilige Geest (Hand. 1:8; 1 Kor. 2:1-5; 1 Thess. 1:5; 1 Petr. 1:12). De Heilige Geest kan en zal de bediening van de kerk effectief en krachtig maken. Hij alleen verandert het leven van mensen in overeenstemming met de wil van God en naar het beeld van Gods Zoon (Rom. 8,29; Ef. 1,11-14; Kol. 1,9). Hij alleen heeft de macht om mensen van zonde te overtuigen (Joh. 16,8) en ons nieuw leven in Christus te schenken (Joh. 3,5; Tit. 3,5); om ons in staat te stellen een heilig leven te leiden (1 Kor. 6,19; 1 Petr. 1,2); om doeltreffend te bidden (Rom. 8,26; Judas 20); om het Woord met kracht te bedienen (1 Kor. 2:1-5; 1 Thess. 1:5-6); om God in ons leven te verheerlijken (1 Kor. 6:20); en om ons begrip van Gods Woord te verlichten (1 Kor. 2:13-16; 1 Joh. 2:20, 27).

Vier, de band van de bediening is de gemeenschap van gelovigen (Hand. 2:42b, 44-45). Onze gemeenschappelijke band in Christus is de bron van onze gemeenschap en onze eenheid. Door gemeenschap geven gelovigen uitdrukking aan de plaatselijke vertegenwoordiging van het lichaam van Christus (1 Joh. 1,7; 1 Kor. 12,26; Ef. 2,19-22). Wanneer gelovigen met elkaar verbonden zijn door authentieke, liefdevolle relaties, vormen zij een eenheid die kracht en stabiliteit geeft aan de gemeente. Deze gemeenschap komt tot uiting in de zorg voor elkaar op lichamelijk, emotioneel, psychologisch, economisch en geestelijk gebied. De zorg voor Gods volk is een kerkbrede bediening waarin alle leden van het lichaam zorg dragen voor de belangen van elkaar, door elkaar te ondersteunen op praktische manieren, in gebed en in liefde (vgl. Hand. 4,32-37; 6,1; 1Kor. 12,25; Gal. 5,13; 6,2; Ef. 4,32; 5,21).

Zoals Gene Getz het formuleert: “Christenen kunnen niet effectief groeien in afzondering! Ze moeten elkaar ervaren.” 2 Kerkleiders moeten er daarom voor zorgen dat het kerklichaam zich bezighoudt met regelmatige gemeenschap als een gemeenschap van gelovigen met een gemeenschappelijk leven in Christus, gemeenschappelijke doelen, gemeenschappelijke behoeften en gemeenschappelijke interesses.

Vijfde, de uitdrukking van de bediening is hartstochtelijke aanbidding (Handelingen 2,42c). In aanbidding drukt de kerk collectief haar ontzag voor God uit en haar schuld van dankbaarheid aan God voor wie Hij is en wat Hij heeft gedaan. Don Carson beschrijft aanbidding als “het gepaste antwoord van alle morele, voelende wezens op God, waarbij zij hun Schepper-God alle eer en waarde toekennen, juist omdat Hij het waardig is, heerlijk zelfs. “3 Levendige en dynamische aanbidding is van vitaal belang voor het leven en de gezondheid van de kerk als lichaam en haar leden individueel. Aanbidding moet een levenslange, dagelijkse praktijk zijn voor alle gelovigen afzonderlijk, zodat gezamenlijke aanbidding effectief en betekenisvol kan zijn. Openbare eredienst omvat het zingen van lof tot God, het lezen van de Schrift, gezamenlijk gebed, de prediking van het Woord, en het in acht nemen van de kerkelijke verordeningen.

De tafel des Heren staat centraal in onze eredienst, omdat zij de eigenlijke basis van ons bestaan als gelovigen en als kerk symboliseert. Het richt ons op de gedachtenis van Christus’ dood vanuit het perspectief van zijn opstanding, en kijkt vooruit naar zijn wederkomst (1Kor.11,23-26). De gebeurtenis waarnaar het hele Oude Testament uitzag en die het scharnierpunt is van de verlossingsgeschiedenis, zou van vitaal belang moeten zijn en een regelmatig terugkerend onderwerp in onze kerkelijke bediening.

Ten zesde is de drijfveer van de bediening de redding van de verlorenen (Hand. 2,47; 5,42; Matt. 28,20; Mc. 16,15; Rom. 10,14-15). De praktische christelijke bediening komt niet alleen tot uitdrukking in de zorg voor elkaar als gelovigen, maar ook in de zorg voor ongelovigen. Christelijke bediening verkondigt vrijmoedig de goedheid van God in het evangelie om de verlorenen voor Christus te bereiken (Rom. 2,4). Dit moet gedaan worden op cultureel relevante manieren, zowel persoonlijk als gezamenlijk. De evangelieboodschap van “bekering tot God en geloof in onze Here Jezus Christus” (Hand. 20,21; Rom. 10,9-10) moet regelmatig vanaf de kansel gepredikt worden en de mensen moeten getraind en gemotiveerd worden om anderen de weg van het heil te vertellen. Op deze manier worden de kerk en haar leden een licht voor God in de gemeenschap (Matt. 5,14-16). Door gebed en financiële steun kunnen zij ook bijdragen aan de wereldevangelisatie door middel van zending.

Kerkleiders moeten gezamenlijke outreach vergemakkelijken, de leden aanmoedigen en trainen in persoonlijke outreach, en deelname aan wereld outreach motiveren.

Ten zevende is de reikwijdte van de bediening kerkbreed (1Kor.12-14; Rom.12,1-8; 1Pet.4,10-11). Het ambt is een taak waartoe iedere gelovige geroepen is (Ef.4,12; Rom.12,4-8). Terwijl christenen leren en groeien, moeten zij de gaven gebruiken die God hun heeft gegeven in zijn dienst en ten bate van de hele gemeente (1Kor.12,1-31). De leiders van de kerk moeten de leden bevestigen in hun geestelijke gaven, hen trainen in het gebruik van die gaven, hen de gelegenheid geven ze te gebruiken, hen motiveren dit te doen (Ef.4,11-16), en hen opdragen voor de bediening (2Tim.1,6; 1Tim.1,18; 1Tim.4,6-11; Hand.13,3), hetzij binnen hun eigen kerk, op het zendingsveld, of waar God hen ook roept. In dit proces worden ook nieuwe leiders geïdentificeerd en getraind om geestelijk leiderschap te geven.

De kerkbrede bediening is niet beperkt tot elke afzonderlijke plaatselijke kerk, maar strekt zich uit tot het lichaam van Christus in zijn breedste reikwijdte. Kerken met een gelijksoortige theologische overtuiging zouden dus op plaatselijk en nationaal niveau moeten samenwerken (1) om de volledige reikwijdte van de kerkelijke bediening te orkestreren waartoe een plaatselijke kerk alleen niet in staat is; (2) om plaatselijke kerken verantwoording te laten afleggen aan een breder lichaam; (3) om zichtbaar bewijs te geven van de waarheid dat wij een verenigd lichaam vormen; en (4) om eensgezinde besluiten te nemen over zaken die anders tot verdeeldheid zouden kunnen leiden. Deze praktijk was duidelijk in de vroege kerk in discipelschap (Handelingen 11,26), economische hulpverlening (Handelingen 11,27-30), en belangrijke doctrinaire en praktische beslissingen (Handelingen 15,1-36).

Als een kerk zelfgericht en separatistisch wordt in haar houding, loopt zij het risico sektarisch te worden, zo niet een regelrechte sekte; zij snijdt zichzelf af van het grotere lichaam van gelovigen en slaagt er niet in in de praktijk te werken als een N.T.-kerk.

Conclusie

Wat is dan het ambt? Samengevat is het doel van de bediening (1) mensen tot reddend geloof in Christus te brengen en hen vervolgens te helpen in Christusgelijkvormigheid te groeien; en (2) iedere gelovige in een vitale, authentieke relatie met God te brengen door de genade van Christus en de kracht van de Heilige Geest, zodat iedere gelovige God verheerlijkt in gedachten, woorden en daden, zowel in de kerk als in de wereld, met als uiteindelijk doel eenieder compleet in Christus voor te stellen (Kol.1,28).

Het doel van de bediening is niet om kerk te “doen”. Zoals Glenn Wagner opmerkt: “De essentie van de kerk moet meer zijn dan alleen maar doen. De kerk moet haar essentie ontlenen aan God en zijn gerechtigheid en heiligheid. Zij moet gestalte krijgen op basis van zijn waarde als Schepper. Zij moet zijn glorie als God weerspiegelen, en wanneer zij samenkomt en voorgaat, moet zij de glorie die zijn naam toekomt aan God teruggeven. Er moet meer in de kerk zijn dan eenvoudige psychologische bemoedigingen, tips voor het verbeteren van intermenselijke relaties en nuttige religieuze seminars. “4

Ministry gaat niet over rituelen of routinematige religie maar over een levende relatie met God. Het gaat niet om getalsmatige groei maar om geestelijke groei. Het gaat niet om programma’s maar om mensen – mensen die geheel gericht zijn op God, krachtig vervuld van de Geest, en gelukkig verenigd in een gemeenschap van genade; mensen die Christus levendig verheerlijken, openlijk werken van geloof verrichten, nauwkeurig de waarheid onderwijzen, vrijmoedig het evangelie verkondigen in woord en daad, en authentiek afhankelijk zijn van gebed. Soli Deo Gloria.

1 Deze categorieën zijn aangepast van Alex Montoya, “Approaching Pastoral Ministry Scripturally” in Rediscovering Pastoral Ministry, eds. John MacArthur Jr. e.a. (Nashville: W Publishing Group, 1995), 66-67.

2 Gene Getz, Sharpening the Focus of the Church (Wheaton: Victor Books, 1984), 164.

3 D.A. Carson, Worship by the Book, ed. D. A. Carson (Grand Rapids: Zondervan, 2002), 12.

4 E. Glenn Wagner met Steve Halliday, The Church You’ve Always Wanted (Grand Rapids: Zondervan, 2002), 33.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.