We weten niet wat alvleesklierkanker veroorzaakt. Maar we weten wel veel van de risicofactoren voor deze vorm van kanker (zie Risicofactoren voor alvleesklierkanker) en hoe sommige daarvan cellen kanker doen krijgen.
Sommige genen bepalen wanneer cellen groeien, zich in nieuwe cellen delen en afsterven:
- Gen die cellen helpen groeien, zich delen en in leven te blijven, worden oncogenen genoemd.
- Gen die helpen de celdeling onder controle te houden of ervoor zorgen dat cellen op het juiste moment afsterven, worden tumoronderdrukkende genen genoemd.
Kankers kunnen worden veroorzaakt door DNA-veranderingen die oncogenen aanzetten of tumoronderdrukkende genen uitschakelen.
Erfelijke genmutaties
Sommige mensen erven genveranderingen van hun ouders die hun risico op alvleesklierkanker verhogen. Soms maken deze genveranderingen deel uit van syndromen die ook een verhoogd risico op andere gezondheidsproblemen inhouden. Deze syndromen, die een klein deel van alle alvleesklierkankers veroorzaken, worden besproken in Risicofactoren voor alvleesklierkanker.
Verworven genmutaties
De meeste genmutaties in verband met alvleesklierkanker treden op nadat een persoon is geboren, in plaats van dat ze zijn geërfd. Deze verworven genmutaties zijn soms het gevolg van blootstelling aan kanker-veroorzakende chemicaliën (zoals die gevonden worden in tabaksrook). Maar vaak is niet bekend wat deze veranderingen veroorzaakt. Veel gen veranderingen zijn waarschijnlijk gewoon willekeurige gebeurtenissen die soms binnen een cel gebeuren, zonder een oorzaak van buitenaf te hebben.
Sommige van de DNA veranderingen die vaak gezien worden in sporadische (niet erfelijke) gevallen van alvleesklierkanker zijn dezelfde als die gezien worden in erfelijke gevallen, terwijl anderen verschillend zijn. Bijvoorbeeld, veel sporadische gevallen van alvleesklierkanker hebben veranderingen in de p16 en TP53 genen, die ook kunnen worden gezien in sommige genetische syndromen. Maar veel alvleesklierkankers hebben ook veranderingen in genen zoals KRAS, BRAF, en DPC4 (SMAD4), die geen deel uitmaken van geërfde syndromen. Andere genveranderingen kunnen ook worden gevonden in pancreaskankers, hoewel het vaak niet duidelijk is wat deze veranderingen heeft veroorzaakt.