Veranderde circuits kunnen ‘uit het lichaam’-symptomen veroorzaken bij sommige mensen met PTSS

Vrijdag 1 mei 2015

Voor sommige mensen met een posttraumatische stressstoornis (PTSS) gaan de symptomen verder dan de flashbacks, nachtmerries, slapeloosheid en gespannen gevoelens waar velen last van hebben. Tot 30 procent van de mensen met PTSS lijdt ook aan symptomen die bekend staan als depersonalisatie en de-realisatie – dat wil zeggen, ze ervaren “uit het lichaam” episodes of gevoelens dat de wereld niet echt is. Deze verstoringen van het bewustzijn staan bekend als dissociatie.

Nieuw onderzoek toont nu aan dat de hersencircuits die betrokken zijn bij angstverwerking bij deze mensen anders zijn bedraad dan bij anderen die gediagnosticeerd zijn met PTSS. De bevindingen, gerapporteerd in Neuropsychopharmacology, suggereren dat dergelijke patiënten andere behandelingsopties nodig hebben.

PTSD met dissociatie wordt erkend als een apart subtype van de stoornis. Het komt het meest voor bij mensen van wie de PTSS zich ontwikkelde na herhaalde trauma’s of tegenspoed in de kindertijd. Genetische factoren kunnen ook het risico op het ontwikkelen van PTSS met dissociatie verhogen.

Uit studies is gebleken dat herinneringen aan traumatische gebeurtenissen andere patronen van neurale activiteit triggeren bij patiënten met dissociatieve PTSS dan bij mensen met PTSS zonder dissociatie. In beide groepen zouden de emotieregulerende hersencircuits verstoord zijn. Emotionele reacties worden bij de meeste mensen met PTSS door de hersenen ondergemoduleerd (te weinig gereguleerd, of gecontroleerd), waardoor zij traumatische gebeurtenissen herbeleven en hyperarousal symptomen ervaren, zoals snel schrikken. Bij mensen met het dissociatieve subtype van PTSS, daarentegen, worden emotionele reacties overgemoduleerd (overgereguleerd) door de hersenen, wat leidt tot emotionele onthechting en de karakteristieke gevoelens van depersonalisatie en derealisatie van het subtype.

Hoofdauteur Ruth Lanius, M.D., Ph.D., van de University of Western Ontario leidde een team van wetenschappers waartoe ook tweevoudig (2007 en 2009) NARSAD Young Investigator-bursaal Margaret McKinnon, Ph.D., van McMaster University in Ontario behoorde. De wetenschappers gebruikten functionele magnetische resonantie beeldvorming om de activiteit in de hersenen van 49 mensen met PTSS te vergelijken, 13 van hen waren gediagnosticeerd met het dissociatieve subtype van de stoornis. Hun studie omvatte ook 40 mensen zonder PTSS.

De onderzoekers richtten hun analyse op delen van de hersenen die in verbinding staan met de amygdala, een kleine structuur diep in de hersenen die betrokken is bij emotie en angstverwerking. Ze onderzochten de verbindingen met twee delen van de amygdala: de basolaterale amygdala, die zintuiglijke informatie evalueert en emoties helpt integreren, en de centromediale amygdala, die helpt bij het uitvoeren van angstreacties.

Ze ontdekten dat in de hersenen van patiënten met het dissociatieve subtype van PTSS, de amygdala sterker verbonden was met hersengebieden die betrokken zijn bij bewustzijn, bewustzijn, emotionele regulatie, en proprioceptie (het gevoel van lichaamspositie) dan het was bij PTSS-patiënten zonder het dissociatieve subtype. De onderzoekers zeggen dat de dissociatieve symptomen van patiënten direct gerelateerd kunnen zijn aan deze veranderingen in het functionele circuit van de hersenen.

Lees de samenvatting.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.