De fossiele resten van de grootste pinguïnsoort ter wereld werden opgegraven in Antarctica.
De fossielen behoorden toe aan een kolossale pinguïn van 6 voet en 8 inch die 250 pond woog en ongeveer 37 miljoen jaar geleden leefde.
Omwille van zijn afmetingen werd deze soort de “Kolossuspinguïn” genoemd.”
Wetenschappers konden de grootte van deze reuzenvogel schatten door de grootte van de beenderen te vergelijken met die van hedendaagse pinguïns en ze te schalen. (De grootste pinguïnsoort die vandaag leeft is de keizerspinguïn, die ongeveer 1 meter groot is en ongeveer 100 pond weegt.)
De wetenschappelijke naam van deze pinguïn, Palaeeudyptes klekowskii, is dat hij gedijde in het warmere Late Eoceen tijdperk. Het klimaat was waarschijnlijk vergelijkbaar met dat van het zuidelijkste puntje van Zuid-Amerika.
Volgens paleontologe Carolina Acosta Hospitaleche was dit “een prachtige tijd voor pinguïns, toen 10 tot 14 soorten samenleefden langs de Antarctische kust.”
De kolossuspinguïn was waarschijnlijk een goede jager; omdat grotere pinguïns bekend staan om het langer inhouden van hun adem, kan deze specifieke pinguïn in staat geweest zijn om meer dan 40 minuten onder water te blijven.
De resten van de pinguïn waren het meest complete fossielenbestand dat ooit op Antarctica werd ontdekt.
De fossielen werden gevonden in La Meseta op Seymour Island, een keten van 16 eilanden op het Antarctisch Schiereiland. Dit gebied staat in de wetenschappelijke gemeenschap bekend als een gebied met een overvloed aan pinguïnbotten.
Wie weet welke verbazingwekkende fossielen ze nog zullen vinden?