U.S. Secret Service, federale wetshandhavingsdienst binnen het Ministerie van Binnenlandse Veiligheid van de Verenigde Staten, belast met het strafrechtelijk onderzoek naar valsemunterij en andere financiële misdrijven. Na de moord op president William McKinley in 1901 kreeg het agentschap ook de rol van hoofdbeschermer van nationale leiders, hun familie en bezoekende hoogwaardigheidsbekleders.
In de nadagen van de Amerikaanse Burgeroorlog werd geschat dat maar liefst de helft van het in omloop zijnde Amerikaanse geld vals was. In 1865 werd de Geheime Dienst opgericht als een gespecialiseerde afdeling van het ministerie van Financiën om deze bedreiging van de economie te bestrijden. Als gevolg daarvan werd het wijdverbreide gebruik van valse bankbiljetten sterk teruggedrongen en werd het mandaat van de organisatie uitgebreid met de bestrijding van andere federale misdaden, waaronder smokkel, postdiefstal en smokkel. De jurisdictie over veel van deze zaken ging over naar het Federal Bureau of Investigation toen dat bureau in 1908 werd opgericht, maar misdaden tegen de financiële of bancaire sector, waaronder cybercriminaliteit, blijven tot het werkterrein van de Secret Service behoren.
De tweede, en wellicht meer zichtbare, rol van de geheime dienst betreft de bescherming van prominente politieke figuren en regeringsfunctionarissen. Hieronder vallen de president, de vice-president, de eerste familie en bezoekende buitenlandse staatshoofden, alsmede belangrijke presidents- en vice-presidentskandidaten binnen 120 dagen na een algemene verkiezing. Hoewel al deze kandidaten om bescherming kunnen vragen, past de Secret Service een reeks criteria toe – waaronder een basisniveau van succes bij partijverkiezingen en fondsenwerving, de nationale bekendheid van het individu, en de prestaties van de partij van de kandidaat bij vorige presidentsverkiezingen – om te bepalen wie bescherming krijgt.
In zeldzame gevallen kunnen grote openbare bijeenkomsten (zoals de Super Bowl) of belangrijke politieke evenementen (zoals partijconventies of belangrijke toespraken) worden aangewezen als nationale speciale veiligheidsgebeurtenissen. In deze gevallen werkt de Secret Service samen met lokale en federale rechtshandhavingsorganisaties om het evenement en het omringende luchtruim te beveiligen. In maart 2003 heeft het ministerie van Financiën de controle over de Geheime Dienst overgedragen aan het ministerie van Binnenlandse Veiligheid. In 2012 kwam er een schandaal aan het licht toen werd onthuld dat agenten die voorwerk deden voor een presidentiële reis naar Cartagena, Colombia, prostituees hadden meegenomen naar hun hotelkamers. Er werd een onderzoek ingesteld naar wat werd gezien als een door mannen gedomineerde cultuur binnen het agentschap, en in 2013 benoemde president Barack Obama Julia Pierson tot de eerste vrouwelijke directeur van de Geheime Dienst. Een reeks beveiligingsfouten in 2014, waaronder een waarbij een gewapende indringer het hek van het Witte Huis overklom en toegang kreeg tot het interieur van het executive mansion, leidde tot het ontslag van Pierson.