Trichromatische Kleurtheorie

Uitleg > Waarneming > Visuele waarneming > Trichromatische Kleurtheorie

Beschrijving |Exemplaar | Discussie | So what?

Beschrijving

Trichromatische Kleurtheorie is gebaseerd op de aanname van drie primaire tinten: Rood, Groen en Blauw (RGB). Alle andere kleuren kunnen worden gemaakt door een mengsel van deze.

Deze theorie is gebaseerd op het systeem dat het oog gebruikt van rode, groene en blauwe lichtsensoren (kegeltjes). Hoewel dit een goede benadering is, is dit niet helemaal het geval, want elke kegel vangt een brede verdeling van kleuren op (hoewel ze meer van blauw, groen en groen opvangen). Deze zijn ook bekend als S, M en H, voor respectievelijk korte, middellange en hoge golflengte (blauw, groen en rood).

Voorbeeld

De primaire RGB-kleuren en secundaire CMY-kleuren worden hieronder weergegeven:

Primaire
Kleur

Rood

Groen

Blauw

Tweede (inverse)
Kleur

Cyan

Magenta

Yellow

Als het licht-emitterende RGB-systeem additief is, zullen drie spots van rood, groen en blauw de secundaire kleuren tonen wanneer ze elkaar overlappen:

Dit kan verwarrend zijn voor mensen die gewend zijn aan verf, waarbij de primaire kleuren rood, blauw en geel zijn en deze zich op verschillende manieren met elkaar vermengen. Vermenging van rood, blauw en geel zou zwart moeten geven, maar de realiteit van verf leidt vaak tot een modderig bruin resultaat.

Discussie

Trichromatische theorie werd als eerste ontwikkeld door Thomas Young, die in 1802 suggereerde dat het oog drie verschillende soorten sensoren bevatte om verschillende golflengten van licht waar te nemen. Ongeveer 50 jaar later beschreef Hermann von Helmholtz dat de kegeltjes van het oog elk reageren op één van de korte, middellange of lange golflengten. De resulterende theorie wordt ook wel de Young-Helmholtz-theorie van het kleurenzien genoemd.

De gevoeligheid van de S-, M- en H-kegeltjes (blauw, groen en rood) is verschillend, waarbij de blauwe kegeltjes het gevoeligst zijn (wat mede verklaart waarom dingen ’s nachts blauw gekleurd lijken). Ze bestrijken ook zeer verschillende verdelingen over het lichtspectrum, waarbij de rode en groene kegels een aanzienlijke overlapping hebben. De rode kegeltjes wijken ook een beetje af naar blauw. Dit kan nogal vreemd lijken en we kunnen ons afvragen hoe de kleuren worden onderscheiden, maar het oog en de hersenen slagen daar op de een of andere manier (uiteraard) in.

Trichromatische theorie kan worden afgezet tegen de Vision Opponent Process Theory, die ook is gebaseerd op hoe het oog werkt, maar zich in plaats daarvan richt op hoe de kleursignalen worden doorgegeven aan de hersenen.

Televisies, computermonitoren, telefoons en camera’s zijn gebaseerd op trichromatische principes, in het bijzonder dat elke pixel wordt weergegeven door drie stippen (rood, groen en blauw), met de mogelijkheid om de helderheid van elke stip te verhogen van uit tot volledig aan. Als ze alle drie uit zijn, zien we zwart (door het contrast met aangrenzende punten). Als ze alle drie aan staan, zien we wit (tenzij we het scherm vergroten). Als ze alle drie op hetzelfde niveau van gedeeltelijke helderheid zijn ingesteld, zien we grijs. Veel andere kleuren kunnen worden weergegeven door de helderheid van de afzonderlijke punten te variëren.

In veel digitale systemen kan elk punt 256 verschillende helderheidsniveaus hebben, doordat het in de computer wordt weergegeven als een 8-bits ‘byte’ (dit wordt vaak ‘8-bits kleur’ genoemd). Dit betekent dat er 256 x 256 x 256 = 16.777.216 mogelijke kleuren zijn (hiervoor zou een afbeelding van 4096 x 4096 pixels nodig zijn om van elk punt één weer te geven). Dit lijkt veel, maar het analoge oog kan veel meer zien. Camera’s kunnen tot 16-bits kleur (“hoge kleur”) vastleggen, wat neerkomt op ongeveer 281.474.980.000.000 kleuren. Dit klinkt goed, maar de bestandsgrootte voor elke foto is veel groter dan 8-bit. Er zijn zelfs 24-bits kleuren (’true color’) en 48-bits ‘deep color’. Aangezien mensen ongeveer 2,8 miljoen verschillende tinten kunnen waarnemen, lijkt al deze variatie niet nodig.

Wanneer u kleuren weergeeft, bedenk dan hoe het oog deze waarneemt en zorg voor een passende kleuring van beelden.

Zie ook

Vision Opponent Process Theory

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.