Clozapine (Clozaril), een tricyclisch dibenzodiazepine, wordt gebruikt voor de symptomatische behandeling van psychotische stoornissen en wordt beschouwd als een atypisch antipsychoticum. Het wordt momenteel voornamelijk gebruikt voor de behandeling van patiënten met schizofrenie of schizoaffectieve stoornissen die een risico lopen op recidiverend suïcidaal gedrag en die bij de meer klassieke antipsychotica (chloorpromazine, haloperidol) een non-respons of ongunstige, onverdraaglijke extrapyramidale bijwerkingen hebben ondervonden.
Hoewel clozapine ongeveer 30 jaar geleden werd ontwikkeld en de eerste resultaten veelbelovend waren, leidde de ontwikkeling van verscheidene fatale gevallen van agranulocytose tot het staken van het gebruik van dit middel. Aanvallen, een verhoogd risico op fatale myocarditis en orthostatische hypotensie zijn ook in verband gebracht met het gebruik van clozapine. Het gebruik van clozapine is om verschillende redenen weer in de belangstelling gekomen. Patiënten die niet reageerden op behandeling met andere antipsychotica verbeterden wanneer clozapine werd toegediend. Ook kan de agranulocytose, die bij ongeveer 1% tot 2% van de patiënten optreedt, onder controle worden gehouden met nauwgezette hematologische controle. Echter, vanwege het aanzienlijke risico van agranulocytose en toevallen geassocieerd met het gebruik ervan, dient clozapine alleen te worden gebruikt bij patiënten die onvoldoende hebben gereageerd op behandeling met geschikte kuren van standaard medicamenteuze behandelingen, hetzij vanwege onvoldoende effectiviteit, hetzij vanwege het onvermogen om een effectieve dosis te bereiken vanwege onverdraaglijke bijwerkingen van die medicijnen.
De behandeling wordt gewoonlijk gestart met doseringen van 25 tot 75 mg/dag met een geleidelijke verhoging tot een uiteindelijke dosis van 300 tot 450 mg/dag binnen ongeveer 2 weken na het begin van de behandeling. Zodra het gewenste effect is bereikt, kan de dosis geleidelijk worden verlaagd om de patiënt op de laagst mogelijke effectieve dosis te houden.
Patiënten die worden behandeld met clozapine dienen tijdens de behandeling nauwlettend te worden gecontroleerd op bijwerkingen. De behandeling moet monitoring van het aantal witte bloedcellen en het absolute aantal neutrofielen omvatten. De behandeling met clozapine dient te worden gestaakt bij patiënten die geen aanvaardbare klinische respons vertonen. Bovendien moet bij patiënten die een gunstige klinische respons vertonen, de noodzaak van voortzetting van de behandeling periodiek opnieuw worden geëvalueerd.