Het doel van deze studie was om te onderzoeken hoe het menselijk lichaam zich aanpast aan een omgeving als de temperatuur verandert, en om de relatie tussen de objectieve huidtemperatuur en de subjectieve thermische evaluatie te beschrijven. De invloed van korte-termijn thermische ervaring, die gebaseerd is op minuten en uren schaal, zou kunnen worden beschouwd op de voorspelling van thermische gewaarwording. Gewoonlijk ligt het instelpunt van de binnentemperatuur dicht bij neutraal, in welke toestand de warmteoverdracht tussen de omgeving en het menselijk lichaam op een laag niveau ligt. Daarom hebben we ons vooral gericht op de veranderingen van niet-neutraal naar neutraal, om de effecten van thermische ervaring in neutrale omgeving te observeren. Er werd een kamerexperiment uitgevoerd met 20 proefpersonen en er werden vijf condities gebruikt. De controlegroep werd op 26 °C gehouden. De andere condities bestonden uit twee fasen waarin de proefpersonen gedurende een bepaalde tijd werden blootgesteld aan een warme of koude temperatuur en vervolgens naar een kamer van 26 °C gingen, wat als een neutrale omgeving wordt beschouwd. We maten de huidtemperatuur op de borst, de bovenarm en de onderste ledematen. De proefpersonen werd gevraagd om thermische evaluatievragenlijsten in te vullen over thermische gewaarwording, thermisch comfort en thermische aanvaarding. De huidtemperatuur van de proefpersonen varieerde voor de verschillende condities. Wij vonden dat zelfs als een slechte thermische omgeving iets werd verbeterd, de thermische tevredenheid van de proefpersonen aanzienlijk toenam. Deze studie beschrijft twee methoden voor de voorspelling van thermische gewaarwording, en de resultaten dragen bij tot ons begrip van het mechanisme van adaptief thermisch comfort.