Beschouw de relatie tussen de eigenaar van een wooncomplex en een huurder in datzelfde wooncomplex. Een consensus-theoreticus zou kunnen denken dat de relatie tussen de eigenaar en de huurder gebaseerd is op wederzijds voordeel. Een conflicttheoreticus daarentegen zou kunnen stellen dat de relatie is gebaseerd op een conflict waarin de eigenaar en de huurder tegen elkaar strijden. Hun relatie wordt bepaald door het evenwicht in hun mogelijkheden om middelen aan elkaar te onttrekken, b.v. huurbetalingen of een woning. De grenzen van de relatie worden bepaald door de mate waarin de een de maximale hoeveelheid middelen uit de ander haalt.
Conflict kan vele vormen aannemen en strijd inhouden over vele verschillende soorten middelen, waaronder status. De formele conflicttheorie heeft echter haar grondslagen in de analyse van klassenconflicten, en het voorbeeld van de eigenaar en de huurder kan in termen van klassenconflicten worden begrepen. In een klassenconflict zullen eigenaars waarschijnlijk relatieve voordelen hebben ten opzichte van niet-eigenaars. Zo kan het rechtssysteem dat aan de relatie tussen eigenaar en huurder ten grondslag ligt, in het voordeel van de eigenaar zijn. Stel dat de eigenaar de waarborgsom van de huurder wil behouden nadat die huurder uit de woning van de eigenaar is vertrokken. In rechtsstelsels die op het Engelse gewoonterecht zijn gebaseerd, is de eigenaar alleen verplicht de huurder ervan in kennis te stellen dat de borg wordt ingehouden. Om de borgsom terug te krijgen, moet de huurder een rechtszaak aanspannen. De huurder draagt de bewijslast en moet dus bewijzen dat de woning naar behoren werd schoongemaakt voor hij verhuisde. Dit kan een zeer moeilijke of zelfs onmogelijke taak zijn.
Om het voorbeeld samen te vatten, conflict theoretici zien de relatie tussen de eigenaar en de huurder als voornamelijk gebouwd op conflict in plaats van harmonie. Hoewel de relatie eigenaar-huurder vaak harmonieus lijkt, is elke zichtbare harmonie slechts een product van de wet en andere elementen van de bovenbouw die de relatie beperken en die zelf een product zijn van een nog dieper conflict, het klassenconflict. Een conflicttheoreticus zou zeggen dat de conflicttheorie in deze situatie meer verklarende kracht heeft dan de consensustheorie, omdat de consensustheorie noch de rechtszaken tussen eigenaars en huurders, noch de juridische grondslagen van de asymmetrische machtsverhouding tussen de twee kan verklaren.