Schrift is de fysieke verschijningsvorm van een gesproken taal. Men denkt dat de mens rond 35.000 v. Chr. een taal heeft ontwikkeld, zoals blijkt uit grotschilderingen uit de periode van de Cro-Magnon Mens (ca. 50.000-30.000 v. Chr.) die begrippen uit het dagelijks leven lijken weer te geven. Deze afbeeldingen suggereren een taal omdat zij, in sommige gevallen, een verhaal lijken te vertellen (bijvoorbeeld van een jachtexpeditie waarbij specifieke gebeurtenissen plaatsvonden) in plaats van eenvoudigweg afbeeldingen te zijn van dieren en mensen.
De geschreven taal ontstaat echter pas in Sumerië, Zuid Mesopotamië, rond 3500 -3000 v. Chr. Dit vroege schrift werd spijkerschrift genoemd en bestond uit het maken van specifieke tekens in natte klei met een rietstengel. Het schrijfsysteem van de Egyptenaren was reeds in gebruik vóór de opkomst van de Vroege Dynastieke Periode (ca. 3150 v. Chr.) en zou zich hebben ontwikkeld uit het Mesopotamische spijkerschrift (hoewel deze theorie wordt betwist) en kwam bekend te staan onder de naam heirogliefen.
Advertentie
De fenetische schrijfsystemen van de Grieken (“fenetisch” van het Griekse phonein – “duidelijk spreken”), en later de Romeinen, kwamen uit Phoenicië. Het Fenicische schrift, hoewel heel anders dan dat van Mesopotamië, dankt zijn ontwikkeling toch aan de Soemeriërs en hun vooruitgang in het geschreven woord. Onafhankelijk van het Nabije Oosten of Europa werd het schrift in Meso-Amerika ontwikkeld door de Maya’s rond 250 v. Chr. met aanwijzingen voor een datering rond 500 v. Chr. en, eveneens onafhankelijk, door de Chinezen.
Schrift & Geschiedenis
Het schrift in China ontwikkelde zich uit waarzeggingsrituelen met gebruikmaking van orakelbeenderen rond 1200 v. Chr. en schijnt ook onafhankelijk te zijn ontstaan, daar er geen aanwijzingen zijn voor culturele overdracht in die tijd tussen China en Mesopotamië. Bij de oude Chinese waarzeggerij werden merktekens op botten of schelpen geëtst, die vervolgens werden verhit tot ze barstten. De scheuren werden dan geïnterpreteerd door een waarzegger. Als de wichelroedeloper had geëtst “Aanstaande dinsdag zal het regenen” en “Aanstaande dinsdag zal het niet regenen”, dan zou het patroon van de barsten op het bot of de schelp hem vertellen wat het geval zou zijn. Na verloop van tijd evolueerden deze etsen tot het Chinese schrift.
Advertentie
Geschiedenis is onmogelijk zonder het geschreven woord, omdat men de context zou missen waarin men fysiek bewijs uit het oude verleden kan interpreteren. Schrijven legt het leven van een volk vast en is dus de eerste noodzakelijke stap in de geschreven geschiedenis van een cultuur of beschaving. Een uitstekend voorbeeld van dit probleem is de moeilijkheid die geleerden aan het eind van de 19e en het begin van de 20e eeuw hadden om de Maya-beschaving te begrijpen, in die zin dat zij de glyphs van de Maya’s niet konden lezen en dus een groot deel van het fysieke bewijsmateriaal dat zij opgroeven verkeerd interpreteerden. De vroege ontdekkingsreizigers van de Maya-sites, zoals Stephens en Catherwood, geloofden dat zij bewijs hadden gevonden van een oude Egyptische beschaving in Centraal Amerika.
Ditzelfde probleem doet zich voor bij het begrijpen van het oude Koninkrijk van Meroe (in het huidige Soedan), waarvan het Meroitische schrift nog moet worden ontcijferd, evenals het zogenaamde Lineaire A schrift van de oude Minoïsche cultuur op Kreta, dat ook nog moet worden begrepen.
Teken in voor onze wekelijkse e-mailnieuwsbrief!
De uitvinding van het schrift
De Sumeriërs vonden het schrift voor het eerst uit als middel voor communicatie over lange afstand, noodzakelijk geworden door de handel.
De uitvinding van het schrift
De Sumeriërs vonden het schrift voor het eerst uit als middel voor communicatie over lange afstand, noodzakelijk geworden door de handel. Met de opkomst van de steden in Mesopotamië, en de behoefte aan grondstoffen die in de regio ontbraken, ontwikkelde zich de lange-afstandshandel en daarmee de behoefte om te kunnen communiceren over de uitgestrektheid tussen steden of regio’s.
De vroegste vorm van schrift waren pictogrammen – symbolen die voorwerpen voorstelden – en dienden als hulpmiddel bij het onthouden van zaken als welke pakjes graan naar welke bestemming waren gegaan of hoeveel schapen er nodig waren voor gebeurtenissen als offers in de tempels. Deze pictogrammen werden op natte klei gedrukt die vervolgens werd gedroogd, en dit werden de officiële documenten van de handel. Omdat bier in het oude Mesopotamië een zeer populaire drank was, hebben veel van de vroegste overgeleverde verslagen te maken met de verkoop van bier. Aan de hand van pictogrammen kon men zien hoeveel kruiken of vaten bier er bij een transactie betrokken waren, maar niet noodzakelijkerwijs wat die transactie inhield. Zoals de historicus Kriwaczek opmerkt,
Alles wat tot dan toe was bedacht, was een techniek om dingen, voorwerpen en objecten te noteren, niet een schrijfsysteem. Een aantekening van `Twee schapen tempel God Inanna’ vertelt ons niets over of de schapen worden afgeleverd bij, of ontvangen uit, de tempel, of het karkassen zijn, beesten op de hoeven, of iets anders over hen. (63)
Om complexere begrippen dan financiële transacties of lijsten van voorwerpen te kunnen uitdrukken, was een uitgebreider schrijfsysteem nodig, en dit werd ontwikkeld in de Soemerische stad Uruk rond 3200 v. Chr. Pictogrammen, hoewel nog steeds in gebruik, maakten plaats voor fonogrammen – symbolen die klanken weergaven – en die klanken vormden de spreektaal van het volk van Soemerië. Met fonogrammen kon men gemakkelijker een precieze betekenis overbrengen en zo kon men in het voorbeeld van de twee schapen en de tempel van Inanna nu duidelijk maken of de schapen naar de tempel gingen of ervan kwamen, of zij levend of dood waren, en welke rol zij speelden in het leven van de tempel. Voordien had men alleen statische beelden in pictogrammen die voorwerpen als schapen en tempels toonden. Met de ontwikkeling van fonogrammen had men een dynamisch middel om beweging naar of van een plaats over te brengen.
Advertentie
Verder, terwijl men in vroeger schrift (bekend als proto spijkerschrift) beperkt was tot lijsten van dingen, kon een schrijver nu aangeven wat de betekenis van die dingen zou kunnen zijn. De geleerde Ira Spar schrijft:
Deze nieuwe manier om tekens te interpreteren wordt het rebusprincipe genoemd. Slechts enkele voorbeelden van het gebruik ervan bestaan in de vroegste stadia van het spijkerschrift tussen 3200 en 3000 v. Chr. Het consequente gebruik van dit type fonetisch schrift wordt pas duidelijk na 2600 v. Chr. Het vormt het begin van een echt schrijfsysteem dat wordt gekenmerkt door een complexe combinatie van woord-tekens en fonogrammen-tekens voor klinkers en lettergrepen, waarmee de schriftgeleerde ideeën kon uitdrukken. In het midden van het derde millennium voor Christus werd het spijkerschrift, voornamelijk geschreven op kleitabletten, gebruikt voor een breed scala aan economische, religieuze, politieke, literaire en wetenschappelijke documenten.
De kunst van het oorlogvoeren door Sun-Tzu by Coelacan (CC BY-SA)
Dit nieuwe communicatiemiddel stelde de schriftgeleerden in staat de gebeurtenissen van hun tijd en hun religieuze overtuigingen vast te leggen en na verloop van tijd een kunstvorm te scheppen die vóór het geschreven woord niet mogelijk was: literatuur. De eerste schrijver in de geschiedenis die bij naam bekend is, is de Mesopotamische priesteres Enheduanna (2285-2250 v. Chr.), dochter van Sargon van Akkad, die haar hymnen aan de godin Inanna schreef en ze ondertekende met haar naam en zegel.
De zogenaamde Kwestie van Aratta, vier gedichten die handelen over koning Enmerkar van Uruk en zijn zoon Lugalbanda, werden waarschijnlijk gecomponeerd tussen 2112-2004 v. Chr. (hoewel ze pas tussen 2017-1763 v. Chr. werden opgeschreven). In het eerste ervan, Enmerkar en de Heer van Aratta, wordt uitgelegd dat het schrift zich ontwikkelde omdat de boodschapper van koning Enmerkar, die heen en weer ging tussen hem en de koning van de stad Aratta, uiteindelijk te veel had om te onthouden en dus kwam Enmerkar op het idee om zijn berichten op te schrijven; en zo werd het schrift geboren.
Steun onze Non-Profit Organisatie
Met uw hulp creëren wij gratis inhoud die miljoenen mensen over de hele wereld helpt geschiedenis te leren.
Word lid
Advertentie
Het Epos van Gilgamesj, dat beschouwd wordt als het eerste epische verhaal ter wereld en tot de oudste overgebleven literatuur behoort, werd gecomponeerd op een eerder tijdstip dan ca. 2150 v. Chr. toen het werd opgeschreven en handelt over de grote koning van Uruk (en afstammeling van Enmerkar en Lugalbanda) Gilgamesj en zijn zoektocht naar de zin van het leven. De mythen van het volk van Mesopotamië, de verhalen van hun goden en helden, hun geschiedenis, hun methoden van bouwen, van het begraven van hun doden, van het vieren van feestdagen, konden nu allemaal voor het nageslacht worden opgetekend. Schrijven maakte geschiedenis mogelijk omdat nu gebeurtenissen konden worden opgetekend en later door ieder geletterd individu konden worden gelezen in plaats van te vertrouwen op de verhalenverteller van een gemeenschap om zich gebeurtenissen uit het verleden te herinneren en te reciteren. De geleerde Samuel Noah Kramer merkt op:
ontwikkelde een systeem van schrijven op klei dat werd geleend en gebruikt in het gehele Nabije Oosten gedurende zo’n tweeduizend jaar. Bijna alles wat we weten over de vroege geschiedenis van West-Azië is afkomstig van de duizenden kleidocumenten met inscripties in het spijkerschrift dat door de Sumeriërs werd ontwikkeld en door archeologen werd opgegraven. (4)
Zo belangrijk was het schrift voor de Mesopotamiërs dat onder de Assyrische koning Assurbanipal (r. 685-627 v. Chr.) meer dan 30.000 boeken van kleitabletten werden verzameld in de bibliotheek van zijn hoofdstad Nineveh. Assurbanipal hoopte het erfgoed, de cultuur en de geschiedenis van de regio te bewaren en begreep duidelijk het belang van het geschreven woord om dit doel te bereiken. Onder de vele boeken in zijn bibliotheek nam Assurbanipal ook literaire werken op, zoals het verhaal van Gilgamesj of het verhaal van Etana, omdat hij besefte dat literatuur niet alleen het verhaal van een bepaald volk verwoordt, maar van alle mensen. De historicus Durant schrijft:
Advertentie
Literatuur bestaat aanvankelijk niet uit letters, maar uit woorden, ondanks de naam; zij ontstaat als geestelijke gezangen of toverspreuken, die gewoonlijk door de priesters worden gereciteerd, en mondeling van herinnering op herinnering worden overgedragen. Carmina, zoals de Romeinen poëzie noemden, betekende zowel verzen als toverspreuken; ode, bij de Grieken, betekende oorspronkelijk een toverspreuk; zo ook de Engelse rune en lay, en het Duitse Lied. Ritme en maat, wellicht ingegeven door het ritme van de natuur en het lichamelijk leven, werden kennelijk ontwikkeld door magiërs of sjamanen om de magische bezweringen van hun verzen te bewaren, over te brengen en te versterken. Vanuit deze sacerdotische oorsprong werden de dichter, de redenaar en de geschiedschrijver onderscheiden en geseculariseerd: de redenaar als de officiële lauder van de koning of de advocaat van de godheid; de geschiedschrijver als de optekenaar van de koninklijke daden; de dichter als de zanger van oorspronkelijk heilige gezangen, de samensteller en bewaarder van heldensagen, en de musicus die zijn verhalen op muziek zette voor de instructie van het volk en de koningen.
Papyrus van het Dodenboek door Mark Cartwright (CC BY-NC-SA)
De rol van de dichter bij het bewaren van heldensagen zou een belangrijke worden in culturen over de hele oude wereld. De Mesopotamische scribent Shin-Legi-Unninni (1300-1000 v. Chr.) zou helpen het Epos van Gilgamesj te bewaren en over te dragen. Homerus (ca. 800 v. Chr.) zou hetzelfde doen voor de Grieken en Vergilius (70-19 v. Chr.) voor de Romeinen. Het Indiase epos Mahabharata (opgeschreven rond 400 v. Chr.) bewaart de mondelinge legenden van die regio op dezelfde wijze als de verhalen en legenden van Schotland en Ierland dat doen. Al deze werken, en die welke na hen kwamen, werden slechts mogelijk gemaakt door de komst van het schrift.
De vroege spijkerschriftschrijvers vestigden een systeem dat de aard van de wereld waarin zij leefden volledig zou veranderen. Het verleden, en de verhalen van de mensen, konden nu door middel van het schrift worden bewaard. De bijdrage van de Feniciërs met het alfabet maakte het schrijven gemakkelijker en toegankelijker voor andere culturen, maar het basissysteem van het op papier zetten van symbolen om woorden en begrippen weer te geven, begon al veel eerder. Durant merkt op:
De Feniciërs creëerden het alfabet niet, zij brachten het op de markt; zij haalden het blijkbaar uit Egypte en Kreta, importeerden het stukje bij beetje naar Tyrus, Sidon en Byblos, en exporteerden het naar elke stad aan de Middellandse Zee; zij waren de tussenpersonen, niet de producenten, van het alfabet. In de tijd van Homerus namen de Grieken dit Fenicische – of het verwante Aramese – alfabet over, en noemden het met de Semitische namen van de eerste twee letters, Alpha, Beta; Hebreeuws Aleph, Beth.
Eerdere schrijfsystemen, ingevoerd in andere culturen, evolueerden in de geschreven taal van die culturen, zodat het Grieks en Latijn als basis zouden dienen voor het Europese schrift, op dezelfde manier waarop het Semitische Aramese schrift de basis zou vormen voor het Hebreeuws, Arabisch, en mogelijk het Sanskriet. Ook het materiaal van de schrijvers is geëvolueerd, van het gesneden riet waarmee de Mesopotamische schrijvers de kleitabletten van het spijkerschrift markeerden tot de rietpennen en papyrus van de Egyptenaren, het perkament van de rollen van de Grieken en Romeinen, de kalligrafie van de Chinezen, door de eeuwen heen tot de huidige tijd van gecomputeriseerde compositie en het gebruik van verwerkt papier.
In welke tijd dan ook, sinds zijn ontstaan, heeft het schrift gediend om de gedachten en gevoelens van het individu en van de cultuur van die persoon, hun collectieve geschiedenis, en hun ervaringen met de menselijke conditie over te brengen, en om die ervaringen voor toekomstige generaties te bewaren.