De Satyrs waren een ras van bosgeesten, die klaarblijkelijk het vrije, wilde en ongetemde leven van het woud personifieerden.
Hun uiterlijk was zowel grotesk als afstotelijk; zij hadden platte brede neuzen, puntige oren en kleine hoorntjes die uit hun voorhoofd sprongen, een ruwe ruige huid en kleine geitenstaartjes. Zij leidden een leven van genot en zelfgenoegzaamheid, volgden de jacht, leefden zich uit in alle vormen van wilde muziek en dans, waren vreselijke wijnzuipers en verslaafd aan de diepe slaap die op zware drankgelagen volgt. Zij werden door stervelingen niet minder gevreesd dan door de zachtaardige bosnimfen, die hun grove ruwe sporten altijd vermeden.
De Satyrs waren opvallende figuren in het gevolg van Dionysus, en, zoals we hebben gezien, was Silenus hun opperhoofd leermeester van de wijngod. De oudere Satyrs werden Silens genoemd, en worden in de antieke beeldhouwkunst afgebeeld, als meer de menselijke vorm benaderend. Naast de gewone Satyrs, vonden kunstenaars het prachtig om kleine Satyrs af te beelden, jonge geesten, die door de bossen dartelden in een wonderbaarlijke variatie van koddige houdingen. Deze kleine kereltjes lijken veel op hun vrienden en metgezellen, de Panisci.
Op het platteland was het gebruikelijk dat de herders en boeren die de feesten van Dionysos bijwoonden, zich kleedden in de huiden van geiten en andere dieren, en onder deze vermomming veroorloofden zij zich allerlei speelse streken en uitspattingen, aan welke omstandigheid de conceptie van de Satyrs door sommige autoriteiten wordt toegeschreven. In Rome werden de oude Italiaanse houtduivels, de FAUNS, die geitenvoeten hadden en alle andere kenmerken van de Satyrs sterk overdreven, met hen vereenzelvigd.
PRIAPUS
Priapus, de zoon van Dionysus en Aphrodite, werd beschouwd als de god van de vruchtbaarheid, de beschermer van kudden, schapen, geiten, bijen, de vruchten van de wijnstok en alle tuinproducten.
Zijn beelden, die in tuinen en wijngaarden werden opgericht, dienden niet alleen als voorwerpen van vereering, maar ook als vogelverschrikkers, daar het uiterlijk van dezen god bijzonder afstotelijk en onooglijk was. Deze beelden waren van hout of steen, en waren vanaf de heupen naar beneden toe niet meer dan ruwe zuilen. Zij stellen hem voor met een rood en zeer lelijk gezicht; hij draagt in zijn hand een snoeimes, en zijn hoofd is gekroond met een krans van wijnranken en laurier.
Tegen zijn gewaden draagt hij meestal vruchten of in zijn hand een korenmaat, maar hij behoudt altijd zijn merkwaardig weerzinwekkend uiterlijk. Men zegt dat Hera, die Aphrodite wilde straffen, haar deze misvormde en lelijke zoon zond, en dat toen hij geboren was, zijn moeder zo ontzet was bij het zien van hem, dat ze hem liet blootstellen aan de bergen, waar hij werd gevonden door een paar herders, die medelijden met hem kregen en zijn leven redden.
Dezen godheid werd het meest vereerd te Lampsacus, zijn geboorteplaats. Ezels werden aan hem geofferd, en hij ontving de eerste vruchten van de velden en tuinen, met een plengoffer van melk en honing. De verering van Priapus werd tezelfdertijd in Rome ingevoerd als die van Aphrodite, en werd vereenzelvigd met een inheems Italiaansche godheid, Mutunus genaamd.