Distale humerusfracturen vertegenwoordigen 2% van alle elleboogfracturen bij volwassenen. Letselmechanismen omvatten hoogenergetisch trauma met betrokkenheid van de huid, en laagenergetisch trauma in osteoporotisch bot. Behandelingsdoelen zijn anatomisch herstel bij jonge, veeleisende patiënten en snel herstel van de activiteiten van het dagelijks leven bij ouderen. Volledige fracturen zijn relatief gemakkelijk te diagnosticeren, maar partiële intra-articulaire fracturen zijn dat niet. Bij de klinische diagnose moet rekening worden gehouden met mogelijke complicaties zoals open letsels en trauma van de nervus ulnaris. Standaard röntgenfoto’s met aanvullende distractiereeksen in de operatiekamer zijn voldoende in gevallen van complete articulaire fracturen. Bij gedeeltelijke intra-articulaire fracturen zijn CT-scan en 3D-reconstructie nodig om de betrokken fragmenten volledig te evalueren. SOFCOT, AO/OTA en Dubberley classificaties zijn het meest bruikbaar voor het beschrijven van fracturen en het selecteren van behandeling. Chirurgie is de optimale behandeling en de planning is gebaseerd op het fractuurtype. Complete fracturen worden behandeld met een posterieure benadering. De behandeling van de triceps is afhankelijk van de fractuurlijnen en het type fixatie dat gepland is. Constructies met twee platen op 90° of 180° zijn het meest stabiel, met een extra frontale schroef voor intercondylaire fracturen. Arthroplastie van de elleboog kan geïndiceerd zijn bij geselecteerde patiënten met ernstig gecommunautariseerde distale humerusfracturen en osteoporotisch bot. Open fracturen maken fixatie en wondbehandeling uitdagender en hebben helaas slechtere resultaten. Andere complicaties zijn elleboogstijfheid, non-union, malunion en heterotope ossificatie.