Het is een kwestie van stabiel tegen wat?
Ionische en covalente bindingen zijn vrij goed te verklaren in de MO-theorie.
Kijk eens naar dit plaatje. Als twee atomen met halfbezette banen elkaar tegenkomen, vormen de banen een bindende (onderste) en een anti-bindende orbitaal. Beide elektronen uit de halfbezette banen bezetten daarna de bindingsbaan.
Het verschil tussen covalente en ionische binding is het energieverschil van de initiële obitals. Een klein verschil leidt tot covalente bindingen (plaatje links) een groot verschil leidt tot gepolariseerde bindingen/ionische bindingen (plaatje rechts). Het interessante is: het energieverschil tussen de onderste beginbaan en de bindingsbaan (Delta E covalent in het plaatje) wordt kleiner naarmate het energieverschil tussen de beginbanen groter wordt.
Dus als chemici een binding verbreken, plaatsen ze een elektron terug in elke initiële orbitaal. Voor covalente bindingen betekent dit 2*Delta E covalent voor ionische bindingen is dit Delta E covalent +(Delta E covalent + Delta E inital).
Hoewel Delta E covalent kleiner is, is de totale energieterm groter voor ionische bindingen.
Wanneer biologen een binding verbreken, nemen ze gewoon het kleinste energieverschil, dus 2*Delta E covalent voor zowel ionische als covalente bindingen. En voor ionische bindingen is Delta E covalent kleiner.
Waarom nemen chemici niet ook het kleinste energieverschil?
Omdat er iets is wat het bovenstaande plaatje niet laat zien. Als je beide elektronen op één atoom zet, krijg je twee ionen. (Het ene atoom heeft een elektron meer dan initieel, het andere heeft een elektron minder.) Om die twee elektronen van elkaar te scheiden is extra energie nodig om de couloumb aantrekkingskracht te overwinnen.
Biologen beschouwen een binding als verbroken, wanneer zij in een waterige oplossing gescheiden zijn. De ionen profiteren dus van al die ionstabiliserende effecten van water en zijn ook niet erg ver van elkaar verwijderd. Scheikundigen beschouwen een binding als verbroken (meer precies wordt de verbrekende enthalpie bepaald tegen) twee niet op elkaar inwerkende deeltjes. Voor ionen betekent dit oneindig ver uit elkaar en niet interagerend met iets anders, dus gasfase.
Voor elk molecuul in de grondtoestand (zelfs CsF) in gasfase is deze couloumenergie gewoon te veel. Op een gegeven moment breekt het elektron terug om twee radicalen te vormen.