DISCUSSION
Dierenbeten komen vaak voor bij bezoeken aan de spoedeisende hulp. In de Verenigde Staten maken honden- en kattenbeten 1% uit van alle SEH-bezoeken. Kattenbeten vertegenwoordigen ongeveer 3% tot 15% van deze gevallen.1,2 Zij betreffen vaker de bovenste extremiteit en het gezicht, met variërende infectiepercentages van 28% tot 80%.2 Katten bezitten smalle, scherpe tanden die gemakkelijk de weke delen kunnen doorboren als een hypodermische naald. Dit mechanisme creëert een kleine breuk in de huid die snel geneest, waardoor de bacteriën in de diepere weefsels4 worden opgesloten, vaak resulterend in een invasieve infectie.2
De belangrijkste groepen ziekteverwekkers die uit kattenbeten zijn geïsoleerd omvatten soorten Pasteurella, Streptococcus, Staphylococcus, Neisseria, Corynebacterium, en Moraxella. Onder de anaeroben bevonden zich Fusobacterium, Bacteroides, Prevotella, en Porphyromonas soorten.5 Pasteurella is de meest voorkomende anaerobe in beten van katten, waargenomen in 75% van de gevallen, waarbij Pasteurella multocida de meest voorkomende soort is.6
Extra infecties komen in ongeveer 20% van de gevallen voor. De kleine ingesloten compartimenten en fasciale vlakken in de hand samen met zenuwen, beenderen en gewrichten grenzend aan het oppervlak maken de hand vatbaar voor het ontwikkelen van diepe ruimte-infecties en osteomyelitis.7 Een snelle evaluatie en passende behandeling van handinfecties zal een gunstige uitkomst zonder blijvende invaliditeit mogelijk maken. Een gedetailleerde en grondige anamnese met details over symptomen zoals pijn, functieverlies, drainage, koorts en rillingen is noodzakelijk. De hele bovenste extremiteit moet worden onderzocht op tekenen van cellulitis, diepe ruimte-infecties (abcessen), lymfadenopathie en lymfangitis. Een algemeen lichamelijk onderzoek om systemische sepsis uit te sluiten is eveneens essentieel. Bij alle beten moeten röntgenfoto’s worden gemaakt. Magnetic resonance imaging/computed tomographic imaging worden gebruikt om de aanwezigheid van osteomyelitis of diepe ruimte-infectie vast te stellen indien geïndiceerd.
Hoewel de gevoeligheid van P. multocida goed gedocumenteerd is,8 is het niet gevoelig voor veel orale antibiotica die routinematig worden toegediend voor huid- en weke delen infecties zoals cephalexine of clindamycine. Amoxicilline met clavulanaat is de huidige aanbeveling voor antibiotische behandeling van kattenbeten.9 Bij penicilline-allergische patiënten of patiënten met penicillineresistente stammen zijn andere alternatieven nodig. Doxycycline met of zonder metronidazol of cefalosporines van de tweede of derde generatie (cefuroxime, cefpodoxime) kunnen in dergelijke gevallen worden gebruikt. Intraveneuze behandeling is aangewezen wanneer cellulitis en/of lymfangitis duidelijk zijn, zoals in dit geval. Hierdoor worden veel sneller detecteerbare niveaus in de wond bereikt dan via de orale of intramusculaire weg. Chirurgisch ingrijpen is geïndiceerd voor drainage van een eventuele diepe ruimte-infectie, en primaire sluiting van de bijtwond is meestal niet nodig. Immunisatie tegen tetanus en hondsdolheid (indien aangegeven) wordt geadviseerd.