We tellen dingen al duizenden jaren in handige brokken van tien, dus waarom is een dag in hemelsnaam verdeeld in 24 uur? Martin Fone, auteur van ‘Fifty Curious Questions’, gaat op onderzoek uit.
We zijn allemaal tot op zekere hoogte slaven van de tijd. Het regelt ons dagelijks leven, en als je niet oppast, kan het je volledig overnemen.
Het is een raadselachtig concept, niet in de laatste plaats omdat de manier waarop we het verstrijken van de tijd noteren is geworteld in een numeriek systeem op basis van twaalf – dat wil zeggen, tellen in reeksen van twaalf. Voor degenen onder ons die gewend zijn aan het tientallig stelsel – tellen in reeksen van tien – lijkt het een beetje archaïsch.
Met een beetje van het op mijn handen, begon ik me af te vragen waarom dit zo was.
De ‘schuldigen’, als je ze zo wilt zien, zijn de Soemeriërs, bij monde van de oude Egyptenaren. Hoewel uit hiërogliefen die dateren van zo vroeg als 3000 v. Chr. duidelijk blijkt dat de Egyptenaren een decimaal telstelsel op basis van tien gebruikten, erfden en adopteerden zij een stelsel op basis van twaalf van de Soemeriërs.
Waarom twaalf? Het was gebaseerd op de drie knokkels in elk van de vier vingers van je hand.
Toen ze het concept van tijd overwogen, keken de Egyptenaren naar de hemel. In het bijzonder volgden zij een reeks van zesendertig kleine constellaties, decans genoemd, die met tussenpozen van ongeveer veertig minuten achtereenvolgens boven de horizon opkomen.
De opkomst van elk decan markeerde het begin van een nieuw uur. Een decennium – een periode van tien dagen – begon met het verschijnen van een nieuw decaan aan de oostelijke hemel vlak voor zonsopgang.
Tegen 2100 v. Chr. hadden de Egyptenaren een uniforme jaarkalender gemaakt die uit zesendertig decennia bestond, samen een jaar van 360 dagen vormend. Dit systeem bleek nauwkeurig genoeg om de jaarlijkse overstroming van de Nijl te voorspellen, die zo cruciaal was voor hun landbouwsysteem.
EGYPT – FEBRUARI 14: De Romeinse keizer Trajanus afgebeeld als farao die een waterklok aanbiedt aan de godin Hathor die een jonge Ihi borstvoeding geeft, reliëf van de Mammisi (geboortetempel), Tempel van Hathor, 88-51 v.Chr., Dendera, Egypte. Egyptische beschaving, Ptolemeïsche periode, 1e eeuw v.Chr. (Foto door DeAgostini/Getty Images)
Tijdens het Nieuwe Rijk (ongeveer 1550 tot 1070 v. Chr.) werd het meetsysteem vereenvoudigd tot het gebruik van een reeks van vierentwintig sterren, waarvan er twaalf de dag en twaalf de nacht aangeven. Toen de lichte en donkere uren eenmaal in twaalf delen waren verdeeld, was het concept van een vierentwintig-urige dag een feit.
De lengte van elk uur varieerde echter naar gelang van de seizoenen, en pas in de Hellenistische periode en met name door Hipparchus (actief tussen 147 en 127 v. Chr.) werd het concept van een vaste tijdsperiode ontwikkeld.
Hipparchus stelde voor de dag te verdelen in vierentwintig equinoctiale uren, gebaseerd op de twaalf uren daglicht en twaalf uren duisternis die op equinoxdagen worden waargenomen.
Ondanks deze suggestie bleven leken vele eeuwen lang gebruik maken van seizoensafhankelijke uren. Uren met een vaste lengte werden pas gemeengoed nadat in de veertiende eeuw in Europa mechanische klokken verschenen.
Hipparchus en andere Griekse astronomen namen astronomische technieken over die waren ontwikkeld door de Babyloniërs, die een sexagesimaal (basis zestig) telsysteem hanteerden.
En raad eens van wie ze dat hadden? Recht in één. De Sumeriërs.
Waarom zij een sexagesimaal telsysteem gebruikten is onduidelijk, hoewel het handig is voor het uitdrukken van breuken. Het is immers het kleinste getal dat gelijkelijk deelbaar is door elk van de eerste zes getallen, alsmede door tien, twaalf, vijftien, twintig en dertig.
Diegenen die een voorliefde hadden voor een op decimale leest geschoeid systeem, hebben een paar pogingen gedaan om het in te voeren. De Fransen voerden in 1793, doordrenkt van revolutionair elan, de Franse Revolutionaire Tijd in: een dag van tien uur, met honderd minuten per uur en honderd seconden per minuut. Hij werd officieel ingevoerd op 24 november 1793, maar was zeer impopulair en werd op 7 april 1795 opgegeven.
De Franse Revolutie probeerde een einde te maken aan de 12-urige werkdag, maar niemand kon uitvinden hoe laat de executies moesten plaatsvinden. Oké, niet echt. Maar dat zou ook een goede verklaring zijn geweest. Foto: Getty)
De Fransen waagden in 1897 nog een poging. Het Bureau des longitudes richtte de Commission de décimalisation du temps op onder leiding van een wiskundige, Henri Poincaré, om een decimaal stelsel uit te werken. Zoals dat gaat met commissies, was het een compromis: de vierentwintigurige dag bleef behouden, maar het uur werd verdeeld in honderd minuten en de minuten in honderd seconden. Het kreeg niet veel steun en het idee werd in 1900 stilletjes terzijde geschoven.
Decimalisatie is via de achterdeur binnengeslopen. Klokken die de begin- en eindtijd van arbeiders bijhouden, gebruiken decimalen om delen van uren te registreren. En natuurlijk is het gemakkelijker om een deel van een uur met decimale notatie aan te duiden als je een tekstverwerkingspakket gebruikt.
Maar het lijkt erop dat we vastzitten aan ons verouderde systeem om tijd aan te duiden. Geef de Sumeriërs maar de schuld, zeg ik.
Martin Fone is auteur van ‘Fifty Curious Questions’, waaruit dit stuk een uittreksel is – meer informatie over zijn boek of u kunt een exemplaar bestellen via Amazon.
De rest van Europa rijdt rechts, dus waarom rijden de Britten links? Martin Fone, auteur
Niets zegt ‘de lente is hier’ beter dan dat heerlijke aroma van pas gemaaid gazon. Martin Fone, auteur van ‘Fifty Curious Questions’,
We hebben allemaal het bekende advies gekregen van ouders die erop gebrand zijn om ons onze groenten te laten eten, maar is er ook
Kun je de intensiteit van verschillende insectensteken kalibreren? Martin Fone, auteur van ‘Vijftig Nieuwsgierige Vragen’, onderzoekt het.