Monade, (van Grieks monas “eenheid”), een elementaire individuele substantie die de orde van de wereld weergeeft en waarvan materiële eigenschappen zijn afgeleid. De term werd voor het eerst gebruikt door de Pythagoreeërs als de naam van het begingetal van een reeks, waarvan alle volgende getallen afleidden. Giordano Bruno beschreef in De monade, numero et figura liber (1591; “Over de Monade, Getal en Figuur”) drie fundamentele soorten: God, zielen en atomen. Het idee van monaden werd gepopulariseerd door Gottfried Wilhelm Leibniz in Monadologia (1714). In Leibniz’ systeem van metafysica zijn monaden basisstoffen die het universum vormen, maar geen ruimtelijke uitbreiding hebben en dus immaterieel zijn. Elke monade is een unieke, onverwoestbare, dynamische, zielsachtige entiteit waarvan de eigenschappen een functie zijn van zijn waarnemingen en begeerten. Monaden hebben geen echte oorzakelijke relatie met andere monaden, maar ze zijn allemaal perfect met elkaar gesynchroniseerd door God in een vooraf ingestelde harmonie. De objecten van de materiële wereld zijn slechts verschijningen van verzamelingen van monaden.