Migratiegegevens in Europa

Kerntendensen

De COVID-19 pandemie heeft de migratie en de menselijke mobiliteit in de Europese regio beïnvloed doordat landen internationale, grensoverschrijdende en interne verplaatsingen hebben beperkt om de verspreiding en de gevolgen van de pandemie zoveel mogelijk te beperken. Medio juni 2020 waren 6 procent van de luchthavens, 25 procent van de doorlaatposten aan de landgrenzen en 9 procent van de doorlaatposten aan de “blauwe grens” (zee, rivier of meer) gesloten voor hun in- en uitreis in de Europese Economische Ruimte (EER) (IOM, 2020).

De pandemie heeft het aantal illegale aankomsten in de EU de afgelopen maanden aanzienlijk verminderd. In april 2020 daalde het aantal detecties van illegale grensoverschrijdingen (IBC’s) op de belangrijkste migratieroutes van Europa met 85 procent ten opzichte van de voorgaande maand tot ongeveer 900, het laagste totaal sinds Frontex in 2009 begon met het verzamelen van grensgegevens (Frontex, 2020). De recordlage aantallen waren vooral het gevolg van de beperkende maatregelen die zowel door de EU-lidstaten als door derde landen van doorreis en vertrek van migratie zijn genomen.

Het aantal asielaanvragen in het eerste kwartaal van 2020 is op het niveau van dezelfde periode in 2019 gebleven en is sindsdien aanzienlijk gedaald. In april 2020 was er een grote enorme daling van het totale aantal verzoeken om internationale bescherming dat in de EU-lidstaten werd ingediend, waarmee de daling die in maart begon, werd voortgezet. De aanhoudende COVID-19-pandemie en de respectieve noodmaatregelen van de EU-lidstaten, waaronder de opschorting van de registratie van aanvragen, hadden gevolgen voor de instroom van aanvragen.

De pandemie heeft ook gevolgen gehad voor de werkgelegenheid en de integratie van migranten, aangezien sluitingen en sociale-afstandsmaatregelen gevolgen hebben gehad voor de administratieve procedures voor het verkrijgen van verblijfs- en werkvergunningen, taalverwerving en integratieprogramma’s (EC, 2020). Tegelijkertijd implementeren Europese landen enkele goede praktijken die migranten op verschillende integratiegebieden ondersteunen (Raad van Europa, 2020). Bovendien heeft de pandemie de rol belicht die migrerende werknemers spelen in de reactie van Europa op het coronavirus; volgens een studie van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Europese Commissie is 13 procent van de sleutelarbeiders immigrant, en in de meeste landen is het aandeel van de sleutelarbeiders van buiten de EU groter dan dat van de EU-migranten (JRC, 2020).

Voor een overzicht van migratiegegevens die relevant zijn voor COVID-19, met inbegrip van gegevens over Europese landen, gaat u naar de nieuwe thematische pagina van het portaal.

Algemene trends

  • Migratie is veel diverser geworden wat betreft de herkomst van migranten.
  • Zowel wereldwijd als in Europa is de meeste migratie intra-continentaal.
  • Het aantal vluchtelingen neemt wereldwijd toe. De meeste vluchtelingen zoeken onderdak in buurlanden. Sinds 2015, met de zogenaamde “vluchtelingen- en migrantencrisis”, heeft ook Europa te maken met toenemende aantallen asielzoekers. 2,4 miljoen vluchtelingen en mensen in vluchteling-achtige situaties en 860 duizend asielzoekers (lopende zaken) werden eind 2018 opgevangen in de EU-27-lidstaten.
  • Meer dan 160 000 migranten van wie is vastgesteld dat ze illegaal in de EU verblijven, keren jaarlijks terug naar hun land van herkomst, hetzij door gedwongen terugkeer, hetzij door vrijwillige terugkeer; nog veel meer keren vrijwillig terug wanneer hun omstandigheden veranderen (bv. einde studie, familieredenen, werk).
  • In 2019 kreeg de IOM in totaal 28 256 migranten hulp bij terugkeer uit de Europese Economische Ruimte (EER), wat goed was voor 43,6 procent van het totale aantal gevallen. Duitsland was het belangrijkste gastland in de EER met het hoogste aantal geholpen begunstigden of 13, 053 migranten (IOM, 2020).

  • De concurrentie om talent is mondiaal geworden. In dit verband werkt Europa aan een aantal initiatieven om meer hoogopgeleide migranten aan te trekken.
  • Op het westelijk halfrond en in Europa in het bijzonder is de relevantie van migratie als politiek en sociaal punt van zorg toegenomen.
Bronnen: UNDESA International Migration Report 2019; UNHCR Global Report 2018; Standard Eurobarometer 90 Autumn 2019; Pew FactTank Many worldwide oppospose more migration; IOM Assisted Voluntary Return & Re-integratie 2019.
Noot: De bovenstaande trends zijn van algemene aard en afgeleid van bevindingen over verschillende van de aangehaalde bronnen.

Terug naar boven

Trends uit het verleden en heden

Europa is al sinds de oudheid een kruispunt van menselijke mobiliteit. In de loop van de geschiedenis is de regio een centraal onderdeel geweest van wereldwijde migratiesystemen die mede door haar staten tot stand zijn gebracht en vorm hebben gekregen, voornamelijk door mercantilistische en koloniale expansies. Europa speelde ook een cruciale rol bij de ontwikkeling van een reeks regels en normen die de mobiliteit van mensen in de regio regelen.

Tot het einde van de Tweede Wereldoorlog vond de meeste migratie plaats binnen en vanuit Europa. Meer in het bijzonder was Europa in de 19e en de eerste helft van de 20e eeuw een netto-emigratiecontinent, met een massale uitstroom vooral langs de transatlantische route, een migratiekanaal dat tot stand kwam in de context van de koloniale expansie en de slavenhandel van de vorige eeuwen. Sinds het midden van de 20e eeuw is Europa gestaag een regio van netto-immigratie geworden, met de volgende hoofdkenmerken van de opeenvolgende immigratiegolven:

Jaren ’50-’70:

  • Intra-regionale bewegingen van vluchtelingen en ontheemden als gevolg van de Tweede Wereldoorlog;
  • Intra-regionale migratie, met stromen van werknemers uit Zuid-Europa en Ierland naar de industriële hubs van West- en Centraal-Europa, vaak onder een regime van bilaterale overeenkomsten;
  • Immigratie en omgekeerde migratie in verband met koloniale banden, die voortvloeien uit het proces van dekolonisatie en waarbij vooral Noord- en Centraal-Afrika, Zuid- en Zuidoost-Azië enerzijds en België, Frankrijk, Nederland en het VK anderzijds betrokken zijn; en
  • Immigratie uit Noord-Afrika en Turkije in het kader van de programma’s voor gastarbeiders die hoofdzakelijk door Oostenrijk, Duitsland en Zwitserland worden uitgevoerd.

Jaren ’70-’90:

  • Het einde van de gastarbeidersprogramma’s leidde tot permanente vestiging van arbeidsmigranten, waardoor gezinshereniging op gang kwam, vooral uit Noord-Afrika en Turkije;
  • Immigratie van laaggeschoolde arbeiders uit Noord-Afrika, Azië en Oost-Europa als gevolg van de vraag in de dienstensector en de huishoudelijke sector; en
  • Asielzoekers uit Oost-Europa die hun heil in West-Europa zochten.

De jaren 1990 – 2010:

  • De consolidatie en uitbreiding van het EU-regime van vrij verkeer vergemakkelijkte de mobiliteit van hoog- en laaggeschoolde werknemers en genereerde stromen van Centraal- en Oost-Europa naar West- en Zuid-Europa;
  • Nieuwe immigratiegolven vanuit Noord- en Centraal-Afrika, Latijns-Amerika en Azië naar Zuid-Europa; en
  • Geopolitieke onrust in het Midden-Oosten en Noord-Afrika leidde tot een sterke toename van het aantal aankomsten in Zuid-Europa van asielzoekers die Noord-Europese bestemmingen probeerden te bereiken (zie ook hier, p.

De toegenomen relevantie van migratie op de beleidsagenda van de EU heeft geleid tot de roep om nauwkeurige, actuele en toegankelijke migratiegegevens, die van essentieel belang zijn om zowel beleidsmakers als het grote publiek te informeren.

In Europa wordt een breed scala aan datasets verzameld die, direct of indirect, de migrantenbestanden en -stromen en metingen van diverse aspecten van migratie, waaronder asiel en verblijfsvergunningen, alsmede vele sociaaleconomische indicatoren verschaffen. De gegevens worden zowel door de landen op grond van EU-regelgeving als op vrijwillige basis verstrekt. De Europese Commissie (Eurostat) en de EU-agentschappen valideren, consolideren en verspreiden vervolgens respectievelijk de officiële statistieken en de operationele gegevens, waardoor gegevens beschikbaar komen die op Europees niveau vergelijkbaar zijn.

Terug naar boven

Gegevensbronnen

De volgende datasets geven een EU-breed perspectief op migratievraagstukken. Sommige van deze datasets zijn beschikbaar in de KCMD-catalogus en de Dynamic Data Hub (zie hieronder).

Eurostat:

Op basis van gegevens die door leden van het Europees statistisch systeem worden verstrekt, verspreidt Eurostat meer dan 250 tabellen met voor migratie relevante Europese statistieken, die als volgt kunnen worden gegroepeerd: Bevolking: Demografie & migratie, Bevolkingsprognoses, Volkstelling & huisvesting, Asiel & beheerde migratie, Integratie van migranten; Gezondheid, Onderwijs en opleiding, Arbeidsmarkt (inclusief Arbeidskrachtenenquête (LFS)), Inkomen, sociale integratie en levensomstandigheden, Jeugd, Criminaliteit en strafrecht, Indicatoren voor de kwaliteit van het bestaan.

Deze tabellen bieden verschillende gradaties van uitsplitsing, gewoonlijk voor de meest voorkomende variabelen (geslacht, leeftijd, geboorteland, land van staatsburgerschap). Zij zijn hoofdzakelijk afkomstig van de drie gebieden die hieronder nader worden toegelicht.

1. Gegevens over bevolkingsdemografie en migratie worden jaarlijks verzameld: de landen melden Eurostat op 1 januari hun bevolkingsstatistieken, samen met uitsplitsingen van de bevolking naar diverse kenmerken. Ook gegevens over levensgebeurtenissen (geboorten, overlijdens) en migratie (aantal immigranten en emigranten in dat jaar, alsmede de verwerving van het staatsburgerschap) worden gemeld, wat een schat aan informatie over de Europese bevolking oplevert. Lees meer

Eurostat verzamelt demografie- en migratiegegevens van de nationale bureaus voor de statistiek (NBS) van de EU-lidstaten en van bijna alle niet-EU-lidstaten in Europa (inclusief EVA-landen en kandidaat-lidstaten van de EU). De gegevens worden op nationaal en op regionaal niveau verzameld. Op basis van de ontvangen gegevens berekent Eurostat, na een reeks validatiecontroles, een reeks demografische indicatoren en publiceert het de statistieken. Lees meer

Op basis van bevolkingsaantallen, levensgebeurtenissen en migratietrends stelt Eurostat ook om de drie jaar bevolkingsprognoses op, om de waarschijnlijke toekomstige omvang en structuur van de bevolking te schatten.

In tegenstelling tot volkstellingsgegevens, die gewoonlijk om de tien jaar worden verzameld, worden deze gegevens jaarlijks bijgewerkt. De landen verstrekken Eurostat jaarlijks meermaals demografische gegevens, die vervolgens in de Eurostat-databank worden bijgewerkt:

  • In het kader van de gegevensverzameling Demografisch saldo worden Eurostat tegen eind juni van het jaar n-1 de eerste demografische gegevens van het jaar n verstrekt: op basis van het totale aantal geboorten, het totale aantal sterfgevallen en de netto-migratie in het jaar n-1 wordt de totale bevolking op 1 januari van het jaar n geschat. De gegevens zijn begin juli beschikbaar in de databasetabel demo_gind.
    • Metadatabestanden: Bevolkingsontwikkeling – Demografisch saldo en ruwe cijfers op nationaal niveau
  • De totale gewoonlijk woonachtige bevolking wordt eind augustus bij de EU-lidstaten verzameld om te voldoen aan specifieke doeleinden in verband met EU-wetgeving, met name de weging met gekwalificeerde meerderheid van stemmen in de Raad van de Europese Unie. De definitie van bevolking is in dit geval dus uniform voor alle landen. Deze gegevens worden eind september beschikbaar gesteld in de tabel demo_urespop.
    • Metadatabestanden: Gewoonlijk inwonende bevolking op 1 januari
  • De landen verstrekken tegen eind november maandelijkse gegevens over geboorten, sterfgevallen, immigratie en emigratie die zich in het (referentie)jaar hebben voorgedaan, en worden vervolgens begin december gepubliceerd in de databasetabellen demo_fmonth en demo_mmonth.
  • De belangrijkste jaarlijkse gegevensverzameling vindt plaats in het laatste kwartaal van het jaar. Gedetailleerde gegevens over verschillende uitsplitsingen van bevolking, levendgeborenen, sterfgevallen, immigratie- en emigratiestromen op nationaal en regionaal niveau worden tegen het einde van elk jaar n door de landen verstrekt voor het jaar n-1 en zijn in maart (jaar n+1) beschikbaar in de Eurostat-databank, samen met de demografische indicatoren die Eurostat op basis van deze gegevens heeft berekend.
    • Metagegevensbestanden:
      • Bevolking
      • Bevolkingsverandering – Demografisch evenwicht en ruwe cijfers op regionaal niveau
      • Fertiliteit
      • Mortaliteit
      • Internationale migratiestatistieken
      • Verwerven en verliezen van burgerschap
      • huwelijken en echtscheidingen
      • Bevolkingsprognoses

Landen kunnen in de loop van het jaar bijwerkingen (correcties op de historische gegevens) van de eerder door hen verstrekte gegevens toezenden. De gegevens in de Eurostat-databank kunnen dus buiten de vier hier beschreven grote bijwerkingen om worden bijgewerkt.

2. De Eurostat-statistieken over asiel en beheerde migratie zijn afkomstig van de ministeries van Binnenlandse Zaken van de EU- en EVA-lidstaten en de daarmee verbonden immigratiediensten (zie verder in het hoofdstuk over de methodologie en in de metagegevens bij de gegevenstabellen).

De gegevens worden sinds referentiejaar 2008 door de lidstaten verstrekt op basis van de verordening Migratiestatistieken (Verordening (EG) nr. 862/2007), met uitzondering van asielgegevens over aanvragen en beslissingen in eerste aanleg, waarvoor ook gegevens van vóór 2008 beschikbaar zijn.

Asiel: inclusief gegevens over asielzoekers, beslissingen in eerste aanleg en definitieve beslissingen over aanvragen in beroep, hervestiging, terugname of overname van asielzoekers (Dublin-statistieken). Lees meer

Verblijfsvergunningen: aan niet-EU-burgers verleende verblijfsvergunningen naar reden van afgifte, aantal geldige verblijfsvergunningen, aantal langdurig ingezetenen, verlening van de blauwe kaart. Lees meer

Statistieken over de handhaving van de immigratiewetgeving (EIL): niet-EU-burgers aan wie de toegang aan de buitengrenzen van de EU wordt geweigerd of die zich illegaal op het grondgebied van de EU-lidstaat blijken te bevinden, verplichtingen om het grondgebied van de lidstaat te verlaten, verwijderingen van niet-EU-burgers wier aanwezigheid ongeoorloofd was. Lees meer

Alle gegevens worden geproduceerd volgens de nationale praktijk en aan Eurostat verstrekt volgens de methodologische en technische richtsnoeren van Eurostat voor elk deel van de gegevensverzameling.

  • De verzameling van asielgegevens levert maandelijkse (asielaanvragen), driemaandelijkse (beslissingen in eerste aanleg) en jaarlijkse (beslissingen in laatste aanleg, hervestiging, en aanvragen van niet-begeleide minderjarigen) statistieken op. Maandelijkse en driemaandelijkse gegevens worden binnen twee maanden na het einde van de referentieperiode verzonden. De jaargegevens worden binnen drie maanden na het einde van het referentiejaar toegestuurd. Metagegevensbestanden en richtsnoeren voor gegevensverzameling:
    • Asielaanvragen
    • Beslissingen over asielaanvragen
  • De Dublin-gegevensverzameling levert jaarstatistieken op. De gegevens worden binnen drie maanden na het eind van het referentiejaar toegestuurd. Metagegevensbestand en richtsnoeren voor gegevensverzameling
  • Verzameling van verblijfsvergunningen (Resper) levert jaargegevens op. De gegevens worden binnen zes maanden na het eind van het referentiejaar toegestuurd. Metagegevensbestand en richtsnoeren voor gegevensverzameling
  • Handhaving van de immigratiewetgeving (EIL) gegevensverzameling levert jaarlijkse gegevens op. Sinds 2018 worden op vrijwillige basis kwartaalstatistieken van de terugkeer verzameld. De gegevens worden binnen drie maanden na het einde van het referentiejaar verzonden. Metagegevensbestand en richtsnoeren voor gegevensverzameling

3. De gegevens van de volks- en woningtelling vormen een essentiële bron van bevolkingsstatistieken, gaande van de kleinste geografische divisies tot het nationale en internationale niveau. De hier gepresenteerde gegevens zijn gebaseerd op een reeks Europese statistische wetgeving die belangrijke statistische definities bevat en de te produceren gegevens en metagegevens definieert. De nationale tellingen worden ook uitgevoerd volgens internationale richtsnoeren en aanbevelingen die door de Verenigde Naties in samenwerking met Eurostat zijn opgesteld. Dit draagt bij tot de vergelijkbaarheid van de volkstellingsgegevens van de EU.

De volks- en woningtelling is, in de breedste zin van het woord, een nationale statistische operatie die bedoeld is om de gehele bevolking en het gehele woningbestand van een bepaald land te tellen en informatie te verzamelen over de belangrijkste kenmerken daarvan (geografische, demografische, sociale en economische kenmerken, alsmede kenmerken van huishoudens en gezinnen).

De geografische dekking van de Eurostat-gegevens is mee geëvolueerd met de uitbreiding van de EU, maar heeft altijd meer landen omvat dan de EU-lidstaten. Momenteel omvat de dekking in het algemeen 32 landen, de 27 EU-lidstaten plus de vier landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). De temporele dekking van de datasets kan ook variëren, afhankelijk van wanneer met de uitsplitsing naar een bepaalde variabele is begonnen. Bovendien zijn sommige van de gegevensreeksen verplicht voor de lidstaten, terwijl andere gegevensreeksen alleen op vrijwillige basis aan Eurostat worden verstrekt en bijgevolg vaak een beperkte deelverzameling van landen bestrijken.

De rijkdom en het volume van de door de nationale bureaus voor de statistiek verzamelde gegevens maakten ook een nieuwe wijze van gegevensoverdracht noodzakelijk. Om deze uitdaging aan te gaan, is een moderne en innovatieve technische oplossing voor de transmissie en verspreiding van gegevens en metagegevens ontwikkeld – de Census Hub.

EU-agentschappen:

De agentschappen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken ondersteunen de EU-instellingen en de lidstaten door het verstrekken van informatie en advies en door het ondersteunen van operationele activiteiten en beleidsvorming op het gebied van binnenlandse zaken. Sommige van deze agentschappen spelen een rol bij diverse aspecten van het EU-migratiebeleid. Zij ontvangen, verwerken en wisselen voor migratie relevante gegevens uit die door de lidstaten zijn verzameld, en verspreiden aggregaten, statistieken of verslagen. De relevante agentschappen zijn:

  • Frontex (Europees grensbewakingsagentschap): is samen met de grensbewakingsautoriteiten van de lidstaten verantwoordelijk voor de uitvoering van een Europees geïntegreerd grensbeheer, en heeft onder meer tot taak toezicht te houden op migratiestromen. Voor een lijst van Frontex-gegevens en -verslagen (bijvoorbeeld de FRAN-verslagen van het Frontex-netwerk voor risicoanalyse), zie >
  • EASO (Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken): ondersteunt de toepassing van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel in alle EU-lidstaten door wetenschappelijke en technische ondersteuning te verlenen, met name aan de lidstaten waarvan de asiel- en opvangstelsels onder bijzondere druk staan. Voor een lijst van EASO-gegevens en verslagen, zie >
  • FRA (Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten): werkt aan de bevordering en bescherming van de mensenrechten in de EU, ook voor migranten. Voor een lijst van FRA-gegevens en -verslagen, zie >
  • eu-LISA (Europees agentschap voor het operationele beheer van grootschalige informatietechnologiesystemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht): verantwoordelijk voor het operationele beheer van de centrale onderdelen van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II), het Visuminformatiesysteem (VIS) en Eurodac (vingerafdrukkendatabase). Voor een lijst van eu-LISA-gegevens en -verslagen, zie >
  • Europol (het EU-agentschap voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving): helpt – via het in 2016 opgerichte Europees centrum voor migrantensmokkel – de respons van de lidstaten bij het tegengaan van de smokkel van migranten naar de EU te coördineren, en bevordert politiesamenwerking/informatie-uitwisseling door operationele en analytische ondersteuning te bieden.

Andere bronnen:

Het Kenniscentrum voor migratie en demografie (KCMD) is een initiatief van de Europese Commissie voor een beter kennisbeheer ten behoeve van een gedegen EU-beleidsvorming. Om de Commissie in staat te stellen beter in te spelen op de kansen en uitdagingen die migratie met zich meebrengt, wil het KCMD het referentiepunt zijn ter ondersteuning van de werkzaamheden van de diensten van de Commissie en de lidstaten op het gebied van migratie en aanverwante vraagstukken. Het KCMD onderhoudt twee dataportalen:

  • Catalogus van migratiegegevens – een inventaris van datasetbeschrijvingen die beschikbaar zijn gesteld door internationale organisaties, Europese instellingen en organen (met name de Europese Commissie en EU-agentschappen) en sommige lidstaten. Veel van de datasets bevatten nationale gegevens die op Europees niveau zijn samengevoegd, sommige hebben slechts betrekking op één EU-lidstaat, terwijl andere een wereldwijde dekking hebben. Voor elke dataset bevat de catalogus een beknopte beschrijving, een link naar de dataset en essentiële metagegevensinformatie (bv. geografische en temporele dekking en actualiseringsfrequentie) die een overzicht geven van de belangrijkste sterke punten en beperkingen. De catalogus zal verder worden uitgebreid met nieuwe datasets naarmate deze beschikbaar komen.
  • Dynamic Data Hub – een uniek instrument dat toegang geeft tot veel van de beschikbare migratiedatasets via een interface die gebruikers in staat stelt tijdreeksen te visualiseren en gegevensanalyses over landen heen uit te voeren. De Hub is bedoeld om beleidsmakers te ondersteunen en kennis over migratie over te brengen op het grote publiek. Momenteel zijn meer dan 50 datasets opgenomen, verzameld door Europese instellingen, EU-agentschappen, geselecteerde lidstaten en internationale organisaties in Europa en wereldwijd. De hub bestrijkt meerdere aspecten van migratie, gaande van gegevens over bestanden, stromen, kinderen in migratie, tot gedwongen verplaatsing, demografische en sociaaleconomische indicatoren. Met een evoluerende gegevenscatalogus zal de Hub mettertijd ook worden verrijkt met meer datasets.

Het Europees Migratienetwerk (EMN) is een officieel netwerk van nationale contactpunten dat de hele EU bestrijkt en dat actuele, objectieve, betrouwbare en vergelijkbare informatie over migratie en asiel in Europa verstrekt met het oog op beleidsvorming in de EU en het bredere publiek. Het EMN publiceert verslagen, studies en beleidsnota’s met analyses van beleids- en wetgevingsontwikkeling en -uitvoering.

Het directoraat-generaal Migratie en binnenlandse zaken (DG HOME) van de Europese Commissie publiceert jaarlijkse statistieken over visa voor kort verblijf die worden afgegeven door staten in het grensvrije Schengengebied.

Datasets van internationale organisaties (OESO, IAO, IOM, VN-OCHA, VN-DESA, UNHCR, Wereldbank, UNICEF) geven ook een Europabreed perspectief op verschillende aspecten die verband houden met migratie.

Terug naar boven

sterke punten en beperkingen van de gegevens

De EU-wetgeving op migratiegebied beoogt een zeer hoog niveau van vergelijkbaarheid van gegevens te bereiken dankzij de harmonisatie die in de rechtsgrondslag is vastgelegd, en de follow-up door EU-instanties (Eurostat) van de naleving van de voorschriften door de lidstaten. Een ander sterk punt is de gemakkelijke toegang tot de gegevens, aangezien de landenstatistieken via één enkel toegangspunt (Eurostat) kunnen worden verkregen.

In het algemeen zijn de migratiegegevens in Europa van goede kwaliteit, maar er zijn beperkingen. De hierna volgende analyse van deze beperkingen is een samenvatting van een recent KCMD-rapport. In dit rapport werd gekeken naar hiaten in migratiegegevens vanuit het perspectief van EU-beleidsvorming, die zich vaak niet beperkt tot gebeurtenissen in Europa, maar een mondiale reikwijdte heeft. De onderstaande beperkingen kunnen daarom betrekking hebben op gegevens met een Europese of mondiale reikwijdte. In het verslag worden vier hoofdgroepen van beperkingen onderscheiden:

  • Leemten in bestaande gegevens in verband met timing, kwaliteit en uitsplitsing: De EU-wetgeving verwijst naar langetermijnmigratiegegevens met een verblijfsduur van ten minste 12 maanden en naar immigratie- en emigratiegebeurtenissen in de referentieperiode van een kalenderjaar t, van 1 januari tot en met 31 december van het jaar t. Deze gegevens worden door Eurostat jaarlijks uiterlijk op 31 december van het jaar t+1 verzameld, zoals bepaald in de wetgeving, en uiterlijk in februari van het jaar t+2 verspreid. Het is duidelijk dat met deze definitie en met de in de EU-wetgeving vastgestelde termijn deze gegevens niet eerder beschikbaar kunnen zijn en voor beleidsmakers als te laat kunnen worden beschouwd. De EU-wetgeving specificeert de uitsplitsingen die de landen verplicht zijn te verstrekken. Eurostat verzamelt daarnaast op vrijwillige basis een reeks tabellen, maar niet alle landen verstrekken deze. Migratiestatistieken worden bijvoorbeeld niet voor alle rapporterende lidstaten uitgesplitst naar individuele landen van eerder verblijf, maar alleen naar brede groepen landen, wat volgens de EU-verordeningen verplicht is. In bepaalde gevallen kan de kwaliteit van de emigratiegegevens beperkt zijn omdat de verstrekte cijfers de ware dimensie van het verschijnsel onderschatten.
  • Kwesties in verband met de verspreiding: Er zijn verschillende aspecten die verband houden met de wijze waarop de gegevens aan de gebruikers worden gepresenteerd, die een volledige benutting van de gegevens in de weg kunnen staan. Voorbeelden zijn onduidelijke veronderstellingen of methodologieën; dit heeft gewoonlijk betrekking op situaties die zeer moeilijk te meten zijn (bijvoorbeeld interne ontheemding) en waarbij ad-hocmethoden voor het verzamelen van gegevens worden ontwikkeld. Een andere kwestie betreft de als verminderd ervaren zichtbaarheid van sommige gegevens; hier bestaat de uitdaging erin een evenwicht te vinden tussen de eisen van een breed scala van potentiële gebruikers van de gegevens, die geïnteresseerd kunnen zijn in specifieke tabellen, en de noodzaak om een efficiënt verspreidingsplatform te behouden dat het aantal gepubliceerde tabellen met dezelfde inhoud beperkt.
  • Niet verzamelde gegevens: Voor sommige migratiethema’s worden niet altijd gegevens verzameld of beschikbaar gesteld, zoals het opleidingsniveau van vluchtelingen, meer gedetailleerde informatie over kinderen, of de mobiliteit binnen de EU van onderdanen van derde landen.
  • Nuttige gegevens die momenteel niet toegankelijk zijn: Gegevens – zelfs als zij bestaan – zijn niet altijd gemakkelijk toegankelijk. Dit kan het gevolg zijn van wettelijke of commerciële voorwaarden voor de toegang tot gegevens, zoals in het geval van de gegevens van sommige EU-lidstaten die in het bezit zijn van EU-agentschappen of nieuwe gegevensbronnen zoals mobiele telefoongegevens of sociale media, privacyproblemen, of de noodzaak van innovatieve of omslachtige analyse van gegevens, zoals gebeurt met nieuwe gegevensbronnen en enquêtes.

Terug naar boven

Regionale processen

Migratiegegevens in Europa worden bijna uitsluitend ontleend aan gegevens die op nationaal niveau door de EU-lidstaten zijn verzameld. De primaire gegevensbronnen zijn volkstellingen, administratieve gegevens of enquêtes. De lidstaten publiceren deze migratiegegevens via hun eigen verspreidingsplatforms, die gewoonlijk afhankelijk zijn van de nationale bureaus voor de statistiek of rechtstreeks door de nationale ministeries worden beheerd. Zoals linksboven in bijgaande infografiek is te zien, kunnen gebruikers die geïnteresseerd zijn in een landsbreed perspectief van een migratieaspect, toegang krijgen tot het platform van die lidstaat.

Daarnaast kunnen de lidstaten gegevens uitwerken volgens hun eigen behoeften aan beleidsinformatie, wat kan leiden tot problemen met de vergelijkbaarheid van gegevens tussen landen. Al deze problemen zouden het zeer moeilijk maken om een homogeen en coherent beeld van de migratiesituatie in heel Europa op te bouwen. Een dergelijk regionaal beeld is van essentieel belang voor de vaststelling, uitvoering en evaluatie van het EU-beleid, en is evenzeer van belang voor andere gebruikers van de gegevens, zoals onderzoekers en journalisten.

De EU-instellingen vormen een noodzakelijke laag om te werken aan de vereiste vergelijkbaarheid van gegevens tussen de lidstaten. In de EU-wetgeving, die door de Europese Commissie is voorgesteld en door het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie is goedgekeurd, wordt bepaald welke gegevens de lidstaten bij de verschillende EU-instellingen moeten indienen (Eurostat voor statistische gegevens, EASO voor asielgegevens, Frontex voor gegevens over de veiligheid aan de buitengrenzen, eu-LISA voor aspecten zoals gedigitaliseerde vingerafdrukken, grensoverschrijdende criminaliteit of visumgegevens).

De wetgeving beschrijft ook de vereiste uitsplitsingen van de gegevens, de frequentie en het tijdschema voor de indiening van de gegevens, en aanvaarde methodologische richtsnoeren voor de verzameling of uitwerking van gegevens. De EU-instellingen zorgen voor kwaliteitscontroles, consolidatie en verspreiding van de gegevens. Dit rechtskader heeft tot doel geharmoniseerde output van hoge kwaliteit te verkrijgen en daardoor vergelijkingen van gegevens te vergemakkelijken. Het vergemakkelijkt ook de toegang tot gegevens door het aantal toegangspunten te verminderen. Dit wordt gevisualiseerd in het rechterbovengedeelte van de infografiek. Europa als regio beschikt over hoogwaardige migratiegegevens op EU-niveau die gemakkelijk toegankelijk en vergelijkbaar zijn dankzij op output gebaseerde EU-regelgeving waarin gemeenschappelijke definities centraal staan.

Een regelmatige dialoog ligt ten grondslag aan de inspanningen om de kwaliteit van de gegevens die van de lidstaten, naar de EU-instellingen, naar de eindgebruikers stromen, voortdurend te verbeteren, zoals beschreven in de vorige paragraaf. Dit proces verloopt in verschillende fasen (toegelicht in het onderste deel van de infografiek). Eén fase is de bespreking tussen de directoraten-generaal van de Europese Commissie die belast zijn met het migratiebeleid, met name het directoraat-generaal Migratie en binnenlandse zaken, en Eurostat om na te gaan aan welke beleidsinformatiebehoeften kan worden voldaan met nieuwe statistische gegevens (of met een verbetering van bestaande gegevens, bv. door de frequentie van de gegevens op te voeren).

In een volgende fase wordt de haalbaarheid om aan de vastgestelde statistische behoeften te voldoen, besproken met de lidstaten in opgerichte werkgroepen. De kwaliteit van de gegevens verbetert geleidelijk door deze voortdurende dialoog. Deze verbeteringen kunnen aanvankelijk de vorm aannemen van nieuwe gegevens die door de lidstaten op vrijwillige basis bij Eurostat worden ingediend. Uiteindelijk kunnen de nieuwe gegevens worden opgenomen in nieuwe EU-wetgeving, waardoor een zeer hoog kwaliteits- en nalevingsniveau wordt gewaarborgd.

Deze thematische pagina is opgesteld als regionale bijdrage aan het wereldwijde migratiedataportaal door C. Santamaria, G. Tintori en M. Vespe, Europese Commissie, Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, met input van Eurostat en het directoraat-generaal Migratie en binnenlandse zaken van de Europese Commissie.

Terug naar boven

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.