Leo I, voluit Leo Thrax Magnus, (gestorven 3 febr. 474), Oostromeins keizer van ad. 457 tot 474.
Leo was een Thraciër die, na zijn loopbaan in het leger te zijn begonnen, een beschermeling werd van generaal Aspar. Toen hij Leo in Constantinopel tot keizer van het Oosten uitriep (7 februari 457), verwachtte Aspar hem als marionettenheerser te kunnen gebruiken. Leo, die Majorianus in 457 als keizer van het Westen had erkend, onthield in 461 erkenning aan Majorianus’ opvolger, Libius Severus. Zes jaar later installeerde hij Anthemius als keizer van het Westen.
In 468 opende Leo een rampzalige gezamenlijke campagne met Anthemius tegen de Vandalen onder koning Gaiseric in Noord-Afrika. Leo zou een vloot van 1.113 schepen hebben samengesteld en een leger van 100.000 man hebben ingescheept, maar hij maakte de fout het commando toe te vertrouwen aan Basiliscus, de broer van zijn vrouw. Gaiseric was Basiliscus te slim af en vernietigde de Romeinse vloot. Als gevolg van deze nederlaag bleef de Romeinse schatkist een generatie lang vrijwel bankroet.
In kerkelijke aangelegenheden was Leo streng orthodox. De invloed van Aspar op het binnenlands beleid bleef gedurende de eerste jaren van Leo’s bewind bestaan. Om zich van de controle van de generaal te bevrijden, begon Leo een beroep te doen op een leger van Isauriërs uit de bergen van Zuid-Anatolië als tegenwicht tegen Aspars Duitse troepen. Na de omverwerping van en de moord op Aspar in 471 was de macht van Leo onaantastbaar. In oktober 473, het jaar voor zijn dood, benoemde Leo zijn kleinzoon, Leo II, tot collega en opvolger.