Joshua Hoofdstuk 1

A. Inleiding: Een overzicht van de geschiedenis van Israël van Egypte tot Kanaän.

1. Israël werd bevrijd uit de vernederende slavernij van Egypte.

a. Dit waren historische gebeurtenissen, maar zij waren niet alleen historisch. God spreekt door de geschiedenis heen om een voorbeeld te geven van onze bevrijding uit de vernederende slavernij van de zonde (zoals Paulus duidelijk maakt in 1 Korintiërs 10:6 en 10:11).

b. De centrale daad van verlossing in het Nieuwe Testament is het werk van Jezus aan het kruis. De centrale verlossingsdaad in het Oude Testament is de bevrijding van Israël uit Egypte.

2. Israël zwierf onder leiding van Mozes rond in de woestijn van de Sinaï.

a. Gedurende die tijd ervoer Israël bovennatuurlijke voorzienigheid, zoals de aanvoer van manna, water uit rotsen, de wolkkolom overdag en de vuurkolom ’s nachts, enzovoort.

b. Gedurende die tijd ontvingen zij ook Goddelijke openbaring – de Mozaïsche Wet. God deelde hun Zijn heilige norm mee.

3. Het land Kanaän stelt de bestemming voor van Gods volk nadat zij bevrijd zijn uit de vernederende slavernij.

a. Niet onze uiteindelijke bestemming, zoals de beroemde hymnen het zouden willen. Die hymnes suggereren dat Kanaän de hemel voorstelt.

i. Zoals de regels van Swing Low, Sweet Chariot luiden:

Ik keek over de Jordaan, en wat zag ik
Komen om mij naar huis te dragen?
Een groep engelen, die mij achterna kwamen
Komen om mij naar huis te dragen.

b. Bijbels gezien spreekt het land over de Jordaan – het Beloofde Land – niet over de hemel. Hebreeën 3-4 toont Kanaän als een beeld van de rust en overwinning die elke gelovige kan genieten.

i. In deze zin verbindt F. B. Meyer het Boek Jozua met het Boek Efeziërs. Beide beschrijven een geestelijke wandel van belofte, rijkdom en overwinning die de onze zijn met Jezus.

c. Hieruit blijkt ook dat de bevrijding uit Egypte slechts een voorbereiding was op het genot van Kanaän. In ons christelijk leven worden wij uit de zonde gebracht, opdat wij kunnen worden binnengebracht in overvloedig leven. De woestijn is nooit Gods blijvende bestemming voor ons.

d. Zoals een hele generatie van Israël stierf in de woestijn, zo sterven vele christenen in de woestijndroogte van geestelijke ervaring, nooit wandelend in de volheid van wat God voor hen heeft.

4. De leider: Jozua als een type van Jezus.

a. Bedenk dat de Griekse naam Jezus eenvoudig de Hebreeuwse naam Jozua vertaalt. Hun namen zijn identiek. Wat Israël ook ontving in het Beloofde Land, zij ontvingen het door de hand van Jozua; wat wij ook van God ontvangen, wij ontvangen het door Jezus Christus, onze Jozua.

B. God geeft opdracht tot Jozua’s werk.

1. (1) Mozes is dood, en God spreekt tot Jozua.

Na de dood van Mozes, de knecht des HEREN, geschiedde het, dat de HERE sprak tot Jozua, de zoon van Nun, Mozes’ assistent, zeggende:

a. Na de dood van Mozes: Mozes (die het voorbeeld was van de wet van God) kon Israël niet binnenleiden in het land van belofte en rust. Dit alles gebeurt na de dood van Mozes.

b. De HERE sprak tot Jozua: Jozua – die op dit moment geen jonge man meer was – had zijn hele loopbaan eerder doorgebracht als assistent van Mozes, vindt nu dat het zijn eigen tijd is om te leiden, maar pas nadat God hem had voorbereid.

c. Mozes’ assistent: Jozua werd voorbereid door trouwe dienst in kleine dingen, in het zijn van Mozes’ assistent. Redpath vertelt over een motto boven een aanrecht: “De kerkdienst wordt hier driemaal daags gehouden.” Het motto is waar, en grote mannen en vrouwen worden voorbereid door trouw te zijn aan de kleine dingen.

2. (2-3) Ben aan het geven en heb gegeven.

“Mozes Mijn knecht is dood. Nu dan, sta op, ga over de Jordaan, u en dit gehele volk, naar het land dat Ik hun geef, de kinderen Israëls. Elke plaats, die uw voetzool zal betreden, heb Ik u gegeven, gelijk Ik tot Mozes zeide.”

a. Uw voet… heb ik u gegeven: De toegang tot het land Kanaän werd toevertrouwd aan een vertegenwoordiger. Jozua was de beheerder van het land voor het volk. Op dezelfde wijze gaat onze vertegenwoordiger Jezus ons voor en wat wij in God hebben, bezitten wij in Hem.

b. Ik heb u gegeven: Het hele land was gegeven, maar zij konden alleen datgene bezitten wat zij opeisten (elke plaats die de voetzool van u zal betreden, heb Ik u gegeven). Wat zij namen moest bevochten worden tegen een vastberaden tegenstand.

i. God had zeker al hun vijanden eenvoudig kunnen uitschakelen met een enkele gedachte; maar Hij roept Israël tot een partnerschap met Zichzelf om Zijn wil te zien geschieden.

ii. Omdat het innemen van het land inspanning kostte, was de uitdaging die voor hen lag niet voor hen die tevreden waren met Egypte, maar voor hen die zouden doorzetten voor waartoe God hen geroepen had.

3. (4-5) De belofte: de overwinning is verzekerd omdat Jozua door God geroepen is.

Van de woestijn en deze Libanon tot aan de grote rivier, de rivier de Eufraat, zal heel het land van de Hethieten, en tot aan de Grote Zee tot aan het ondergaan van de zon, uw gebied zijn. Niemand zal tegenover u kunnen staan, al de dagen uws levens; gelijk Ik met Mozes was, alzo zal Ik met u zijn. Ik zal u niet verlaten noch verlaten.

a. Van de woestijn… tot aan de grote rivier: Het precieze gebied van het land wordt beschreven. Dit was geen “luchtkastelen” belofte. Het beschreef echt land met echte grenzen.

b. Ik zal met u zijn: De overwinning is verzekerd, niet omdat Jozua een groot leider is, of omdat Israël een groot volk is, maar omdat God een groot God is, en Hij zegt tegen Jozua: Ik zal met u zijn. Dit is genoeg voor ieder die Gods wil wil doen.

4. (6-9) De voorwaarden van de belofte van overwinning.

Wees sterk en van goede moed, want aan dit volk zult gij als erfenis verdelen het land, dat Ik hun vaderen gezworen heb hun te zullen geven. Weest sterk en zeer moedig, opdat gij in acht neemt te doen overeenkomstig de gehele wet, die Mozes, mijn knecht, u geboden heeft; wendt u daarvan niet af naar rechts of naar links, opdat het u welga, waar gij ook gaat. Dit boek der wet zal niet wijken van uw mond, maar gij zult het dag en nacht overdenken, opdat gij in acht neemt te doen naar alles wat daarin geschreven staat. Want dan zult gij uw weg voorspoedig doen verlopen, en dan zult gij voorspoedig zijn. Heb ik u niet geboden? Weest sterk en van goede moed; weest niet bevreesd en weest niet ontmoedigd, want de HERE, uw God, is met u, waar gij ook gaat.

a. Wees sterk en zeer moedig: Jozua wordt opgeroepen tot vrijmoedigheid in God. Dit legt Jozua’s zwakheid bloot; er was behoefte aan zo’n bevel, want zelfs een groot leider als Jozua had zo’n aanmoediging nodig.

i. Deze vrijmoedigheid zou niet in Jozua zelf zijn, maar in God. Wij kunnen vol zijn van zelfvertrouwen dat ons naar de ondergang zal voeren, maar wij moeten in plaats daarvan vol zijn van een oprecht God-vertrouwen.

b. Opdat gij in acht neemt te doen overeenkomstig de gehele wet: Jozua moet er goed op letten de wet na te leven. Gods woord en Jozua’s toewijding daaraan zouden de pijlers zijn die zijn succes ondersteunen.

c. Aan de gehele wet: Jozua hoefde niet alleen Gods woord te lezen. Het moest op zijn lippen liggen (zal niet wijken van uw mond), in zijn gedachten zijn (mediteer er dag en nacht in), en hij moest het doen (neem in acht te doen naar alles wat geschreven staat).

d. Want dan zult gij uw weg voorspoedig doen verlopen, en dan zult gij goed succes hebben: Gods Woord zo beleefd is een garantie voor christelijk succes. Niet dat het een leven zonder problemen belooft, maar het verzekert wel een leven dat alles aankan, omdat het Gods aanwezigheid en beloften ten volle benut.

i. En christelijk succes wordt niet gemeten naar dezelfde maatstaven als het succes van de wereld. Zelfs als de wereld ons rekent als slachtschapen, zijn wij in feite meer dan overwinnaars door Hem die ons heeft liefgehad (Romeinen 8:36-37).

e. Want de HEERE, uw God, is met u, waar gij ook gaat: De laatste bemoediging, herhaald uit Jozua 1:5, herinnert ons eraan dat het succes van Jozua niet alleen afhing van zijn vermogen om zich aan Gods Woord te houden. Het hing nog meer af van Gods aanwezigheid bij hem.

C. Voorbereidingen om de Jordaan over te steken.

1. (10-11) Bevel aan de officieren.

Toen gebood Jozua de officieren van het volk, zeggende: “Trek door het kamp en beveel het volk, zeggende: ‘Bereidt u proviand voor, want binnen drie dagen zult gij deze Jordaan oversteken, om in te trekken om het land te bezitten, dat de HERE, uw God, u in bezit geeft.'”

a. Binnen drie dagen: Het wachten op God is vaak het moeilijkste deel voor ons, maar dagen van wachten zijn altijd dagen van voorbereiding in Gods werk. Er is geen verspilde tijd met God.

2. (12-15) Herinnering aan de oostelijke stammen.

En tot de Rubenieten, de Gadieten en de halve stam Manasse sprak Jozua, zeggende: “Gedenk het woord dat Mozes, de knecht van de HEER, u geboden heeft, zeggende: ‘De HEER, uw God, geeft u rust en geeft u dit land.’ Uw vrouwen, uw kleinen en uw vee zullen blijven in het land, dat Mozes u aan deze zijde van de Jordaan gegeven heeft. Maar gij zult gewapend voor uw broeders heengaan, al uw dappere mannen, en hen helpen, totdat de HERE uw broeders rust gegeven heeft, zoals Hij u rust gegeven heeft, en zij ook het land in bezit genomen hebben, dat de HERE, uw God, hun geeft. Dan zult gij terugkeren naar het land uwer bezitting en het genieten, dat Mozes, de knecht des HEREN, u gegeven heeft aan deze zijde van de Jordaan, tegen de opgang der zon.”

a. En tot de Rubenieten, de Gadieten, en de halve stam van Manasse sprak Jozua: Deze stammen, die besloten hadden zich aan de oostzijde van de Jordaan te vestigen (land dat Israël reeds had veroverd), hadden beloofd over te steken en de rest van de natie te helpen het land aan de westzijde van de Jordaan in te nemen (Numeri 32:16-32).

b. Maar gij zult gewapend voor uw broeders heengaan, al uw dappere mannen, en hen helpen: Ditzelfde principe werkt in het Lichaam van Christus. Wanneer een lid een nood heeft, is het de gemeenschappelijke nood van het lichaam (1 Korintiërs 12:25-26). Wij mogen nooit weigeren een broeder in nood te helpen omdat onze eigen toestand geregeld is.

3. (16-18) De oostelijke stammen beloven hun trouw aan Jozua.

Daarop antwoordden zij Jozua, zeggende: Alles wat gij ons beveelt, zullen wij doen, en waarheen gij ons zendt, zullen wij heengaan. Zoals wij Mozes in alles gehoorzaamd hebben, zo zullen wij u gehoorzaam zijn. Alleen de HEER, uw God, zij met u, zoals Hij met Mozes was. Wie tegen uw bevel in opstand komt en geen acht slaat op uw woorden, in alles wat gij hem beveelt, zal ter dood gebracht worden. Wees sterk en heb goede moed.”

a. Alles wat Gij ons beveelt, zullen wij doen, en waarheen Gij ons ook zendt, wij zullen gaan: Hier zien we Israël in het soort eenheid als natie dat essentieel was om Gods roeping en belofte voor hen te vervullen. Zij overwinsten de verleiding om de oostelijke stammen te zien als gescheiden van de rest van Israël.

b. Zoals wij Mozes in alles gehoorzaamden, zo zullen wij u gehoorzaam zijn: De bereidheid van het volk om Jozua als hun leider te ontvangen, ter vervanging van Mozes, was een bevestiging van de woorden van de HEERE tot Jozua eerder in het hoofdstuk.

c. Wees alleen sterk en van goede moed: De vertegenwoordigers van de stammen Ruben, Gad en Manasse zeggen hetzelfde tegen Jozua dat hij in Jozua 1:6 van de Here had gehoord. Dit moet een bevestiging zijn geweest van Gods woord aan Jozua toen zij het zeiden. God houdt ervan om Zijn woord aan ons te bevestigen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.