Instinct

Assessment | Biopsychology | Comparative |Cognitive | Developmental | Language | Individual differences |Personality | Philosophy | Social |
Methods | Statistics |Clinical | Educational | Industrial |Professional items |World psychology |

Dieren – Dierethologie – Vergelijkende psychologie -Diermodellen – Outline -Index

Instinct is een hypothetisch construct dat het ontstaan van instinctief gedrag verklaart.

De term “instinct” in de psychologie werd voor het eerst gebruikt in de jaren 1870 door Wilhelm Wundt. Tegen het einde van de 19e eeuw werd het meeste herhaalde gedrag als instinctief beschouwd. In een overzicht van de literatuur in die tijd, beschreef een onderzoeker 4000 menselijke “instincten”, waarbij hij dit label toepaste op elk gedrag dat zich herhaalde. Naarmate het onderzoek strenger werd en de termen beter gedefinieerd, werd instinct als verklaring voor menselijk gedrag minder gebruikelijk. Op een conferentie in 1960, voorgezeten door Frank Beach, een pionier in de vergelijkende psychologie, en bijgewoond door grootheden op dit gebied, werd de term beperkt in zijn toepassing. In de jaren ’60 en ’70 werd in leerboeken nog wel gesproken over instincten in relatie tot menselijk gedrag. Tegen het jaar 2000 bracht een onderzoek van de 12 best verkochte leerboeken in Inleidende Psychologie slechts één verwijzing naar instincten aan het licht, en dat was met betrekking tot Sigmund Freud’s verwijzing naar de “id” instincten. In die zin leken instincten steeds meer als overbodig te worden beschouwd bij het proberen te begrijpen van menselijk psychologisch gedrag.

Sommige Freudiaanse Psychoanalytici hebben de term instinct behouden om te verwijzen naar menselijke motiverende krachten (zoals sex en agressie), soms voorgesteld als Eros – levensinstinct en Thanatos – doodsinstinct. Dit gebruik van de term motiverende krachten is vervangen door de term driften om de oorspronkelijke fout in de vertaling van het werk van Freud te corrigeren.

De psycholoog Abraham Maslow betoogde dat mensen niet langer instincten hebben omdat we het vermogen hebben ze in bepaalde situaties te overrulen. Hij vond dat wat instinct wordt genoemd vaak onnauwkeurig is gedefinieerd, en eigenlijk neerkomt op sterke driften. Voor Maslow, is een instinct iets dat niet kan worden overruled, en daarom terwijl de term in het verleden op mensen kon worden toegepast, doet het dat niet meer.

Het boek Instinct (1961) stelde een aantal criteria vast die instinctief van andere soorten gedrag onderscheiden. Om als instinctief te worden beschouwd, moet een gedrag: a) automatisch zijn, b) onweerstaanbaar zijn, c) op een bepaald punt in de ontwikkeling voorkomen, d) door één of andere gebeurtenis in de omgeving worden teweeggebracht, e) bij elk lid van de soort voorkomen, f) niet veranderbaar zijn, en g) gedrag regelen waarvoor het organisme geen training nodig heeft (hoewel het organisme van ervaring kan profiteren en in die mate is het gedrag veranderbaar).

In een klassiek artikel gepubliceerd in 1972, hekelt de psycholoog Richard Herrnstein Fabre’s opvattingen over instinct.

In de biologie

Jean Henri Fabre, een entomoloog, beschouwde instinct als elk gedrag waarvoor geen cognitie of bewustzijn nodig was om het uit te voeren. Fabre’s inspiratie was zijn intense studie van insecten, waarvan hij sommige gedragingen ten onrechte als vast beschouwde en niet onderhevig aan omgevingsinvloeden.

Instinct als concept raakte in de jaren 1920 uit de gratie door de opkomst van het behaviorisme en denkers als B.F. Skinner, die stelden dat het meeste belangrijke gedrag aangeleerd is. Deze overtuigingen, zoals Fabre’s overtuiging dat de meeste gedragingen eenvoudig reflexief waren, bleken ook te simplistisch om het complexe emotionele en sociale gedrag van de mens te verklaren.

Een belangstelling voor aangeboren gedrag kwam weer op in de jaren 1950 met Konrad Lorenz en Nikolaas Tinbergen, die het onderscheid maakten tussen instinct en aangeleerd gedrag. Ons moderne begrip van instinctief gedrag bij dieren is voor een groot deel aan hun werk te danken. Zo heeft een vogel bij inprenting een gevoelige periode waarin hij leert wie zijn moeder is. Konrad Lorenz liet een gans een afdruk maken op zijn laarzen. Daarna volgde de gans degene die de laarzen droeg. De identiteit van de moeder van de gans was aangeleerd, maar het gedrag van de gans tegenover de laarzen was instinctief…

Zie ook

  • Biologisch imperatief
  • Innatisme
  • Nature versus nurture
  • Psychologisch nativisme
  • Sociobiologie
  1. Abraham H. Maslow, Motivation and Personality Hoofdstuk 4, Instinct Theory Reexamined
  2. Mandal, F. B. (2010) Textbook of animal behaviour. PHI Learning Pvt. Ltd. p. 47. ISBN: 8120340353, 9788120340350
  3. R. J. Harrnstein (1972). Natuur als Opvoeding: Behaviorism and the Instinct Doctrine. Behavior 1 (1): 23-52.
  4. Hugh Raffles (2010). Insectopedia, Pantheon Books.

v-d-e

Neuro-ethologie

Concepten in de neuro-ethologie

Feedforward – Coïncidence detector – Umwelt – Instinct – Eigenschapdetector – Centrale patroongenerator (CPG) -NMDA-receptor – Laterale inhibitie – Vast actiepatroon – Krogh’s Principe-Hebbiaanse theorie- Geluidlokalisatie

Bestand:Neuroethologylogo.gif

200px

Geschiedenis van de neuro-ethologie

Theodore Holmes Bullock – Walter Heiligenberg -Niko Tinbergen- Konrad Lorenz- Eric Knudsen-Donald Griffin – Donald Kennedy – Karl von Frisch – Erich von Holst – Jörg-Peter Ewert

Methods in Neuroethology

Whole Cell Patch Clamp

Model Systems in Neuroethology

Animal Echolocation – Waggle Dance- Electric Fish – Vision in toads – Neuroethology of Frog Audition – Infrared sensing in snakes

Deze pagina maakt gebruik van Creative Commons-gelicenseerde inhoud van Wikipedia (bekijk auteurs).

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.