- A. Inleiding tot de brief van de apostel Paulus aan de Galaten.
- 1. (1-2) De schrijver en de lezers.
- 2. (3-5) Paulus zendt zijn apostolische groet.
- B. Het gevaar van een ander evangelie.
- 1. (6) Paulus’ verbazing.
- 2. (7) Drie feiten over dit andere evangelie dat aan de Galaten werd gebracht.
- 3. (8-9) Een plechtige vervloeking over hen die een vals evangelie brengen.
- C. De Goddelijke bron van het evangelie dat Paulus predikte.
- 1. (10) Paulus’ evangelie kwam niet voort uit een verlangen om de mens te behagen.
- 2. (11-12) De Goddelijke bron van Paulus’ evangelie.
- 3. (13-24) Paulus bewijst dat zijn boodschap niet van de mens afkomstig is.
A. Inleiding tot de brief van de apostel Paulus aan de Galaten.
1. (1-2) De schrijver en de lezers.
Paulus, een apostel (niet uit mensen noch door mensen, maar door Jezus Christus en God de Vader die Hem uit de doden heeft opgewekt), en alle broeders die met mij zijn, Aan de gemeenten van Galatië.
a. Paulus: Het apostolisch auteurschap van deze prachtige brief wordt vrijwel niet betwijfeld, zelfs niet door meer sceptische geleerden.
i. Galaten is wel de “Onafhankelijkheidsverklaring van de Christelijke vrijheid” genoemd. De grote hervormer Maarten Luther hield vooral van deze brief; hij noemde Galaten zijn “Catharina von Bora” naar zijn vrouw; omdat, zei hij, “ik er mee getrouwd ben.” Leon Morris schreef: “Galaten is een hartstochtelijke brief, de uitstorting van de ziel van een prediker die in vuur en vlam staat voor zijn Heer en zich er diep voor inzet om zijn toehoorders te laten begrijpen wat reddend geloof is.”
ii. Veel geleerden geloven dat Galaten werd geschreven aan het eind van de jaren ’40 of begin van de jaren ’50. Een geschatte datum van 50 na Christus wordt vaak gegeven. Het lijkt erop dat Paulus deze brief schreef vóór het Concilie van Jeruzalem waarvan sprake is in Handelingen 15, want hoewel hij verscheidene reizen naar Jeruzalem vermeldt, maakt hij geen melding van het concilie. Omdat het Concilie van Jeruzalem in Handelingen 15 precies de onderwerpen behandelde waarover Paulus schrijft, zou het vreemd lijken als het Concilie al had plaatsgevonden, maar hij er geen melding van maakte. Als het waar is dat Galaten rond 50 na Christus werd geschreven, dan zou Paulus ongeveer 15 jaar christen zijn geweest, bekeerd op de weg naar Damascus rond 35 na Christus.
b. Paulus, een apostel: Deze nadruk op Paulus’ apostolische geloofsbrieven is belangrijk. Paulus had krachtige woorden voor deze Galaten, en zij moesten begrijpen dat hij met gezag schreef; inderdaad, apostolisch gezag. Paulus verwachtte dat de christenen zijn autoriteit als apostel van Jezus Christus zouden respecteren.
i. “Het woord apostel zoals Paulus het hier gebruikt, verwijst niet alleen naar iemand die een boodschap te verkondigen heeft, maar naar een aangewezen vertegenwoordiger met een officiële status die voorzien is van de geloofsbrieven van zijn ambt.” (Wuest)
ii. Het is onze plicht om ook Paulus’ autoriteit als apostel te respecteren. Wij doen dit door deze oude brief te beschouwen als het Woord van God, en door hem ernstig ter harte te nemen.
c. Niet van mensen of door mensen, maar door Jezus Christus en God de Vader: Paulus’ roeping als apostel was niet van de mens, noch was zij door de mens. Het kwam niet voort uit de mens, en het kwam niet door de mens. Het kwam van God en kwam rechtstreeks van God. Zijn status als apostel was niet gebaseerd op opiniepeilingen en het kwam niet van een menselijke raad. Het was gebaseerd op een Goddelijke roeping, gedaan door zowel de Vader als de Zoon.
i. “De botheid van Paulus’ ontkenning is te wijten aan de beschuldiging … dat Paulus geen echte apostel was omdat hij niet een van de twaalf was.” (Robertson)
ii. “Toen ik een jonge man was, dacht ik dat Paulus te veel van zijn roeping maakte. Ik begreep zijn doel niet. Ik besefte toen het belang van de bediening niet… Wij verheffen onze roeping, niet om roem bij de mensen te verwerven, of geld, of voldoening, of gunst, maar omdat de mensen ervan verzekerd moeten zijn dat de woorden die wij spreken de woorden van God zijn. Dit is geen zondige trots. Het is heilige trots.” (Maarten Luther)
d. En al de broeders die met mij zijn: Paulus bracht een groet van alle broeders die met hem zijn; maar het gebruik van ik in deze brief (zoals in Galaten 1:6) laat zien dat het niet echt een “teamprestatie” was, geschreven door Paulus en zijn collega’s. Paulus schreef deze brief en hij zond uit beleefdheid de groeten van zijn vrienden.
e. Aan de gemeenten van Galatië: Dit is niet geschreven aan een enkele kerk in een enkele stad. Bijvoorbeeld, 1 Tessalonicenzen is gericht aan de kerk van de Tessalonicenzen (1 Tessalonicenzen 1:1). Maar dit was gericht tot de gemeenten van Galatië, omdat Galatië een streek was en geen stad, en er waren verschillende gemeenten onder de steden van Galatië.
i. “In de derde eeuw v. Chr. trokken enkele Keltische volkeren (of Galliërs) naar dit gebied en vestigden zich, na gevochten te hebben met de mensen die zij tegenkwamen, in het noordelijk deel van Klein-Azië. Na verloop van tijd kwamen zij in conflict met de Romeinen, die hen versloegen, en vanaf die tijd bleven zij als een afhankelijk koninkrijk onder het gezag van de Romeinen staan. De naam ‘Galatië’ omvatte het gebied dat door de Galliërs was gevestigd.” (Morris)
ii. Er waren in wezen twee regio’s in Galatië, één in het noorden (met inbegrip van de steden Pessinus, Ancyra en Tavium) en één in het zuiden (met inbegrip van de steden Pisidisch Antiochië, Iconium, Lystra, en Derbe). Er is veel – hoewel meestal onbelangrijk – debat geweest over de vraag of Galaten geschreven is aan de steden van de noordelijke regio of aan de zuidelijke regio.
iii. “Het is duidelijk dat Paulus bedoelde dat zijn woorden een wijde verspreiding zouden hebben in de regio van Galatië. De brief zou naar elk centrum worden gebracht en daar worden voorgelezen, of er zouden verschillende kopieën worden gemaakt en één naar elke kerk worden gebracht.” (Morris)
f. Van Galatië: Paulus was in zuidelijk Galatië op zijn eerste zendingsreis (Handelingen 13:13-14:23) en hij ging door noordelijk Galatië op zijn tweede (Handelingen 16:6) en derde (Handelingen 18:23) zendingsreizen.
i. Uiteindelijk doet het er niet echt toe of de brief aan de noordelijke of zuidelijke streken van Galatië is geschreven. We kunnen het misschien niet weten en het doet er ook niet echt toe, want dit is een brief die iedere christen iets te zeggen heeft. Het debat tussen noordelijk Galatië en zuidelijk Galatië is interessant voor geleerden en voegt enig begrip toe aan de brief, maar niet veel.
2. (3-5) Paulus zendt zijn apostolische groet.
Groet u en vrede van God de Vader en onze Here Jezus Christus, die Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons zou verlossen uit deze tegenwoordige boze tijd, naar de wil van onze God en Vader, aan wie de heerlijkheid zij voor eeuwig en altijd. Amen.
a. Genade voor u en vrede: Dit was Paulus’ bekende begroeting, puttend uit de traditionele begroetingen in zowel de Griekse cultuur (genade) als de Joodse cultuur (vrede). Paulus gebruikte deze exacte uitdrukking nog vijf keer in het Nieuwe Testament.
i. Paulus gebruikte het woord genade meer dan 100 keer in zijn geschriften. Onder alle andere schrijvers van het Nieuwe Testament, wordt het slechts 55 keer gebruikt. Paulus was waarlijk de apostel der genade.
ii. “Deze twee termen, genade en vrede, vormen het Christendom.” (Martin Luther)
b. Die Zichzelf gaf voor onze zonden: Paulus wenste zijn lezers genade en vrede toe, zowel van God de Vader als van God de Zoon. Nu zal Paulus kort ingaan op het werk van God de Zoon, onze Here Jezus Christus. Het eerste wat hij over Jezus schreef is dat Hij Zichzelf gaf voor onze zonden.
i. “Door de hele brief heen wijst Paulus de Galaten op het centrale belang van het kruis. Hij kan niet wachten om dit duidelijk te maken, en we vinden er een verwijzing naar in zijn allereerste zin.” (Morris)
ii. Jezus gaf. Wij weten uit Johannes 3:16 dat God de Vader de wereld zo liefhad dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gaf. Maar God de Vader was niet de enige gever; Jezus gaf ook. Jezus is een liefhebbende, gevende God en een liefhebbende, gevende Heiland.
iii. Jezus gaf het grootste wat iemand kan geven – Zichzelf. Men kan erover discussiëren of het meer een geschenk van de Vader was om de Zoon te geven (zoals in Johannes 3:16) of dat het meer een geschenk van de Zoon was om Zichzelf te geven. Maar dat is hetzelfde als discussiëren over hoeveel engelen er kunnen dansen op de kop van een speld. Jezus gaf het grootste geschenk dat Hij kon geven; Hij gaf Zichzelf. Er is een zin waarin we niet eens beginnen te geven totdat we onszelf geven.
iv. Jezus gaf Zichzelf voor onze zonden. Dit is waarom Jezus Zichzelf moest geven. Onze zonden brachten ons op een weg naar ondergang en vernietiging. Als God niet iets zou doen om ons te redden, zouden onze zonden ons vernietigen. Dus uit liefde gaf Jezus Zichzelf voor onze zonden! De liefde was er altijd al; maar er zou nooit de noodzaak voor Jezus zijn geweest om Zichzelf te geven als onze zonden ons niet in een verschrikkelijke plaats hadden gebracht.
v. “Deze woorden, ‘die Zichzelf gaf voor onze zonden’, zijn heel belangrijk. Hij wilde de Galaten rechtuit zeggen dat verzoening van zonden en volmaakte gerechtigheid nergens anders te zoeken zijn dan in Christus… Zo heerlijk is deze verlossing dat zij ons met verwondering moet vervullen.” (Calvijn)
c. Opdat Hij ons zou verlossen uit deze tegenwoordige boze tijd: Dit verklaart waarom Jezus Zichzelf gaf voor onze zonden. In vele opzichten streden de Galaten met deze tegenwoordige kwade tijd en verloren zij soms. Zij moesten weten dat Jezus gekomen was om hen uit deze tegenwoordige boze tijd te verlossen.
i. Het idee achter het woord verlossen is niet verlossing van de aanwezigheid van iets, maar verlossing van de macht van iets. Wij zullen niet bevrijd worden van de aanwezigheid van deze tegenwoordige boze tijd totdat wij bij Jezus zullen zijn. Maar we kunnen nu al bevrijding ervaren uit de macht van deze tegenwoordige kwade tijd.
d. Naar de wil van onze God en Vader, aan wie zij de heerlijkheid voor eeuwig en altijd: Het doel van dit verlossingswerk is niet in de eerste plaats om de mens ten goede te komen (hoewel dat een deel van het doel is). In plaats daarvan is het primaire doel om God de Vader te verheerlijken.
i. Valse doctrine was een echt probleem onder de Galatische kerken, en hun valse doctrines beroofden God van een deel van de glorie die Hem toekomt. Door de nadruk te leggen op de juist erkende heerlijkheid van God en Zijn plan, hoopte Paulus hen op het rechte pad te brengen.
B. Het gevaar van een ander evangelie.
1. (6) Paulus’ verbazing.
Ik verwonder mij dat gij u zo spoedig afwendt van Hem die u geroepen heeft in de genade van Christus, tot een ander evangelie.
a. Ik verwonder mij erover dat u zich zo snel afwendt: Paulus scheen niet zozeer verbaasd te zijn dat zij zich afkeerden (dit zou hem kunnen verontrusten, maar niet verbazen), maar dat zij zich zo spoedig afkeerden.
i. Hier ontbreken de dankbetuigingen of lofprijzingen die Paulus vaak in het begin van zijn brieven schreef. Romeinen 1:8-15, 1 Korintiërs 1:4-9, Filippenzen 1:3-11, Kolossenzen 1:3-8, en 1 Tessalonicenzen 1:2-10 zijn elk voorbeelden van Paulus die in zijn openingswoorden de gemeenten dankt en prijst. Maar hij deed dit niet met de Galaten en de directheid van zijn benadering wijst op de ernst van hun probleem.
ii. “Dit is het enige geval waarin Paulus verzuimt zijn dankzegging te uiten in het toespreken van een kerk.” (Lightfoot)
b. Van Hem die u geroepen heeft in de genade van Christus, naar een ander evangelie: Zij keerden zich af van een Persoon (van Hem die u geroepen heeft) terwijl zij zich keerden tot een vals idee (tot een ander evangelie). Zich afkeren van het ware evangelie is altijd zich afkeren van de Persoon van Jezus Christus.
i. Van Hem die u geroepen heeft in de genade van Christus verbond hun afkeren ook met een afkeren van het beginsel van genade. Hoe de Galaten zich ook afwendden, het was weg van de genade van God, niet er naar toe.
2. (7) Drie feiten over dit andere evangelie dat aan de Galaten werd gebracht.
Wat niet een ander is; maar er zijn sommigen die u lastig vallen en het evangelie van Christus willen verdraaien.
a. Welke is: Galaten 1:7 vertelt drie dingen over dit andere evangelie. Ten eerste, het was een onwettig evangelie (wat niet een ander is). Ten tweede, het was helemaal niet goed, maar moeite (die u moeite). Ten derde, het was een verdraaiing van het ware evangelie (pervert het evangelie van Christus).
b. Wat niet een ander is: Paulus erkende dat dit andere evangelie eigenlijk helemaal geen ander evangelie was. Degenen die dit andere evangelie propageerden zeiden misschien: “Wij weten dat onze boodschap anders is dan die van Paulus. Hij heeft zijn waarheid, en wij hebben de onze. Hij heeft zijn evangelie, en wij hebben het onze.” Paulus verwierp het idee dat hun boodschap op enigerlei wijze een legitiem alternatief evangelie was.
i. Het woord evangelie betekent letterlijk “goed nieuws”. Paulus bedoelde, “Er is geen ‘goed nieuws’ in deze boodschap. Het is alleen maar slecht nieuws, dus het is echt geen ‘ander goed nieuws’. Het is slecht nieuws. Dit is helemaal geen ander evangelie.”
ii. De King James Version vertaalt deze passage als volgt: tot een ander evangelie: Wat niet een ander is. Eigenlijk is de vertaling van de New King James Version op deze plaats veel beter, omdat deze een onderscheid maakt tussen anders en een ander, en zo nauwkeurig het verschil weergeeft tussen twee verschillende oude Griekse woorden die gebruikt zijn. Anders heeft het idee van “een ander van een andere soort” en een ander heeft het idee van “een ander van dezelfde soort”. Het is alsof Paulus schreef: “Zij brachten u een heel ander evangelie. Zij beweren dat het slechts een alternatief evangelie is van dezelfde soort, maar dat is het helemaal niet. Het is alles bij elkaar anders.”
c. Er zijn sommigen die u lastig vallen: Degenen die dit andere evangelie aan de Galaten brachten, brachten hen in moeilijkheden. Zij adverteerden hun boodschap niet als moeite, maar dat is wat het was.
i. Sommigen die u lastig vallen betekent dat iemand dit valse evangelie aan de Galaten bracht. Valse evangelies gebeuren niet zomaar. Mensen brengen ze, en de mensen die ze brengen kunnen oprecht zijn en veel charisma hebben.
ii. “Let op de vindingrijkheid van de duivel. Ketters maken geen reclame voor hun dwalingen. Moordenaars, overspeligen, dieven vermommen zich. Zo vermomt de duivel al deze apparaten en activiteiten. Hij trekt wit aan om zich als een engel des lichts voor te doen.” (Maarten Luther)
d. Om het evangelie van Christus te perverteren: Het andere evangelie was werkelijk een perversie of een verdraaiing van het ware evangelie van Jezus Christus. Het begon niet vanuit het niets en verzon een nieuwe naam voor God en deed alsof het een nieuwe Verlosser had. Het gebruikte de namen en ideeën die bekend waren bij de Galatische christenen, maar het verdraaide de ideeën enigszins om hun boodschap des te bedrieglijker te maken.
i. Het evangelie van Christus: Merk op dat Paulus niet echt streed voor het evangelie van Paulus, hoewel het ook zijn evangelie was. Paulus’ evangelie was alleen de moeite waard om te verdedigen en voor te strijden omdat het in feite het evangelie van Christus Jezus was.
e. Willen het evangelie van Christus perverteren: Paulus schreef duidelijk dat deze mensen het goede nieuws van Jezus willen verdraaien. Het is voor ons soms moeilijk te begrijpen waarom iemand het evangelie van Christus zou willen verdraaien.
i. Er is iets aan de boodschap van het ware evangelie dat diep beledigend is voor de menselijke natuur. Om dit te begrijpen, moeten we eerst begrijpen wat het ware evangelie is. Paulus heeft zijn evangelie het kortst beschreven in 1 Korintiërs 15:1-4. De boodschap van het evangelie is wat Jezus aan het kruis voor ons deed zoals geopenbaard door de Schriften en bewezen door de opstanding.
ii. Wanneer we begrijpen hoe beledigend het ware evangelie is voor de menselijke natuur, begrijpen we beter waarom iemand het zou willen perverteren.
– Het evangelie beledigt onze trots. Het vertelt ons dat we een verlosser nodig hebben, en dat we onszelf niet kunnen redden. Het geeft geen enkele eer aan ons voor onze redding; het is allemaal het werk van Jezus voor ons.
– Het evangelie beledigt onze wijsheid. Het redt ons door iets wat velen als dwaas beschouwen – God die mens wordt en een vernederende, schandelijke dood sterft voor ons.
– Ten derde, het evangelie beledigt onze kennis. Het vertelt ons iets te geloven dat tegen wetenschappelijke kennis en persoonlijke ervaring ingaat – dat een dode, Jezus Christus, uit de dood opstond in een glorieus nieuw lichaam dat nooit meer zou sterven.
3. (8-9) Een plechtige vervloeking over hen die een vals evangelie brengen.
Maar zelfs indien wij, of een engel uit de hemel, u een ander evangelie verkondigen dan wat wij u verkondigd hebben, laat hem vervloekt worden. Zoals wij vroeger gezegd hebben, zo zeg ik nu nogmaals: indien iemand u een ander evangelie verkondigt dan hetgeen gij ontvangen hebt, laat hij vervloekt zijn.
a. Maar zelfs als wij, of een engel uit de hemel: Het kon Paulus niet schelen wie het valse evangelie bracht. Zelfs al was het hijzelf, of een engel uit de hemel, het moest verworpen worden. Ieder die een vals evangelie verspreidde was alleen een bijzondere vloek van God waard (laat hem vervloekt worden).
b. Laat hem vervloekt zijn: Paulus scheen in zijn gedachten de plechtige vervloekingen te hebben die God uitspreekt over hen die Zijn verbond verbreken (Deuteronomium 27). Voor Paulus was het niet genoeg om te zeggen: “Luister niet naar deze mensen.” Paulus meende nuchter dat zij vervloekt moesten worden.
c. Zo zeg ik nu weer: De vervloeking werd herhaald voor extra nadruk; het is werkelijk onmogelijk voor Paulus om dit idee met meer kracht uit te drukken dan hij hier deed.
i. Het is misschien eerlijk om te vragen: “Waar was Paulus’ liefde?” Hij vroeg om een “dubbele vloek” over mensen – mensen die een vals evangelie verspreiden. Hij vroeg God niet alleen om de boodschap te vervloeken, maar ook om de mensen die de boodschap verspreidden te vervloeken. Dus, waar was Paulus’ liefde? Paulus’ liefde was voor zielen die in gevaar waren van de hel. Als een evangelie vals is, en helemaal geen “ander goed nieuws”, dan kan het de verlorenen niet redden. Paulus keek naar dit valse, geperverteerde evangelie en zei: “Dat is een reddingsschip dat op het punt staat te zinken! Het kan niemand redden! Ik wil alles doen wat juist is voor God om mensen weg te waarschuwen van het verkeerde reddingsschip.”
C. De Goddelijke bron van het evangelie dat Paulus predikte.
1. (10) Paulus’ evangelie kwam niet voort uit een verlangen om de mens te behagen.
Want overtuig ik nu de mensen, of God? Of tracht ik de mensen te behagen? Want indien ik de mensen nog behaagde, zou ik geen dienaar van Christus zijn.
a. Want overtuig ik nu de mensen, of God? Paulus’ idee was niet: “Ik wil God overtuigen van mijn standpunt.” Het idee is dat God zijn publiek was. Wanneer Paulus sprak, sprak hij eerst tot God en niet tot de mens.
b. Of streef ik ernaar de mensen te behagen? Paulus’ eerste verplichting was om God te behagen en niet om de mensen te behagen. Hij weigerde zijn boodschap vorm te geven alleen om zijn publiek te behagen. Hij was meer bezorgd over het behagen van God.
i. Hoewel het niet specifiek wordt gezegd, voelen we dat Paulus een tegenstelling maakte tussen hemzelf en degenen die het andere evangelie brachten. Blijkbaar was dat andere evangelie op de een of andere manier opgebouwd rond het idee van het behagen van de mens.
ii. “Er zijn altijd predikers geweest die boven alles populaire bijval zochten, en er zijn er nog steeds. Het is een deel van de gevallen menselijke natuur dat zelfs zij die belast zijn met de verantwoordelijkheid om het evangelie te verkondigen in de val kunnen lopen om te proberen populair te zijn in plaats van trouw.” (Morris)
c. Want als ik de mensen nog behaagde, zou ik geen dienaar van Christus zijn: Voor Paulus was het het een of het ander. Hij kon zijn bediening niet richten op het behagen van mensen en tegelijkertijd richten op het behagen van Jezus Christus. En als zijn zorg niet eerst was om Jezus Christus te behagen, dan was hij geen dienaar van Christus.
i. Dienaar is hier misschien niet de beste vertaling; het kan beter vertaald worden met slaaf. “Het is jammer dat… onze Engelse vertalingen zo consequent verzuimen dit woord zijn ware betekenis te geven, en daardoor de valse opvatting van christelijke ‘dienstbaarheid’ (als iets dat in wezen vrijwillig en parttime is) aanmoedigen, die zo kenmerkend is voor modern religieus idealisme. De ‘dienaar van Christus’ is niet vrij om zijn ‘dienst’ aan te bieden of te weigeren; zijn leven is niet van hem, maar behoort geheel toe aan zijn Heer.” (Duncan, geciteerd in Morris)
2. (11-12) De Goddelijke bron van Paulus’ evangelie.
Maar ik maak u bekend, broeders, dat het evangelie, dat door mij verkondigd is, niet naar de mens is. Want ik heb het niet van een mens ontvangen, noch is het mij geleerd, maar het is gekomen door de openbaring van Jezus Christus.
a. Het evangelie dat door mij verkondigd is: “Paulus maakt een woordspeling als hij verwijst naar ‘het evangelie dat ik u verkondigd heb’.” (Morris)
b. Is niet volgens de mens: In tegenstelling tot het andere evangelie dat door anderen werd gebracht, was Paulus’ boodschap een openbaring van God. Paulus’ boodschap was niet de poging van een mens om omhoog te reiken en God te begrijpen; het was de poging van God om zich neer te buigen en met de mens te communiceren.
i. De mensen mogen dan veel wonderbaarlijke dingen hebben om ons te leren, maar Gods openbaring heeft alle dingen die het leven en de godsvrucht betreffen (2 Petrus 1:3). De wereld heeft nu meer dan ooit geen behoefte aan de goede raad en wijsheid van mensen, maar aan een openbaring van God.
c. Ik heb het niet van mensen ontvangen, noch is het mij geleerd, maar het kwam door de openbaring van Jezus Christus: Paulus’ eigen relatie tot dit evangelie was uniek. De meeste mensen horen het evangelie van iemand anders; dit is Gods meest gebruikelijke manier om het evangelie over te brengen (Romeinen 10:14-15). Maar Paulus was in dit opzicht niet normaal. Hij ontving het evangelie in een dramatische, directe openbaring toen hij Jezus ontmoette op de weg naar Damascus.
i. Handelingen 9:1-9 beschrijft dit opmerkelijke incident: De Here Jezus sprak rechtstreeks tot Paulus op de weg naar Damascus, waarna Paulus drie dagen zonder gezicht bleef, voordat een christen genaamd Ananias tot hem kwam. Het was waarschijnlijk in deze tijd – op de weg of gedurende de drie dagen – dat Jezus Zijn evangelie aan Paulus bracht. Paulus had zeker meteen het evangelie, want hij werd zowel gered als begon onmiddellijk de boodschap te verkondigen die Jezus hem gaf (Handelingen 9:20-22).
ii. “Paulus ontving geen onderricht van Ananias. Paulus was reeds geroepen, verlicht en onderwezen door Christus op de weg. Zijn contact met Ananias was slechts een getuigenis van het feit dat Paulus door Christus geroepen was om het evangelie te verkondigen.” (Luther)
3. (13-24) Paulus bewijst dat zijn boodschap niet van de mens afkomstig is.
Want gij hebt gehoord van mijn vroegere gedrag in het Judaïsme, hoe ik de gemeente Gods bovenmate vervolgde en trachtte te vernietigen. En ik maakte vorderingen in het Judaïsme boven velen van mijn tijdgenoten in mijn eigen natie, omdat ik zeer ijverig was voor de overleveringen van mijn vaderen. Maar toen het God behaagde, die mij van de moederschoot scheidde en mij door zijn genade riep, zijn Zoon in mij te openbaren, opdat ik Hem onder de heidenen zou prediken, heb ik niet onmiddellijk met vlees en bloed overlegd, noch ben ik naar Jeruzalem gegaan naar hen die vóór mij apostelen waren, maar ben ik naar Arabië gegaan en weer naar Damascus teruggekeerd. Na drie jaar ging ik naar Jeruzalem om Petrus te zien, en bleef vijftien dagen bij hem. Maar ik zag geen van de andere apostelen, behalve Jacobus, de broeder van de Heer. (Over hetgeen ik u nu schrijf, lieg ik inderdaad niet voor God). Daarna ging ik naar de streken van Syrië en Cilicië. En ik was onbekend van aangezicht tot de gemeenten van Judea, die in Christus waren. Maar zij hoorden slechts: “Hij, die ons vroeger vervolgd heeft, predikt nu het geloof, dat hij eens trachtte te vernietigen.” En zij verheerlijkten God in mij.
a. Want gij hebt gehoord: Het scheen dat iedereen gehoord had hoe Paulus tot de Heer gekomen was. Paulus’ verhaal was bekend bij de christenen in het algemeen en vooral bij degenen aan wie hij persoonlijk dienst had gedaan. We kunnen erop vertrouwen dat als Paulus een tijdje onder een groep mensen was en het evangelie aan hen verkondigde, het niet lang zou duren voordat hij zijn persoonlijk getuigenis zou delen.
i. De waarde van een persoonlijk getuigenis is niet beperkt tot hen die een dramatisch bekeringsverhaal hebben zoals Paulus deed. We kunnen de heerlijkheid van Gods werk net zo goed zien in hen die denken dat ze een saai getuigenis hebben.
b. Mijn vroegere gedrag in het Judaïsme, hoe ik de kerk van God bovenmate vervolgde en trachtte te vernietigen: Paulus’ geloofsbrieven als een ijverige Jood die christenen vervolgde, staan buiten kijf. Handelingen 8:1-3 en 9:1-2 beschrijven Paulus’ energieke vervolging van christenen.
i. Dit toont aan dat Paulus niet op zoek was naar een andere waarheid toen hij voor het eerst werd geconfronteerd met het evangelie van Jezus. Helaas zullen velen van hen die een nieuwe openbaring zoeken, deze vinden – en een misleiding vinden die hen van Jezus Christus weglokt (zoals een jonge Joseph Smith, de stichter van de Mormoonse Kerk).
c. Maar wanneer het God behaagde: Paulus kwam niet tot Jezus omdat een mens besloot dat hij dat moest doen. Het was niet naar het welbehagen van een mens, maar toen het God behaagde. Bovendien, God koos Paulus niet omdat er iets in Paulus was dat Hem behaagde; God riep Paulus door Zijn genade, Gods onverdiende gunst.
i. Wij weten dat deze roeping niet het gevolg was van iets dat Paulus deed, omdat hij zei dat hij geroepen was vanaf de moederschoot. Daarom riep God Paulus voordat Paulus iets deed om het te verdienen.
ii. Voordat Paulus een christen was, lag de nadruk op wat hij had gedaan: Ik vervolgde… Ik vorderde… (Ik was) ijveriger. Toen Paulus Jezus Christus volgde, lag de nadruk op wat God had gedaan: God, die mij scheidde… riep mij… openbaarde zijn Zoon in mij.
iii. “Hij wilde aantonen dat zijn roeping afhing van de geheime uitverkiezing van God, en dat hij tot apostel was gewijd, niet omdat hij zich door zijn eigen ijver voor zo’n ambt had geschikt of omdat God had ontdekt dat hij het waardig was dat het hem werd geschonken, maar omdat hij, voordat hij geboren was, door het geheime voornemen van God apart was gezet.” (Calvijn)
d. Afgescheiden: Dit was een belangrijk woord. Het oude Griekse woord aphorizo is verwant aan het woord dat gebruikt werd als titel voor de religieuze elite in Paulus’ tijd, de “afgescheidenen” bekend als de Farizeeën. Voordat Paulus tot Jezus kwam was hij een belangrijke Farizeeër (Filippenzen 3:5), maar hij was niet echt afgezonderd voor God. Nu door het werk van Jezus was hij werkelijk afgezonderd van God.
i. “Het woord is verwant aan dat voor ‘Farizeeër’, en de Farizeeërs twijfelden er niet aan: zij hielden er stellig aan vast dat zij ‘afgezonderd’ waren voor God.” (Morris)
e. Om Zijn Zoon in mij te openbaren: In Galaten 1:12 schreef Paulus over hoe Jezus aan hem geopenbaard was (de openbaring van Jezus Christus). Maar hier is iets anders en misschien nog glorieuzer: Jezus geopenbaard in Paulus. God wil meer doen dan Jezus aan ons openbaren; Hij wil Jezus in ons openbaren.
i. “Wat begint met een openbaring van Christus aan Paulus wordt een openbaring van Christus in Paulus als de Geest zijn vruchten voortbrengt in ongebruikte grond.” (Cole, geciteerd in Morris)
f. Opdat ik Hem zou prediken onder de heidenen: Hieruit blijkt dat God gevoel voor humor heeft. Hij koos een man voordat hij geboren was voor de taak om het evangelie aan de heidenen te verkondigen. Die man groeide op met een hekel aan heidenen, en geloofde waarschijnlijk net als sommige (niet alle) andere Joodse mensen in zijn tijd: dat de enige reden dat God heidenen maakte, was dat zij het vuur van de hel zouden aanwakkeren.
g. Ik heb niet onmiddellijk overlegd met vlees en bloed: Bovendien overlegde Paulus bij zijn bekering niet onmiddellijk met vlees en bloed (zelfs niet met de eminente apostelen in Jeruzalem) om de inhoud van het evangelie te ontdekken. Dat hoefde hij ook niet, want het evangelie was hem rechtstreeks door Jezus geopenbaard.
i. We moeten niet denken dat Paulus hier bedoelde dat het verkeerd was om van het evangelie te horen via anderen, of dat degenen die het wel horen van iemand die geen apostel is, op de een of andere manier een inferieure verlossing hebben. Het punt is eenvoudig dat het evangelie dat Paulus predikte geen evangelie van de mens was, en dit was voor altijd geregeld omdat hij het van geen mens had ontvangen.
h. Maar ik ging naar Arabië: Paulus reisde niet naar wat wij Saoedi-Arabië zouden noemen. Het gebied dat in zijn tijd bekend stond als Arabië strekte zich helemaal uit tot aan de stad Damascus. Paulus woonde waarschijnlijk in een rustige woestijnplaats buiten Damascus.
i. Dan na drie jaar: Paulus bewees hier dat hij het evangelie niet van de apostelen had geleerd, want hij was al drie jaar christen voordat hij zelfs maar de apostelen Petrus en Jakobus ontmoette.
i. Het was ongebruikelijk voor hem om zo lang te wachten. “Een nieuwe bekeerling, vooral iemand die voorop had gelopen in de vervolging van de gelovigen, zou zeker contact opnemen met de leiders van de beweging die hij nu omhelsde, al was het maar om er zeker van te zijn dat hij nu een juist begrip had van wat de christelijke beweging onderwees. Maar Paulus deed dit niet.” (Morris)
ii. Evenmin werd Paulus opgedragen voor de apostelen te verschijnen in een soort onderzoek. Dit wordt aangegeven toen Paulus schreef, “om Petrus te zien.” Het woord vertaald met “zien” spreekt van iemand die als toerist komt. “‘Een woord dat gebruikt wordt,’ zegt Chrysostom, ‘door hen die grote en beroemde steden gaan bezichtigen.'” (Lightfoot) De gedachte is dat Paulus niet de opdracht had naar Jeruzalem te komen om rekenschap af te leggen aan Petrus of de andere discipelen, maar dat hij uit eigen beweging kwam en als toerist een bezoek bracht.
j. Zij hoorden slechts: “Hij die ons vroeger vervolgd heeft, predikt nu het geloof dat hij eens trachtte te vernietigen.” Als Paulus de wezenlijke inhoud van het evangelie van geen mens leerde, dan was het ook waar dat de eerste christenen traag leerden wie Paulus in Jezus was. Alles wat zij werkelijk wisten was dat hij op dramatische wijze bekeerd was – waarvoor zij God verheerlijkten. Na zijn bekering was Paulus vele jaren een anoniem christen.
i. Paulus’ status als onbekende is zeker anders dan onze eigen gewoonte om elke prominente bekeerling op te hemelen zodra hij tot Jezus komt. Paulus was gelukkig en goed gediend om vele jaren in de duisternis door te brengen voordat God hem opwekte.
ii. In dit hele gedeelte heeft Paulus laten zien dat er genoeg contact was tussen hem en de andere apostelen om te laten zien dat ze het volkomen met elkaar eens waren, maar niet zoveel dat daaruit bleek dat Paulus zijn evangelie van hen kreeg in plaats van van God.
iii. Het hele punt van Paulus in het tweede deel van dit hoofdstuk is belangrijk. Zijn evangelie was waar, en zijn ervaring was geldig, omdat het werkelijk van God kwam. Het is eerlijk voor iedere christen om zich af te vragen of hun evangelie van God afkomstig is, of dat zij het zelf verzonnen hebben. De vragen zijn belangrijk omdat alleen wat van God komt ons echt kan redden en een blijvend verschil kan maken in ons leven.