Het eerste liturgische feest van het Heilig Hart werd, met bisschoppelijke goedkeuring, gevierd op 31 augustus 1670 in het grootseminarie van Rennes, Frankrijk, dankzij de inspanningen van de heilige Johannes Eudes. De mis en het officie die door deze heilige werden gecomponeerd, werden ook elders overgenomen, vooral in verband met de verspreiding van de devotie tot het Heilig Hart na de openbaringen aan de heilige Margaretha Maria Alacoque en de zalige Maria van het Goddelijk Hart Droste zu Vischering.
Een mis van het Heilig Hart kreeg in 1765 pauselijke goedkeuring voor gebruik in Polen en Portugal, en een andere werd in 1788 goedgekeurd voor Venetië, Oostenrijk en Spanje. Tenslotte werd in 1856 door paus Pius IX het feest van het Heilig Hart verplicht gesteld voor de gehele Kerk, te vieren op de vrijdag na het Octaaf van Corpus Christi. In juni 1889 verhief Leo XIII het feest tot de waardigheid van de eerste klasse. In 1928 verhief Paus Pius XI het feest tot de hoogste rang, Dubbel van de Eerste Klasse, en voegde er een octaaf aan toe; de hervormingen van de algemene Romeinse kalender van 1955 schaften dit octaaf af en schrapten de meeste andere octaven.
De bij die gelegenheid goedgekeurde misgebeden en lezingen werden in 1929 vervangen door nieuwe teksten, en het in 1970 gepubliceerde Romeins Missaal voorzag in drie reeksen gebeden en lezingen, één voor elk jaar van de driejarige liturgische cyclus.
Priesters mogen deze mis, die met witte gewaden wordt opgedragen, ook op andere dagen als Votiefmis gebruiken, met name op de eerste vrijdag van elke maand (tenzij die valt op een dag van hogere rang).
Sinds 2002 is het Hoogfeest van het Heilig Hart van Jezus ook een speciale Gebedsdag voor de Heiliging van Priesters.
In 2009 markeerde het feest het begin van een “Jaar voor Priesters”.