Tijdens je tijd als schrijfstudent zul je docenten misschien horen spreken over “retorische situaties”. Dit is een term die wordt gebruikt om te praten over elke set omstandigheden waarin een persoon probeert een andere persoon op andere gedachten te brengen over iets, meestal via tekst (zoals een boek, of blog post, of tijdschriftartikel). Maar telkens wanneer iemand een argument probeert aan te voeren, doet hij dat vanuit een bepaalde context. En die context beïnvloedt en vormt het betoog dat wordt gehouden.
Deze retorische situaties kunnen beter worden begrepen door te kijken naar de retorische concepten waaruit ze zijn opgebouwd. De filosoof Aristoteles ordende deze begrippen als tekst, auteur, publiek, doelen en setting.
In welk formaat of medium wordt het betoog gehouden: afbeelding? geschreven essay? toespraak? lied? protestbord? meme? sculptuur? Dat zijn allemaal teksten.
- Wat is het voordeel van een tekst in een bepaald formaat/genre?
- Welke beperkingen schept een bepaald type tekst?
- Welke mogelijkheden tot expressie biedt de ene tekstvorm en de andere niet?
Auteur
Hier is de “auteur” van een tekst de schepper, de persoon die met behulp van communicatie een verandering teweeg probeert te brengen bij zijn publiek. Een auteur hoeft niet één persoon te zijn, of helemaal geen persoon – een auteur kan ook een organisatie zijn. Om de retorische situatie van een tekst te begrijpen, moet men de identiteit van de auteur en zijn of haar achtergrond onderzoeken.
- Welke ervaring heeft de auteur met het onderwerp?
- Welke waarden heeft de auteur, hetzij in het algemeen, hetzij met betrekking tot dit specifieke onderwerp?
- Hoeveel waarde hecht de auteur aan het onderwerp van de tekst? Met andere woorden, wat beïnvloedt het perspectief van de auteur op het onderwerp?
Publiek
Het publiek is elke persoon of groep die de beoogde ontvanger van de tekst is, en ook de persoon/personen die de tekst probeert te beïnvloeden. Om de retorische situatie van een tekst te begrijpen, moet men nagaan wie het beoogde publiek is door over de volgende dingen na te denken:
- wat is de demografische informatie van het publiek (leeftijd, geslacht, enz.)
- wat is/zijn de achtergrond, waarden, interesses van het beoogde publiek?
- hoe open staat dit beoogde publiek voor de auteur?
- welke veronderstellingen zou het publiek kunnen maken over de auteur?
- in welke context ontvangt het publiek de tekst?
Purposes
Wat hoopt de auteur te bereiken met de communicatie van deze tekst? Wat wil hij van zijn publiek? Wat wil het publiek met de tekst en wat kan het doen als de tekst eenmaal is gecommuniceerd? Zowel de auteur als het publiek kunnen een doel hebben en het is belangrijk te begrijpen wat dat doel kan zijn in de retorische situatie van de tekst die je bestudeert. Een auteur kan proberen te informeren, te overtuigen, te definiëren, aan te kondigen, of te activeren, terwijl het doel van een publiek kan zijn om bericht te krijgen, te kwantificeren, een gevoel van eenheid te voelen, te weerleggen, te begrijpen, of te bekritiseren. Al deze doelen bepalen het ‘waarom’ achter de beslissingen die beide groepen nemen.
Setting
Niets gebeurt in een vacuüm, en dat geldt ook voor de tekst die je probeert te begrijpen. De tekst is geschreven in een specifieke tijd, context en/of plaats, die allemaal van invloed kunnen zijn op de manier waarop de tekst zijn boodschap overbrengt. Om de retorische situatie van een tekst te begrijpen, onderzoek je de setting van zowel publiek als auteur en vraag je je af of er een bepaalde gelegenheid of gebeurtenis was die aanleiding gaf tot de specifieke tekst op het specifieke moment dat hij werd geschreven.