Dingo’s zien er misschien uit als een doodgewone bastaardhond, en jarenlang hebben onderzoekers aangenomen dat de voorouders van de dingo’s gedomesticeerde honden uit Oost-Azië waren, die vervolgens in het wild zijn gaan leven. Maar het blijkt dat dingo’s unieker zijn dan dat. Ze zijn niet alleen een aparte soort, maar ook een aparte groep roofdieren, los van honden en wolven, meldt The Scientist.
Dingo’s arriveerden enkele duizenden jaren geleden in Australië, en ze werden voor het eerst als soort genoemd in 1793. In die tijd werden ze Canis dingo genoemd. Hun officiële naam werd echter al snel veranderd in Canis lupus dingo, in de veronderstelling dat dingo’s in feite een ondersoort van de wolf waren en binnen dezelfde evolutionaire clade vielen als gedomesticeerde honden.
In een nieuwe studie betwistten onderzoekers die veronderstelling. Zij onderzochten 69 dingo schedels die dateerden van 1900 of eerder – vermoedelijk voordat dingo’s in aanraking kwamen met gedomesticeerde honden, die pas in Australië arriveerden toen de Europeanen dat deden. Dingo’s, zo ontdekten de onderzoekers, hebben anatomische kenmerken die hen onderscheiden van honden en wolven, waaronder een bredere kop en een langere snuit, schrijft The Scientist. Het team ontdekte ook dat dingo’s niet per se bruinkleurig hoeven te zijn; ze kunnen ook zwart, wit of donkerbruin zijn.
De onderzoekers stellen voor om de wetenschappelijke naam van de dingo te herstellen naar Canis dingo, een naam die de dieren zou erkennen als verschillend van zowel wolven als gedomesticeerde honden. “Nu kan elke wilde canid – dingo, hond, of hybride van de twee – worden beoordeeld op basis van die classificatie,” zeiden de onderzoekers in een verklaring. Dat is eigenlijk van praktisch belang voor rashonden, legt het team uit, omdat, terwijl dingo’s een beschermde soort zijn, “het huidige beleid in delen van Australië het behoud van dingo’s ondersteunt, maar de uitroeiing van ‘dingo-honden’, die worden beschouwd als een grote plaag omdat ze vee doden.”