Loop de wedloop met volharding
Hebreeën 12:1-13
Er is een wedloop die voor u is ‘uitgezet’ en waartoe u wordt aangespoord ‘met volharding te lopen’ (vers 1). In deze wedloop hebben jullie een grote bemoediging. U wordt “omringd door een grote wolk van getuigen” (v. 1). Dit zijn de mannen en vrouwen van het geloof. Degenen die in Hebreeën 11 worden genoemd zijn allen gestorven, maar tot de getuigen die ons omringen behoren ook de nog levenden die levende voorbeelden van geloof zijn: “al die pioniers die de weg hebben gebaand, al die veteranen die ons aanmoedigen” (v. 1, MSG).
Het lopen van deze wedloop gaat niet zonder moeilijkheden en uitdagingen. Er zijn dingen die je onderweg kunnen laten struikelen: ‘werp alles af wat hindert en de zonde die zo gemakkelijk verstrikt raakt’ (vers 1).
In de oude wereld kleedden atleten zich uit tot op een lendendoek voor de race. Te veel kleren zouden hen hinderen. Dit is een analogie van het wegdoen van niet alleen zonde, maar ook andere afleidingen en hindernissen.
Zo schrijft Henri Nouwen: ‘Als ik mijn leven zou laten beheersen door wat dringend is, zou het heel goed kunnen dat ik nooit toekom aan wat essentieel is.’
De sleutel tot het succesvol lopen van de wedloop is ‘onze ogen op Jezus te richten’ (verzen 2). Waar een atleet kijkt is de sleutel tot zijn succes. Goede atleten houden hun ogen gericht op de eindstreep.
Jezus ‘verloor nooit uit het oog waar hij naar op weg was – die opwindende finish in en met God’ (v.2, MSG). De enige manier om ‘rechte paden voor je voeten te maken’ (verzen 13, KJV) is om vooruit te kijken naar het doel in plaats van omlaag te kijken naar je voeten. Houd je ogen gericht op Jezus.
Als volgeling van Christus zult u veel tegenstand, kritiek en negatieve publiciteit ontvangen, maar dat is absoluut niets vergeleken met wat Jezus voor u heeft doorstaan.
Jezus is ‘de auteur en voltooier van ons geloof, die om de vreugde die Hem was bereid, het kruis heeft doorstaan, de schande ervan verachtende, en is gaan zitten aan de rechterhand van de troon van God’ (v.2). De sleutel tot uw uithoudingsvermogen is “Hem te beschouwen, die zulke tegenstand van zondaars heeft verdragen, opdat gij niet moede wordt en de moed niet verliest” (vers 3).
Uw ogen op Jezus gericht houden moet u helpen om alles in perspectief te zien. De meesten van ons hebben in hun strijd tegen de zonde (net als de lezers van deze brief) nog niet zo veel weerstand geboden dat zij hun bloed hebben vergoten (vers 4).
Het lopen van een succesvolle wedloop vereist training. Training is hard werken; het vereist discipline en kan zelfs behoorlijk pijnlijk zijn.
Hier gebruikt de schrijver het beeld van ouders die hun kinderen disciplineren. Het gebeurt uit liefde: ‘de Heer tuchtigt wie Hij liefheeft’ (vs.6a). Tuchtiging is het bewijs ‘dat God jullie als zijn kinderen beschouwt’ (v.6, MSG).
Hij gaat verder: ‘God onderwijst jullie; daarom mogen jullie nooit afhaken. Hij behandelt jullie als lieve kinderen. Deze moeilijkheden waarin jullie verkeren zijn geen straf; het is training, de normale ervaring van kinderen’ (vv.7-8, MSG).
‘We respecteren onze eigen ouders omdat ze ons trainen en niet verwennen, dus waarom zouden we Gods training niet omarmen zodat we echt kunnen leven?’ (v.9, MSG). God traint je voor je eigen bestwil, zodat je ‘kunt delen in zijn heiligheid’ (v.10). Het kan op het moment pijnlijk zijn, maar, ‘later betaalt het zich natuurlijk rijkelijk uit, want het zijn de goedgetrainden die volwassen worden in hun relatie met God’ (v.11, MSG).
Loop de wedloop: ‘Dus ga niet op je handen zitten! Geen gesleep meer met je voeten! Maak het pad vrij voor de langeafstandslopers, zodat niemand struikelt en valt, zodat niemand in een gat stapt en een enkel verstuikt. Help elkaar. En ren er voor!’ (vv.12-13, MSG).
Lord, help me om ontberingen te verdragen als discipline, wetende dat U mij behandelt als Uw kind (vv.7). Moge ik komen om te delen in uw heiligheid en een oogst van gerechtigheid en vrede voortbrengen.