Correleert het elektrocardiografische patroon van een “anteroseptaal” myocardinfarct met de anatomische locatie van het myocardletsel?

De huidige elektrocardiografische (ECG) definitie van een anteroseptaal acuut myocardinfarct (AMI) is een Q-golf of QS-golf > 0,03 seconde in de afleidingen V1 tot V3, met of zonder betrokkenheid van afleiding V4. Om na te gaan of er een correlatie bestaat tussen het ECG-patroon van anteroseptale AMI en de locatie van een AMI, vergeleken wij ECG-, echocardiografische en hartkatheterisatiebevindingen van 80 patiënten die voldeden aan de traditionele definitie van anteroseptale AMI. Wij vonden dat 48 van 52 patiënten (92%) die zich presenteerden met ST-elevatie in afleidingen V1 tot V3 een anteroapicaal infarct hadden en een normaal septum. De culprit vernauwing werd vaker gevonden (in 85% van de patiënten) in de mid- tot distale linker anterior descending arterie. Wij concluderen dat er geen correlatie is en dat het ECG-patroon dat traditioneel anteroseptale AMI wordt genoemd, een anteroapicale AMI moet worden genoemd; de term anteroseptale AMI moet worden gedefinieerd als uitgebreide anterieure wand AMI geassocieerd met diffuse ST-veranderingen waarbij de anterieure, laterale, en soms, inferieure afleidingen betrokken zijn.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.