Narcisse liet zich op 30 april 1962 opnemen in het Schweitzer-ziekenhuis (gerund door Amerikaans medisch personeel) in Deschapelles, Haïti. Hij had koorts en was moe, en spuugde bloed uit. De artsen konden geen verklaring vinden voor zijn symptomen, die geleidelijk verergerden tot hij drie dagen later leek te sterven. Hij werd dood verklaard en ongeveer een dag in een koelcel bewaard alvorens te worden begraven.
In 1980 benaderde een man die zich identificeerde als Clairvius Narcisse Angelina Narcisse in de stad L’Estère en overtuigde haar en verschillende andere dorpelingen van zijn identiteit door een bijnaam uit zijn kindertijd te gebruiken en intieme familie-informatie te delen. Hij beweerde dat hij bij bewustzijn was geweest maar verlamd tijdens zijn vermeende dood en begrafenis, en dat hij vervolgens uit zijn graf was gehaald en gedwongen was op een suikerplantage te werken.
Na zijn vermeende dood en daaropvolgende begrafenis op 2 mei 1962, werd zijn kist opgegraven en kreeg hij een pasta toegediend die mogelijk van datura was gemaakt, dat in bepaalde doses een hallucinogene werking heeft en geheugenverlies kan veroorzaken. De bokor die hem toen terughaalde, zou hem, zoals gezegd, samen met anderen gedwongen hebben om op een suikerplantage te werken tot de dood van de meester twee jaar later. Toen de bokor stierf en de regelmatige doses van het hallucinogeen werden stopgezet, werd hij uiteindelijk weer normaal en keerde hij na nog eens 16 jaar terug naar zijn familie. Narcisse werd onmiddellijk herkend door de dorpelingen en zijn familie. Toen hij hen het verhaal vertelde van hoe hij uit zijn graf werd opgegraven en tot slaaf gemaakt, waren de dorpelingen verbaasd, maar zij aanvaardden zijn verhaal omdat zij geloofden dat zijn ervaring het gevolg was van de kracht van voodoo-magie. Hij werd gezien als de man die eens een zombie was.
Verder werd beweerd dat Narcisse een van de traditionele gedragscodes had overtreden door zijn kinderen in de steek te laten en voor straf in een “zombie” was veranderd. Bij ondervraging vertelde Narcisse de onderzoekers dat de betrokken tovenaar “zijn ziel had genomen”. De aanstichter van de vergiftiging zou de broer van Clairvius zijn, met wie Clairvius ruzie had gehad over land en erfenis.
De zaak verbaasde veel artsen omdat de dood van Narcisse was gedocumenteerd en geverifieerd door de getuigenverklaringen van twee Amerikaanse artsen. Het geval van Narcisse werd beschouwd als het eerste verifieerbare voorbeeld van de transformatie van een individu in een zombie. Het verhaal van Narcisse intrigeerde de Haïtiaanse psychiater Lamarque Douyon. Hoewel hij bovennatuurlijke verklaringen afwees, geloofde Douyon dat er een zekere mate van waarheid schuilde in verhalen over zombies en hij bestudeerde dergelijke verhalen al tientallen jaren. Douyon vermoedde dat zombies op de een of andere manier gedrogeerd werden en dan herleefden en zocht contact met collega’s in Amerika. Davis reisde naar Haïti, waar hij monsters verkreeg van poeders die gebruikt zouden worden om zombies te creëren.