Een paar factoren bepalen hoe waarschijnlijk het is dat een element op een ander element reageert. Een daarvan is de ionisatie-energie. De ionisatie-energie is het gemak waarmee een element zijn elektronen kan verwijderen.
Een andere factor is de Elektronegativiteit van het element, die bepaalt hoe graag een element elektronen van andere elementen wil afnemen.
Metalen:
- De chemische reactiviteit neemt af naarmate je van links naar rechts in het periodiek systeem gaat
- De chemische reactiviteit neemt toe naarmate je lager in de groep gaat
Dit gebeurt omdat naarmate je lager in de groep gaat, het gemakkelijker is elektronen af te nemen of weg te geven, wat resulteert in een hoge chemische reactiviteit. En als je van links naar rechts gaat op het periodiek systeem, hebben elementen meer elektronen in hun valentieschil die ze kwijt moeten, waardoor een element hoge energieën moet hebben, wat resulteert in een lagere chemische reactiviteit.
Niet-Metalen
- De chemische reactiviteit neemt toe naarmate men van links naar rechts in het periodiek systeem gaat
- De chemische reactiviteit neemt af naarmate men lager in de groep gaat
Voor Niet-Metalen geldt dat hoe verder men rechtsboven in het systeem gaat, hoe hoger de elektronegativiteit. Daarom neemt de chemische reactiviteit toe naarmate je hoger in de groep komt, omdat het voor elementen gemakkelijker is elektronen te winnen als ze een hoge elektronegativiteit hebben. En hoe verder ze van de rechterkant van de tabel af staan, hoe zwakker hun elektronegativiteit is, wat resulteert in een lagere chemische reactiviteit.