Uitdagingen en kansen
De toestand van de hedendaagse boeddhistische gemeenschappen en de uitdagingen waarvoor zij staan, verschillen radicaal van gebied tot gebied. Er zijn bij voorbeeld een aantal landen waar voorheen gevestigde boeddhistische gemeenschappen ernstige tegenslagen hebben ondervonden die hun invloed hebben beperkt en hun vitaliteit ernstig hebben aangetast. Deze situatie doet zich vooral voor in landen die geregeerd worden of ooit geregeerd werden door communistische regeringen die er zelfbewust naar streefden de institutionele macht en invloed van de boeddhistische gemeenschap te ondermijnen. Dit is gebeurd in de Mongoolse gebieden van Centraal-Azië, op het vasteland van China en Tibet, in Noord-Korea, in Vietnam, in Cambodja, en in Laos. Tegen het einde van de 20e eeuw was de druk op de boeddhistische gemeenschappen in veel van deze gebieden afgenomen, hoewel de omstandigheden van land tot land en van tijd tot tijd verschilden. In Cambodja is het boeddhisme officieel weer de staatsgodsdienst geworden.
Een andere situatie bestaat in delen van Azië waar het boeddhisme de leidende religieuze kracht is gebleven en een sterke invloed is blijven uitoefenen op het politieke, economische en sociale leven. Dit is het geval in Sri Lanka en Myanmar, waar het boeddhisme de overheersende godsdienst is onder de Singalese en Birmese meerderheden, en in Thailand, waar meer dan 90 % van de bevolking tot het boeddhisme wordt gerekend. Hoewel in de meerderheid, worden boeddhisten in deze gebieden met unieke uitdagingen geconfronteerd. In Sri Lanka waren de boeddhisten verdeeld over de juiste reactie op de burgeroorlog (1983-2009) tussen de Singalese regering en de Tamil Tijgers, een paramilitaire groepering die in het noorden een onafhankelijke staat voor de voornamelijk hindoeïstische Tamils nastreefde. In Myanmar werden boeddhisten geconfronteerd met de diepe politieke verdeeldheid tussen de militaire junta, die van 1962 tot 2011 aan de macht was en haar dictatuur trachtte te legitimeren in traditioneel boeddhistische termen, en de democratische oppositie onder leiding van Aung San Suu Kyi, winnares van de Nobelprijs voor de Vrede, die haar verzet baseerde op een heel andere versie van de boeddhistische leer en praktijk. In 2007 waren boeddhistische monniken prominent aanwezig bij de zogenaamde Saffraanrevolutie (genoemd naar de saffraankleurige gewaden die theravada-monniken traditioneel dragen), een grote demonstratie in Yangon voor democratische hervormingen die een harde reactie van de regering uitlokte. Die actie was een katalysator die bijdroeg tot grondwettelijke hervormingen in 2008 en een regeringswissel in 2011. Als staatsgodsdienst van Thailand heeft het boeddhisme een stevige positie behouden binnen een relatief stabiele sociale en politieke orde, ondanks diepe verdeeldheid en conflicten die zich tussen verschillende groepen hebben ontwikkeld. Het boeddhisme is het officieel erkende “spirituele erfgoed” van Bhutan, een van oudsher vajrayanaboeddhistisch koninkrijk dat in 2008 de overgang naar een parlementaire regering voltooide.
Een derde situatie doet zich voor in samenlevingen waar boeddhistische tradities met een aanzienlijke mate van vrijheid en effectiviteit opereren, hoewel de rol van het boeddhisme in meer of mindere mate begrensd is. Deze situatie doet zich voor in verschillende landen in de Pacific Rim, waaronder Zuid-Korea, Taiwan en Singapore, en in mindere mate in Zuidoost-Aziatische landen als Maleisië en Indonesië, waar het boeddhisme wordt beoefend door aanzienlijke aantallen van de grote Chinese minderheid. Het belangrijkste voorbeeld is echter Japan, waar het boeddhisme een belangrijke invloed is blijven uitoefenen. In de sterk gemoderniseerde samenleving die zich in Japan heeft ontwikkeld, zijn vele diepgewortelde boeddhistische tradities, zoals Shingon, Tendai, Zuiver Land en Zen, blijven voortbestaan en aangepast aan de veranderende omstandigheden. Tegelijkertijd hebben nieuwe boeddhistische sekten zoals Risshō-Kōsei-kai (“Vereniging voor het vestigen van gerechtigheid en vriendschappelijke betrekkingen”) en Sōka-gakkai (“Vereniging voor waardecreatie”) in Japan en de rest van de wereld miljoenen bekeerlingen gekregen. De Sōka-gakkai, een variant van het Nichiren-boeddhisme, heeft sinds het einde van de 20e eeuw onder leiding van Daiseku Ikeda internationaal aan bekendheid gewonnen.
Ten slotte hebben nieuwe boeddhistische gemeenschappen hun wortels gevestigd in gebieden waar het boeddhisme vele eeuwen geleden verdween of vóór het midden van de 19e eeuw helemaal niet bestond. In India bijvoorbeeld heeft de door B.R. Ambedkar opgerichte Mahar-boeddhistische gemeenschap een eigen stijl van boeddhistisch onderricht en boeddhistische praktijk ontwikkeld, waarin religieuze elementen uit de reeds bestaande Mahar-traditie zijn verwerkt en geïntegreerd.
In de westerse wereld, met name in de Verenigde Staten en Canada, is de groei van nieuwe boeddhistische gemeenschappen – waaronder boeddhistische immigranten uit verschillende delen van Azië, in Noord-Amerika geboren kinderen van immigranten, en inheemse bekeerlingen – zeer snel gegaan. In deze gebieden hebben oudere boeddhistische tradities zich vermengd en op elkaar ingewerkt op manieren die snelle veranderingen hebben teweeggebracht in denkwijzen en in manieren van beoefening. Veel inheemse bekeerlingen leggen meer nadruk op meditatie dan op het monastieke leven, en sinds het midden van de 20e eeuw weerspiegelt een gestage stroom boeken en andere media deze tendens. Vele andere in Noord-Amerika geboren boeddhisten van niet-Aziatische afkomst hebben in traditionele boeddhistische landen gestudeerd, zijn gewijd en naar de Verenigde Staten teruggekeerd om kloosters en boeddhistische gemeenschapscentra te leiden en zelfs op te richten. Sommige praktiserende boeddhisten en geleerden in het boeddhisme geloven dat het proces van accomodatie en acculturatie in het Westen, en in het bijzonder in Noord-Amerika, leidt tot een “vierde draai aan het wiel van de Dharma”, een nieuwe vorm van boeddhisme die heel anders zal blijken te zijn dan de traditionele vormen van Theravada, Mahayana en Vajrayana, terwijl het aspecten van elk van hen incorporeert.
Gedurende meer dan twee millennia is het boeddhisme een krachtige religieuze, politieke en sociale kracht geweest, eerst in India, het oorspronkelijke thuisland, en daarna in vele andere landen. Ook nu nog is het boeddhisme in vele delen van de wereld een krachtige religieuze, politieke en culturele kracht. Er is alle reden om te verwachten dat de aantrekkingskracht van het boeddhisme tot ver in de toekomst zal blijven bestaan.