Albert Fredrick Arthur George werd op 14 december 1895 geboren als zoon van de toekomstige Koning George V en Koningin Mary, die als Prinses van Teck werd geboren. Het was de sterfdag van koningin Victoria’s echtgenoot Albert de prins-gemaal, zijn overgrootvader, dus het lag voor de hand dat zijn naam met Albert zou beginnen. Hij stotterde nerveus, mogelijk omdat zijn vader hem met zijn rechterhand liet schrijven terwijl hij een linkshandige was. Zijn achterkleinzoon schijnt zijn linkshandigheid geërfd te hebben. In 1923 werd hij hertog van York en trouwde hij met Lady Elizabeth Bowes-Lyon (koningin Elizabeth de koningin-moeder), de dochter van de graaf van Strathmore. In 1926 kregen zij hun eerste kind, een dochter genaamd Elizabeth, en vier jaar later nog een dochter genaamd Margaret. Alberts vader stierf in januari 1936, waardoor zijn broer koning Edward VIII werd. In december 1936 deed hij afstand van de troon om te trouwen met een twee keer gescheiden Amerikaanse vrouw, waardoor Engeland in een crisis belandde. Albert werd toen Koning George VI, naar zijn vader, en zijn vrouw werd Koningin Elizabeth. Zijn eerste daad als koning was zijn broer hertog van Windsor te maken. Een paar jaar later brak de Tweede Wereldoorlog uit, maar de koninklijke familie bleef in Buckingham Palace, zelfs nadat het was gebombardeerd. De koning was zijn hele leven een zware roker en stierf in 1952: in die tijd werd er geen verband gelegd tussen roken en de longkanker die zijn dood veroorzaakte. Van zijn zes kleinkinderen waren er slechts twee geboren voor zijn dood, Charles – Prins van Wales en Anne – de Koninklijke Prinses. Zijn oudste dochter, Elizabeth, werd koningin Elizabeth II en zijn vrouw werd de koningin-moeder.