Bezoek aan KNO, diagnose en testen

Na een bezoek aan de huisarts worden de meeste mensen met ernstige duizeligheid doorverwezen naar de afdeling audiologie, keel-, neus- en oorheelkunde (KNO) of neurologie van hun ziekenhuis voor onderzoek, diagnose en behandeling van hun aandoening. Veel mensen merken duizeligheid vaak eerder op dan oorsuizen en gehoorverlies. Episoden van duizeligheid kunnen vele oorzaken hebben. Om de ziekte van Ménière te diagnosticeren is het nodig om tijdens het consult en de onderzoeken in het ziekenhuis vele andere mogelijke oorzaken uit te sluiten.

Waarom deze onderzoeken doen?

De verschillende onderzoeken worden uitgevoerd om:

  • De diagnose te bevestigen
  • Andere aandoeningen uit te sluiten die een andere behandeling vereisen
  • Ontdekken hoe erg de aandoening is
  • Het verloop van de ziekte in de gaten houden zodat op het juiste moment behandeld kan worden
  • Het antwoord op de behandeling in de gaten houden.

Eerste consult

De gezondheidswerker zal een gedetailleerde geschiedenis van de toestand van de patiënt willen.

Vragen die gesteld kunnen worden:

  • Hoe is de duizeligheid begonnen?
  • Hoe vaak komen de klachten voor?
  • Welke invloed hebben de klachten op de patiënt?

De arts zal ook willen weten of er sprake is van gehoorverlies, vervorming van geluiden, tinnitus, het algemene evenwicht van de patiënt en andere symptomen, samen met de algemene gezondheid van de patiënt.

Informatie over eventuele behandelingen die zijn ondergaan en of die heilzaam waren, wordt besproken, evenals eventuele angsten of zorgen over de ziekte, zoals werk, gezin of kwaliteit van leven. Het eerste consult omvat een lichamelijk onderzoek van de oren, neus en keel van de patiënt, waarbij wordt gezocht naar plaatselijke problemen zoals infectie, en een volledig onderzoek van het zenuwstelsel, met name het evenwichtsorgaan en de ogen.

De onderzoeken

Hieronder vindt u een lijst van onderzoeken die u kunt ondergaan als onderdeel van de diagnose en de verdere behandeling van uw aandoening.

Audiogram

Een audiogram test het gehoor van een patiënt. De test wordt uitgevoerd in een geluidsdichte ruimte. De patiënt draagt een koptelefoon en een machine produceert tonen die door de koptelefoon worden gehoord. Deze test meet de luchtgeleidingsdrempels, d.w.z. hoe geluiden normaal worden gehoord, door de lucht, door de gehoorgang en op het trommelvlies. De patiënt draagt ook een haarband op het hoofd met een beentriller die meestal achter het oor zit en waarmee de binnenoorfunctie wordt getest. De gehoortest verklaart niet hoe goed alledaagse geluiden worden gehoord, maar test de respons op de zachtste geluiden die in een volledig kunstmatig scenario kunnen worden gehoord. Deze test is goed gestandaardiseerd en geeft een betrouwbare indicatie van het niveau van het gehoor van een patiënt. De gebruikte machines zijn in hoge mate gekalibreerd, en er zijn voorschriften die aangeven hoe de geluidsomgeving moet zijn om een betrouwbare test te krijgen.

Calorische test

De calorische test onderzoekt de functie van het horizontale halfcirkelvormige kanaal in het binnenoor. Het geeft nuttige informatie over de evenwichtsfunctie en kan aangeven welk oor is aangetast. De test bestaat uit het stimuleren van het kanaal en het registreren van de oogbewegingen (nystagmus), en wordt door de meeste ziekenhuisafdelingen gebruikt. Hoewel er weinig geavanceerde apparatuur voor nodig is, is de test gecompliceerd en is de medewerking van de patiënt vereist. Het geeft het gevoel van duizeligheid en de test moet verschillende keren worden herhaald. De halfcirkelvormige gehoorgang wordt gestimuleerd door warm of koud water of lucht in de uitwendige gehoorgang te brengen. De patiënt ligt op zijn rug met zijn hoofd op een schuine steun en wordt gevraagd zijn ogen te richten op een punt of een licht aan het plafond. De nystagmus wordt visueel geregistreerd of met kleine elektroden die op de slapen worden geplakt. Het gevoel van duizeligheid stopt binnen een minuut of twee nadat de water- of luchtstroom is gestopt. Het kan voor veel mensen onaangenaam zijn omdat het op het begin van een aanval kan lijken. Daarom is het belangrijk dat de patiënt kalm is en de procedure volledig begrijpt. De calorische test veroorzaakt duizeligheid en nystagmus bij een normaal werkend oor.

Bij de ziekte van Ménière wordt de calorische test, samen met ander bewijsmateriaal, gebruikt om de diagnose te stellen. De calorische test geeft essentiële informatie wanneer chirurgische ingrepen worden overwogen, en kan nuttige informatie geven over de progressie van de ziekte. Bij veel mensen wordt de test wel eens gedaan, hetzij vóór een operatie, hetzij bij een onderzoek naar een bilaterale ziekte.

Elektrocochleografie

Dit is een elektrisch onderzoek van het gehoororgaan. Geluid gaat het gehoororgaan binnen. De cellen binnenin die het geluid registreren vuren kleine elektrische impulsen af naar de hersenen. Terwijl de patiënt ligt, wordt een lange dunne sonde in de gehoorgang geduwd, zodat deze het trommelvlies raakt, of anders wordt een naald gebruikt om door het trommelvlies te gaan (onder plaatselijke verdoving). Naast de patiënt staat een luidspreker die luide kliks afspeelt, terwijl elektroden op het hoofd worden geplaatst om het vuren van de zenuwen op te vangen. De computer is geprogrammeerd om te kijken naar de eerste paar duizendste van een seconde na elke klik en maakt vervolgens een gemiddelde van de elektrische activiteit, waarbij de hersenactiviteit op de achtergrond wordt weggelaten.

Bij de ziekte van Ménière is er veel druk in het binnenoor, waardoor de endolymfatische ruimte wordt opgeblazen en op de cellen van het binnenoor wordt gedrukt. Wanneer op deze kleine cellen wordt gedrukt, verandert de elektriciteit die zij produceren, zodat de test een maat is voor de mate waarin op de cellen wordt gedrukt. De test wordt in het Verenigd Koninkrijk niet altijd uitgevoerd, omdat hij nogal invasief is en vrij geavanceerde vaardigheden vereist zijn om de resultaten te interpreteren. Maar het kan nuttig zijn bij het stellen van een diagnose.

Electronystagmografie

Elektroden worden op het hoofd van de patiënt geplaatst en de oogbewegingen worden gevolgd door een bril die verbonden is met een computer. Wanneer de ogen bewegen, creëren zij een klein elektrisch veld en veranderingen in dit elektrische veld worden gemeten en op een computerscherm afgelezen. Patiënten beginnen te kijken naar een balk met een rode stip. Het systeem wordt gekalibreerd zodat de computer weet hoe ver hun ogen bewegen. De patiënt wordt dan gevraagd de stip met zijn ogen te volgen terwijl deze als een slinger heen en weer schommelt. Vervolgens wordt de patiënt gevraagd te kijken naar stippen die rond de balk springen. Met deze tests wordt nagegaan hoe goed de ogen zijn aangesloten op de hersenen en hoe goed de zenuw reageert die de ogen bestuurt.

Glasgow Benefit Inventory

De Glasgow Benefit Inventory is een vragenlijst die op de patiënt is gericht. Er zijn andere vragenlijsten waaruit men kan kiezen, maar met de Glasgow Benefit Inventory kan de totale impact worden beoordeeld. Gevalideerde vragenlijsten zijn nuttig omdat ze laten zien welke invloed de aandoening heeft op het dagelijks leven.

Hallpike test

Bij aanvallen van BPPV is de Hallpike-positiebepaling diagnostisch. De patiënt zit op de onderzoeksbank en gaat snel achterover liggen, met het hoofd over het uiteinde (30 graden onder het horizontale vlak) en 45 graden opzij gedraaid. Deze houding wordt minimaal een halve minuut volgehouden. Indien de test positief is, zal de patiënt kortstondig zeer duizelig worden en een karakteristieke repetitieve oogbeweging ontwikkelen die nystagmus wordt genoemd. Aan de hand van het exacte patroon van de nystagmus kan de arts bepalen welk halfcirkelvormig kanaal en welk oor betrokken zijn. De behandeling hangt in hoge mate af van deze informatie. Tegelijkertijd kunnen andere (voornamelijk neurologische) oorzaken van deze symptomen met zekerheid worden uitgesloten. Wanneer de patiënt weer rechtop zit, zal er gewoonlijk opnieuw duizeligheid optreden, waarbij de nystagmus van richting verandert. De test wordt dan herhaald met het hoofd de andere kant op gedraaid. Bij de meest voorkomende vorm van BPPV, waarbij het achterste halfcirkelvormige kanaal betrokken is (meer dan 90% van alle gevallen), is de Hallpike-test positief (d.w.z. induceert vertigo en nystagmus) wanneer het aangetaste oor het meest naar beneden is gericht. In tien procent van de gevallen kunnen beide oren betrokken zijn.

Magnetic resonance imaging (MRI) scan

Scans zijn een routineonderdeel van het onderzoek van vele ziekten. Het midden- en binnenoor zijn moeilijk zichtbaar te maken en MRI-scans zijn het nuttigst. De MRI-scan zal de diagnose ziekte van Ménière niet bevestigen, noch zal hij aantonen welk oor is aangetast of hoe ernstig de aandoening is. Tijdens het eerste onderzoek is het belangrijk om veel ernstige aandoeningen uit te sluiten die duizeligheid of eenzijdig gehoorverlies en tinnitus kunnen veroorzaken. De scan zoekt naar de aanwezigheid van sommige van deze aandoeningen. Het kan de interne gehoorgang tonen en de aanwezigheid van tumoren uitsluiten. Ook kan worden gecontroleerd of andere delen van de hersenen structureel normaal zijn en kan worden geholpen bij het uitsluiten van hersentumoren en multiple sclerose. Het is nuttig in de vroege stadia van de ziekte, vooral als de symptomen ernstig zijn en de andere diagnoses moeten worden overwogen. De MRI-scan maakt gebruik van een sterk magnetisch veld, niet van röntgenstralen. De scan van het hoofd, inclusief beide binnenoren, duurt ongeveer 30-40 minuten. Gedurende deze tijd moet de patiënt zijn hoofd volkomen stil houden. De scan is pijnloos en kan lawaaierig zijn, maar het hoofd en het bovenlichaam moeten in een tunnelachtige ruimte liggen en dit kan de MRI-scan voor veel mensen tot een moeilijke en onaangename procedure maken. Vanwege het sterke magnetische veld kan bij patiënten met pacemakers en hersenclips geen MRI-scan worden gemaakt. De MRI-scan is een uitsluitingsdiagnose. Aangezien er geen definitieve test voor de ziekte van Ménière bestaat, moeten andere oorzaken van de symptomen worden uitgesloten en moet worden gezocht naar een normale test. Dit is waarschijnlijk het belangrijkste en meest geruststellende element van de MRI-scan; dat deze volkomen normaal is.

Posturografie

Posturografie is een gecomputeriseerde test van het evenwicht. Dit systeem bekijkt de evenwichtsfunctie van een patiënt in zijn geheel. Een normaal evenwicht is een coördinatie tussen het evenwichtssysteem van het lichaam, de ogen (hoe beweegt het lichaam zich in de ruimte met betrekking tot de omgeving) en de gewrichten (waar bevindt het lichaam zich in de ruimte). Het posturografie-systeem kijkt naar al deze inputs en stelt de gezondheidswerker in staat de input van elke patiënt te verwarren door de vloer en de omgeving te bewegen en door een blinddoek te dragen. De patiënt staat rechtop in het apparaat en is beveiligd met een harnas. Tijdens de test beweegt de patiënt voortdurend, zij het niet erg veel. Het lichaam laat voortdurend beweging naar achteren en naar voren toe. Als het te ver de ene kant op kantelt, brengt het lichaam het weer terug, en omgekeerd. Bij de test wordt gekeken hoe ver mensen overhellen; hoe minder evenwichtsmechanisme een persoon heeft, hoe meer hij overhelt. Dit systeem kan nuttige informatie geven over het relatieve gewicht van de ogen, de gewrichten en het evenwichtssysteem van de patiënt. Het helpt ook om de overblijvende systemen van de patiënt te trainen om te helpen compenseren na een evenwichtsverlies.

Spraakaudiometrie

Spraakaudiometrie is een meting van het vermogen van de patiënt om spraak te verstaan. De patiënt luistert naar een opname van tien woorden. Elk woord heeft drie fonemen (klankblokken waaruit woorden zijn opgebouwd), bv. mat bestaat uit de klanken ‘m’, ‘a’ en ’t’. De patiënt luistert naar elk woord en de audioloog vraagt hem of haar de woorden die hij of zij hoort te herhalen. Als ze ‘mat’ horen, krijgt de patiënt drie punten, omdat ze alle drie de klanken hebben gehoord. Er zijn in totaal tien woorden, dus de test geeft een totaalscore van 30. Als de patiënt ‘bat’ hoort maar het woord was ‘mat’, krijgt hij twee punten voor het horen van de ‘a’ en de ’t’ maar niet de ‘m’. De woorden worden op verschillende volumes gespeeld, beginnend zacht en toenemend luider. Er worden waarschijnlijk meer fouten gemaakt bij de zachtere woorden, maar de patiënten wordt gevraagd hun beste gok te geven.

Tympanometrie

Een kleine rubberen stop op een sonde die aan de tympanometer is bevestigd, wordt in het oor geplaatst. De patiënt voelt een drukverandering en meestal een wisselend geluid. Dit apparaat meet hoe goed de buis van Eustachius werkt door geluid tegen het trommelvlies te laten kaatsen. Het trommelvlies is slapper wanneer de druk aan elke kant ervan gelijk is. Wanneer de druk aan één kant van het trommelvlies toeneemt, wordt het nauwer en weerkaatst het geluid gemakkelijker. Het apparaat geeft een maat voor de druk in het middenoor. Als de druk in het middenoor zich onder normale omstandigheden goed egaliseert, dan is dat op atmosferisch niveau, dezelfde druk als de druk om ons heen. Als de buis van Eustachius verstopt raakt, daalt die druk; het wordt een vacuüm omdat de bloedtoevoer van het middenoor de lucht absorbeert. Daardoor wordt de druk in het middenoor lager, waardoor het trommelvlies verstijft en de druk dan negatief wordt.

Vestibular evoked myogenic potentials (VEMPs)

De laatste jaren krijgen VEMPs steeds meer aandacht. VEMP’s worden gegenereerd door het vestibulaire systeem, ze moeten op de een of andere manier worden opgewekt, ze zijn myogeen, wat betekent dat het een spierrespons is, en ze zijn een elektrische potentiaal, d.w.z. een elektrische puls die kan worden opgepikt. VEMPS maken gebruik van het feit dat het evenwichtsorgaan op geluid reageert om te zien of het werkelijk functioneert of niet. Dit is een van de positieve aspecten van VEMP’s en de reden waarom zij waarschijnlijk steeds meer op de voorgrond zullen treden. VEMP’s zijn niet-invasief en veroorzaken niet echt ongemak. Het geluid dat wordt gebruikt om een reactie uit te lokken kan echter hard zijn en daarom moet voorzichtig te werk worden gegaan als de patiënt tinnitus heeft. Opnamesnoeren met kleefkussens worden op de patiënt gelegd, samen met het standaard soort hoofdtelefoon dat bij gehoortests wordt gebruikt.

De test zelf duurt minder dan vijf minuten; zelfs sneller dan een gehoortest. Er wordt een auditieve prikkel in het oor gebracht die de otolieten stimuleert. Deze gaat door een aantal neurologische paden en manifesteert zich als een spierrespons die wordt gemeten in de nek of rond de ogen. VEMP’s kunnen cervicaal of oculair zijn. De vastgestelde van de twee is de cervicale of C-VEMP. De C-VEMP test de saccule (op- en neergaande beweging). Elektroden worden geplaatst op de musculus sternocleidomastoideus (SCM) aan de zijkant van de hals om deze test te meten. De oculaire VEMP (O-VEMP) is een recentere aanvulling op de vestibulaire testbatterij. Hij wordt verondersteld een test van de utricle (voorwaartse en achterwaartse beweging) te zijn. O-VEMP’s worden gemeten met elektroden die vlak onder het oog worden geplaatst. De stimulatie en de opstelling zijn verder dezelfde als bij de C-VEMP. Het bewijsmateriaal voor het gebruik en de interpretatie van deze test neemt toe en gehoopt wordt dat hij de komende jaren steeds meer routinematig beschikbaar zal komen.

▲ Top

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.