In cognitief opzicht worden depressieve stoornissen gekenmerkt door disfunctionele negatieve opvattingen van mensen over zichzelf, hun levenservaring (en de wereld in het algemeen), en hun toekomst – de cognitieve triade.
Mensen met een depressie zien zichzelf vaak als onbemind, hulpeloos, gedoemd of gebrekkig. Zij hebben de neiging hun onaangename ervaringen toe te schrijven aan hun veronderstelde lichamelijke, geestelijke en/of morele tekortkomingen. Zij hebben de neiging zich buitensporig schuldig te voelen, in de overtuiging dat zij waardeloos zijn, schuld hebben en door zichzelf en anderen worden afgewezen. Zij kunnen het erg moeilijk hebben om zichzelf te zien als mensen die ooit zouden kunnen slagen, aanvaard worden, of zich goed voelen over zichzelf en dit kan leiden tot terugtrekking en isolement, wat de stemming verder verslechtert.
Cognitieve vervormingenEdit
Beck stelt dat mensen met een depressie cognitieve vervormingen ontwikkelen, een soort cognitieve vooringenomenheid die soms ook wordt aangeduid als foutieve of niet-helpende denkpatronen. Beck noemde sommige van deze vooringenomenheden “automatische gedachten”, wat suggereert dat ze niet volledig onder bewuste controle staan. Mensen met een depressie zullen geneigd zijn hun positieve eigenschappen snel over het hoofd te zien en hun prestaties af te doen als onbeduidend of betekenisloos. Zij kunnen ook de zorg, goede wil en bezorgdheid van anderen verkeerd interpreteren als berustend op medelijden of vatbaar om gemakkelijk verloren te gaan als die anderen de “echte persoon” zouden kennen en dit wakkert verdere schuldgevoelens aan. De belangrijkste cognitieve vervormingen volgens Beck worden hieronder samengevat:
- Arbitraire gevolgtrekking – conclusies trekken uit onvoldoende of geen bewijs.
- Selectieve abstractie – conclusies trekken op basis van slechts een van de vele elementen van een situatie.
- Overgeneralisatie – verregaande conclusies trekken op basis van één enkele gebeurtenis.
- Uitvergroting – het belang van een ongewenste gebeurtenis overdrijven.
- Minimalisering – het belang van een positieve gebeurtenis bagatelliseren.
- Personalisering – negatieve gevoelens van anderen aan zichzelf toeschrijven.
Depressieve mensen zien hun leven als verstoken van plezier of beloning, met onoverkomelijke obstakels om hun belangrijke doelen te bereiken. Dit uit zich vaak in een gebrek aan motivatie en leidt ertoe dat de depressieve persoon zich nog meer terugtrekt en isoleert, omdat hij door anderen als lui kan worden gezien. Alles lijkt en voelt “te moeilijk om te beheren” en andere mensen worden gezien als straffend (of potentieel zo). Zij geloven dat hun problemen tot in het oneindige zullen voortduren en dat de toekomst alleen maar meer ontberingen, ontberingen en frustraties zal brengen. “Verlamming van de wil” is het gevolg van het pessimisme en de hopeloosheid van de depressieve patiënten. Omdat zij verwachten dat hun inspanningen op een mislukking zullen uitlopen, zetten zij zich niet graag in voor op groei gerichte doelen, en hun activiteitsniveau daalt. In de overtuiging dat zij de uitkomst van verschillende situaties niet kunnen beïnvloeden, ervaren zij een verlangen om dergelijke situaties te vermijden.
Suicidale wensen worden gezien als een extreme uitdrukking van het verlangen om te ontsnappen aan problemen die oncontroleerbaar, eindeloos en ondraaglijk lijken.
Negatieve zelf-schema’sEdit
Beck geloofde ook dat een depressief persoon, vaak vanuit ervaringen in de kindertijd, een negatief zelf-schema zal aanhouden. Dit schema kan voortkomen uit negatieve vroege ervaringen, zoals kritiek, misbruik of pesten. Beck suggereert dat mensen met een negatief zelf-schema geneigd zijn om informatie die hen wordt gepresenteerd op een negatieve manier te interpreteren, wat leidt tot de hierboven beschreven cognitieve vervormingen. De pessimistische verklaringsstijl, die de manier beschrijft waarop depressieve of neurotische mensen negatief reageren op bepaalde gebeurtenissen, is een voorbeeld van het effect van deze schema’s op het zelfbeeld. Deze verklaringsstijl houdt in dat men zichzelf de schuld geeft van negatieve gebeurtenissen die buiten zijn macht liggen of het gedrag van anderen (personalisatie), dat men gelooft dat dergelijke gebeurtenissen eeuwig zullen voortduren en dat men deze gebeurtenissen zijn emotionele welzijn aanzienlijk laat beïnvloeden.