Autisme V & A: Wat is Toegepaste Gedragsanalyse?
door Dawn Hendricks, Ph.D., Susan Palko, M.Ed. en Adam Dreyfus, MA, BCBA
AApplied Behavior Analysis (ABA) is een wetenschappelijke benadering om gedrag te begrijpen. ABA verwijst naar een set van principes die zich richten op hoe gedrag verandert, of wordt beïnvloed door de omgeving, evenals hoe leren plaatsvindt. De term gedrag verwijst naar vaardigheden en handelingen die nodig zijn om te praten, te spelen en te leven. Terwijl deze principes iedereen elke dag beïnvloeden, kunnen ze systematisch worden toegepast door interventies om individuen te helpen nieuwe vaardigheden te leren en toe te passen in hun dagelijks leven.
ABA vereist de implementatie van gevestigde principes van leren, gedragsstrategieën en omgevingsaanpassingen om nieuw gedrag te verbeteren en aan te leren. In de praktijk moet de implementatie systematisch gebeuren, zodat leerkrachten kunnen vaststellen hoe gedrag kan worden veranderd en kunnen begrijpen hoe het leren is verlopen. Het uiteindelijke doel van ABA is om sociaal belangrijk gedrag te ontwikkelen en te verbeteren. Dergelijk gedrag kan academische, sociale, communicatieve en dagelijkse levensvaardigheden omvatten; in wezen elke vaardigheid die de onafhankelijkheid en/of de kwaliteit van leven voor het individu zal verbeteren.
Vraag: Hoe worden de principes en methoden van Applied Behavior Analysis gebruikt?
Antwoord: De principes en methoden van ABA kunnen worden gebruikt om personen op ten minste vijf manieren te ondersteunen.
- ABA kan worden gebruikt om gedrag te verbeteren, zoals het aandacht schenken aan een spreker of het begroeten van een leeftijdsgenoot.
- De principes en methoden kunnen worden gebruikt om een leerling nieuwe vaardigheden aan te leren, waaronder het gebruik van een lepel en het leren optellen.
- ABA kan worden gebruikt om gedrag te handhaven, bijvoorbeeld het lezen van zichtwoorden die eerder zijn geleerd.
- ABA principes en methoden kunnen worden gebruikt om een leerling te helpen gedrag te generaliseren of over te dragen van de ene situatie of reactie naar de andere. Een leerling kan bijvoorbeeld leren om het uitvoeren van opdrachten in de hulpmiddelenkamer te veralgemenen tot het uitvoeren ervan in de algemene onderwijsklas.
- ABA kan worden gebruikt om storend of uitdagend gedrag te verminderen.
Het begrijpen van wat wordt bedoeld met ABA wordt vergroot als elke term afzonderlijk wordt gedefinieerd: Toegepast, Gedrag, en Analyse.
Vraag: Wat betekent het woord “toegepast”?
Antwoord: ABA-interventies hebben te maken met gedrag van aangetoonde sociale betekenis — gedrag dat belangrijk is! Bij de uitvoering van ABA-interventies richten de leerkrachten zich op gedragingen die voor de persoon van essentieel belang zijn. Bijvoorbeeld, het veilig leren oversteken van een straat kan van kritiek belang zijn voor iemand die een nieuwe baan heeft in de stad, terwijl het leren bestellen van een lunch in de kantine van kritiek belang kan zijn voor iemand anders. Het scala aan gedragsproblemen dat door ABA wordt aangepakt is breed en diep.
De volgende lijst illustreert de reikwijdte van mogelijk gedrag:
- Aanleren van sociale vaardigheden,
- Generaliseerd lezen van zichtbare woorden in verschillende teksten,
- Aanleren van toiletgang,
- Aanleren van gepast pauzeruimte gedrag,
- Het aanleren van bedtijdroutine,
- Het aanleren van het vragen om gewenste voorwerpen,
- Het aanleren van gespreksvaardigheden aan collega’s op het werk, en
- Het aanleren van het rijden met de bus.
Vraag: Wat betekent het woord, “gedrag”?
Antwoord: Om ABA te begrijpen, is het belangrijk te begrijpen wat met gedrag wordt bedoeld. Gedrag is alles wat een persoon doet. Gedrag is meetbaar en observeerbaar. Vaak wordt aan gedrag gedacht in negatieve termen, bijvoorbeeld schreeuwen of slaan. Gedrag is echter ook van toepassing op allerlei positieve handelingen en vaardigheden, zoals het begroeten van een medeleerling, het uitvoeren van een wiskundeprobleem, het ondertekenen van een brief, het stellen van een vraag, enzovoort.
Wanneer gedrag wordt besproken in de context van ABA, wordt het over het algemeen beschouwd in drie verschillende contexten.
- Gedrag dat in de loop van de tijd moet worden volgehouden, zoals een kind dat heeft geleerd zijn tanden te poetsen of de adolescent die heeft geleerd een chequeboek te beheren.
- Gedrag dat moet worden opgevoerd. Voor de persoon die niet in staat is om iets te eten te vragen of met een leeftijdsgenoot om te gaan, is het aanleren van deze vaardigheden een prioriteit.
- Gedragingen die verminderd moeten worden. Een ouder wil natuurlijk dat een kind minder tijd besteedt aan schreeuwen of een driftbui heeft, maar in dit geval zou de ouder ook willen dat het positieve gedrag toeneemt, zoals communiceren of om hulp vragen.
Vraag: Wat betekent het woord “analyse”?
Antwoord: Door het gebruik van duidelijke definities voor gedrag en het systematisch toedienen van interventies, kunnen betrouwbare relaties tussen interventies en gedrag worden gelegd. Er is ook behoefte aan een betrouwbare verzameling van gegevens, en aan analyse van deze gegevens om te bepalen of gedrag verandert. Door analyse kunnen leerkrachten bepalen of gedrag toe- of afneemt, en hoe snel de verandering verloopt. Zo kunnen objectieve beslissingen worden genomen over toekomstige interventies. De volgende onderdelen zijn nodig om analyse mogelijk te maken:
- Specifieke interventiedoelen en -doelstellingen,
- Een goed gedefinieerd plan met inbegrip van de strategieën die worden gebruikt om de doelen en doelstellingen te bereiken,
- Ongaande gegevensverzameling om aan te tonen dat de interventie daadwerkelijk verantwoordelijk was voor de gedragswinst, en
- Een plan om de generalisatie en het behoud van de behandelingswinst te garanderen.
Vraag: Wat zijn de basisprincipes van ABA?
Antwoord: De basisprincipes van ABA bestaan uit omgevingsvariabelen die het gedrag beïnvloeden. Deze variabelen zijn antecedenten en gevolgen. Antecedenten zijn gebeurtenissen die vlak voor het gedrag plaatsvinden, en een gevolg is de gebeurtenis na het gedrag. De volgende figuur toont de gedragsverandering contingentie en geeft een voorbeeld. Het is door systematische toepassing van antecedenten en gevolgen dat het doelgedrag zal handhaven, toenemen, of afnemen — dit is hoe het leren zal plaatsvinden!
Een uitvoerig ABA plan moet alle samenstellende gebieden behandelen: antecedent, gedrag, en gevolg.
Vraag: Hoe kunnen antecedenten worden gebruikt om gedrag te beïnvloeden?
Antwoord: Er is altijd een antecedent voor een gedrag, of het nu gaat om een positief gedrag dat moet worden versterkt of een negatief gedrag dat moet worden verminderd. Antecedenten zijn belangrijk om te begrijpen, omdat ze de leerling helpen te weten wat hij moet doen. Als John, een 16-jarige met ASS, bijvoorbeeld een foto van het familiebusje te zien krijgt, weet hij dat hij zijn schoenen moet aantrekken en in de auto moet stappen.
Er zijn veel manieren om antecedenten te veranderen om het leren te beïnvloeden. De belangrijkste manier om antecedenten te veranderen is door de instructie en de taken van de leerling zo aan te passen dat de leerling succes heeft. Ty vindt het bijvoorbeeld moeilijk om te reageren op zinnen van meerdere woorden, dus worden er instructies van één woord gebruikt in plaats van zinnen. James raakt overweldigd als hij niet weet wat hij moet doen bij zijn leesopdracht. Daarom worden de aanwijzingen aan hem gepresenteerd met behulp van plaatjes.
De omgeving of het instructiemateriaal kunnen ook worden veranderd wanneer antecedenten worden overwogen. Dit betreft omstandigheden die de weg bereiden voor een gedrag. De volgende voorbeelden illustreren hoe het manipuleren van de omgeving en/of het instructiemateriaal het gedrag kan veranderen.
- Jake heeft moeite met het voltooien van een schrijftaak in een werkgroep, dus wordt hij gekoppeld aan één medeleerling in plaats van aan een groep medeleerlingen.
- Joni heeft moeite met wiskunde; daarom maakt ze haar wiskundeproblemen ’s morgens, als ze op haar best is.
- Als Skyler werkt aan begrijpend lezen, wordt haar gevraagd een plaatje te koppelen aan de zin die ze net gelezen heeft; haar medeleerlingen wordt gevraagd een meerkeuzevraag te beantwoorden.
Vraag: Hoe kunnen consequenties worden gebruikt om gedrag te beïnvloeden?
Antwoord: Hoe gedrag wordt beïnvloed door de consequenties die volgen, is een cruciaal element in alle aspecten van ABA. Er zijn beperkingen aan wat kan worden veranderd voordat een gedrag zich voordoet, maar de meeste controle die leerkrachten hebben is over hoe zij op een gedrag reageren. Is aandacht de consequentie? Wordt lof als consequentie gegeven? Mag de persoon “onder” een activiteit uitkomen?
De meest effectieve consequentie is het gebruik van bekrachtiging om passend gedrag te versterken. De term bekrachtiging wordt vaak verondersteld te verwijzen naar dingen die een individu graag doet of een voorwerp van voorkeur. In ABA gaat bekrachtiging echter verder dan dit. Bekrachtiging wordt gedefinieerd als iets dat, wanneer het wordt gegeven na een gedraging, de toekomstige frequentie van dat gedrag verhoogt. Met andere woorden, bekrachtiging moet resulteren in een gedragsverandering! ABA splitst bekrachtiging op in positieve en negatieve bekrachtiging. Positieve bekrachtiging wordt gedefinieerd als een gebeurtenis waarbij de toevoeging van iets wat de persoon leuk vindt (lof, geld, voedsel, of speelgoed) de frequentie van het doelgedrag in de toekomst verhoogt. Bijvoorbeeld, Joey deelt zijn speelgoed met zijn broertje en zijn moeder vertelt hem hoe aardig hij is en geeft hem een traktatie. In de toekomst deelt Joey zijn speelgoed vaker met zijn broertje.
Negatieve bekrachtiging wordt gedefinieerd als het wegnemen van iets aversiefs of “negatiefs” om de toekomstige frequentie van dat gedrag te verhogen. Bijvoorbeeld, mevrouw Wiley geeft elke dag huiswerk; maar gisteren heeft elke leerling zijn huiswerk op tijd ingeleverd, dus geeft mevrouw Wiley vandaag geen huiswerk. In dit geval werd de negatieve gebeurtenis van dagelijks huiswerk maken verwijderd om het inleveren van huiswerk te versterken. Is het waarschijnlijk dat de klas van mevrouw Wiley het huiswerk nu vaker zal inleveren?
Een andere consequentie is straffen. Straf is het geven van iets na een gedraging dat de frequentie van het doelgedrag in de toekomst vermindert. Straf wordt niet aanbevolen omdat het vaak een negatief effect heeft op het individu en een verandering teweegbrengt die niet van lange duur is. In sommige gevallen wordt bij het gebruik van straf om toekomstig gedrag te verminderen iets toegevoegd dat aversief is of niet leuk gevonden wordt, zoals schreeuwen of sociale afkeuring. Velen van ons zijn blootgesteld aan deze vorm van straffen. Voorbeelden zijn een mondelinge berisping of een bekeuring voor te hard rijden. Andere straffen kunnen bestaan uit het afnemen of wegnemen van iets waar men van geniet om toekomstig gedrag te verminderen. Verlies van computertijd en huisarrest voor het weekend zijn twee voorbeelden van dit soort straffen.
Vraag: Wie kan baat hebben bij ABA?
Antwoord: De principes van ABA zijn dagelijks aanwezig in al onze levens. Gedrag wordt gevormd of veranderd op basis van de antecedenten en gevolgen die een persoon tegenkomt. Bijvoorbeeld, als een blaffende hond iemand in de buurt ’s nachts wakker houdt, zal die persoon waarschijnlijk leren om het raam dicht te doen voordat hij naar bed gaat. Dit is een voorbeeld van een antecedent dat het gedrag beïnvloedt. Als een werknemer op het werk een bonus krijgt voor het leveren van goed werk, zal hij of zij waarschijnlijk harder werken. Dit is een voorbeeld van hoe een gevolg gedrag kan vormen. Omgevingsvariabelen zoals deze zijn voortdurend in het spel, vaak van invloed op leren en gedrag.
Vraag: Waar en door wie wordt ABA gebruikt?
Antwoord: De interventies die zijn ontwikkeld met behulp van de principes van ABA worden gebruikt in elke levenswandel en elk beroep. Verschillende soorten mensen gebruiken ABA in hun werk en in hun leven. Ouders, leraren, psychologen, managers, en een grote verscheidenheid van anderen gebruiken deze principes in het onderwijs, gewichtsverlies, dierentraining, gerontologie, industriële veiligheid, reclame, medische procedures, marketing, veiligheid van auto’s, sport, en een groot aantal andere gebieden en activiteiten. Toegepaste Gedragsanalyse wordt zowel in het algemeen als in het bijzonder onderwijs gebruikt. Zo gebruiken leerkrachten ABA om het gedrag in de klas te beheersen, leesvaardigheid in groepen aan te leren, en de klas te helpen bij het onthouden van vermenigvuldigingsfeiten.
Deze principes zijn de laatste jaren ook bestudeerd en ontwikkeld om te worden gebruikt bij speciale populaties van personen, waaronder die met ASS. ABA-technieken kunnen bijzonder nuttig zijn bij het aanleren van gedrag aan kinderen met ASS die dit gedrag anders misschien niet zo snel als andere kinderen uit zichzelf “oppikken”. Een grote verscheidenheid van ABA technieken zijn ontwikkeld voor het aanleren van nuttige vaardigheden bij leerlingen van alle leeftijden. Deze technieken kunnen zowel in gestructureerde situaties gebruikt worden, zoals formele instructie in klaslokalen, als in meer natuurlijke alledaagse situaties, zoals spelen of eten. Ze worden gebruikt om basisvaardigheden te ontwikkelen, zoals opletten, luisteren en imiteren, maar ook complexe vaardigheden zoals lezen, converseren en het perspectief van anderen innemen.
Vraag: Wat zijn enkele van de onderwijsstrategieën die in ABA worden gebruikt?
Antwoord: Leerkrachten, ouders en gedragsspecialisten hebben veel gereedschappen in hun gereedschapskist. ABA omvat vele strategieën en procedures die nuttig kunnen zijn. Enkele van de meest gebruikte zijn prompting, shaping, taakanalyse, functionele gedragsanalyse/beoordeling, antecedente interventies, en functionele communicatietraining. Bezoek de VCU-ACE website voor aanvullende bronnen over onderwijsstrategieën: www.vcuautismcenter.org
Vraag: Is Discrete Trial Training hetzelfde als ABA?
Antwoord: Er bestaat verwarring rond de termen Discrete Trial Training (DTT) en ABA. DTT is een van de vele onderwijsmethoden die binnen ABA worden gebruikt. Deze termen zijn echter NIET synoniem. DTT is een onderwijsstrategie die gebaseerd is op de principes van ABA en die gericht is op het aanleren van vaardigheden en nuttig is bij het aanleren van vroege leervaardigheden zoals receptieve instructies of imitatie, of wanneer de leerling vaardigheden moet opsplitsen in kleine, leerbare onderdelen.
Er zijn vier hoofdcomponenten van discrete trial training: instructie, reactie, gevolg, en het interval tussen de proeven. Ten eerste, de leraar geeft een instructie. Ten tweede reageert de leerling. Als het om een nieuwe vaardigheid gaat, kan de leraar tussen de instructie en de reactie een aanwijzing geven om de leerling te helpen correct te reageren. De reactie van de leerling wordt geëvalueerd als juist of onjuist en op basis van deze vaststelling wordt een consequentie gegeven. Als de reactie correct is, wordt de leerling positief gestimuleerd. Indien fout, geeft de leerkracht een correctieprocedure. Hiermee is de discrete leerproef afgerond en de leerkracht wacht dan een bepaalde tijd (bv. 5 seconden) voor hij verdergaat met de volgende proef. Als de leerkracht een leerprogramma moet ontwerpen dat elk onderdeel in de eenvoudigst mogelijke termen verdeelt en van plan is om elk onderdeel afzonderlijk te onderwijzen, dan kan hij of zij ervoor kiezen om discrete proeftrainingen te gebruiken.
Samenvatting
Toegepaste gedragsanalyse is een wetenschap waarin interventies worden ontleend aan bestaand onderzoek en worden toegepast om gedrag op sociaal significante manieren te verbeteren. ABA is een manier om gedrag te benaderen die positieve resultaten zal maximaliseren. Simpel gezegd vereist ABA het opstellen van interventiestrategieën die de antecedenten en consequenties bepalen die zullen resulteren in de toename van positieve vaardigheden en de afname van probleemgedrag. Beslissingen over de effectiviteit van de interventie worden gebaseerd op verzamelde gegevens. Op basis van de analyse van de gegevens kan de ouder of de interventiemedewerker ervoor kiezen om door te gaan met de interventie of om de interventie te wijzigen om positieve resultaten voor het individu te bereiken.
Catania, C. (2007) Learning, Fourth Interim Edition. Cornwall-on-Hudson, NY: Sloan Publishing
Cooper, J., Heron, T., & Heward, W. (2007) Applied Behavior Analysis, Second Edition. Upper Saddle River, NJ: Pearson Prentice Hall.
Lovaas, O. I. (1987). Behavioral treatment and normal educational and intellectual functioning in young autistic children. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 55(1), 3-9.
Simpson, R. L. (1999). Vroege interventie bij kinderen met autisme: The search for best practices. Journal of the Association for Persons with Severe Handicaps, 24, 218-221.
Simpson, R. L. (2001). ABA en leerlingen met autisme spectrum stoornissen: Issues en overwegingen voor een effectieve praktijk. Focus on Autism and Other Developmental Disabilities, 16(2), 68-71.
Bezoek VCU-ACE online voor aanvullende bronnen! http://www.vcuautismcenter.org/index.cfm
Deelnemers aan dit nummer: Dawn Hendricks, Ph.D., Susan Palko, M.Ed., & Adam Dreyfus, MA, BCBA.
Redacteur: Becky Boswell, MBA
De informatie voor deze Frequently Asked Questions (FAQ) is afkomstig van het Virginia Commonwealth University’s Autism Center for Excellence (VCU-ACE), dat wordt gefinancierd door het Virginia State Department of Education (Grant # 881-61172-H027A100107). Virginia Commonwealth University is een instelling voor gelijke kansen/affirmative action die toegang biedt tot onderwijs en werkgelegenheid zonder onderscheid naar leeftijd, ras, huidskleur, nationale afkomst, geslacht, godsdienst, seksuele geaardheid, veteranenstatus, politieke voorkeur of handicap. Neem contact op met Voice (804) 828-1851 | TTY (804) 828-2494 als speciale aanpassingen of taalvertalingen nodig zijn. Voor aanvullende informatie over ACE, neem contact op met: .