SchizofrenieEdit
In schizofrenie is asocialiteit een van de belangrijkste 5 “negatieve symptomen”, de andere zijn avolition, anhedonia, verminderd affect en alogia. Door een gebrek aan verlangen om relaties aan te gaan, komt sociale terugtrekking vaak voor bij mensen met schizofrenie. Mensen met schizofrenie kunnen sociale tekorten of disfunctie ervaren als gevolg van de stoornis, wat leidt tot asociaal gedrag. Frequente of voortdurende wanen en hallucinaties kunnen relaties en andere sociale banden verslechteren, waardoor mensen met schizofrenie geïsoleerd raken van de werkelijkheid en in sommige gevallen dakloos worden. Zelfs wanneer zij behandeld worden met medicatie voor de stoornis, kunnen zij niet deelnemen aan sociaal gedrag zoals het voeren van gesprekken, het accuraat waarnemen van emoties bij anderen, of het functioneren in drukke omgevingen. Er is uitgebreid onderzoek gedaan naar het effectieve gebruik van sociale vaardigheidstraining voor de behandeling van schizofrenie, zowel in ambulante klinieken als in klinische afdelingen. Sociale vaardigheidstraining (SST) kan worden gebruikt om patiënten met schizofrenie te helpen beter oogcontact te maken met andere mensen, assertiviteit te vergroten, en hun algemene gespreksvaardigheden te verbeteren.
PersoonlijkheidsstoornissenEdit
Vermijdende persoonlijkheidsstoornisEdit
Asocialiteit komt veel voor bij mensen met vermijdende persoonlijkheidsstoornis (AvPD). Zij ervaren ongemak en voelen zich geremd in sociale situaties, overweldigd door gevoelens van ontoereikendheid. Zulke mensen blijven voortdurend bang voor sociale afwijzing en kiezen ervoor om sociale verbintenissen te vermijden omdat ze mensen niet de kans willen geven om hen af te wijzen (of mogelijk te aanvaarden). Mensen met AvPD vermijden actief gelegenheden die sociale interactie vereisen, wat leidt tot extreem asociale neigingen. Deze personen hebben gewoonlijk weinig of geen goede vrienden.
Mensen met AvPD kunnen ook sociale fobie vertonen, met dit verschil dat sociale fobie de angst is voor sociale omstandigheden terwijl AvPD beter omschreven kan worden als een afkeer van intimiteit in relaties.
Schizoïde persoonlijkheidsstoornisEdit
Schizoïde persoonlijkheidsstoornis (SPD) wordt gekenmerkt door een gebrek aan belangstelling voor sociale relaties, een neiging tot een eenzame levensstijl, geheimzinnigheid, emotionele kilte, en apathie. Getroffen personen kunnen tegelijkertijd blijk geven van een rijke en uitgebreide maar uitsluitend interne fantasiewereld.
SPD is niet hetzelfde als schizofrenie, hoewel ze vergelijkbare kenmerken hebben als onthechting en afgestompt affect. Er is bovendien een verhoogde prevalentie van de stoornis in families met schizofrenie.
Schizotypische persoonlijkheidsstoornisEdit
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis wordt gekenmerkt door een behoefte aan sociaal isolement, angst in sociale situaties, vreemd gedrag en denken, en vaak onconventionele overtuigingen. Mensen met deze stoornis voelen zich extreem ongemakkelijk bij het onderhouden van nauwe relaties met mensen, en doen dat dan ook vaak niet. Mensen die deze stoornis hebben kunnen eigenaardige manieren van praten en kleden vertonen en hebben vaak moeite met het aangaan van relaties. In sommige gevallen kunnen zij vreemd reageren in gesprekken, niet reageren, of in zichzelf praten.
AutismespectrumstoornisEdit
Asocialiteit is waargenomen bij personen bij wie de diagnose autismespectrumstoornis (ASS) is gesteld.
Degenen met ASS kunnen diep asociale neigingen vertonen, als gevolg van moeilijkheden met socialisatie en interpersoonlijke relaties. Andere oorzaken van asociaal gedrag zijn beperkte sociale expressiviteit en lage gevoeligheid voor sociale signalen, emoties, en pragmatisch taalgebruik. Een suggestie is dat personen met autisme de spiegelneuronen missen die neurotypische personen in staat stellen het gedrag van anderen na te bootsen.
Asociale tendensen worden acuut merkbaar bij kinderen met ASS vanaf jonge leeftijd als gevolg van tekortkomingen in cruciale sociale ontwikkelingsvaardigheden. Deze vaardigheden omvatten sociale en emotionele wederkerigheid, oogcontact, gebaren, normale gezichtsuitdrukkingen en lichaamshouding, en het delen van plezier en interesses met anderen.
Sommige kinderen met ASS willen wel sociaal zijn, maar slagen er niet in om succesvol te socialiseren, wat kan leiden tot latere terugtrekking en asociaal gedrag, met name in de adolescentie.
StemmingsstoornissenEdit
DepressieEdit
Asocialiteit kan worden waargenomen bij personen die lijden aan een depressieve stoornis of dysthymie, omdat personen hun interesse verliezen in alledaagse activiteiten en hobby’s die ze vroeger leuk vonden, waartoe ook sociale activiteiten kunnen behoren, wat resulteert in sociale terugtrekking.
Sociale vaardigheidstraining kan worden aangepast aan de behandeling van depressie met een focus op assertiviteitstraining. Depressieve patiënten hebben er vaak baat bij te leren grenzen te stellen aan anderen, bevrediging te krijgen voor hun eigen behoeften, en zich zelfverzekerder te voelen in sociale interacties. Onderzoek suggereert dat patiënten die depressief zijn omdat ze de neiging hebben zich terug te trekken van anderen, baat kunnen hebben bij sociale vaardigheidstraining door te leren de positieve sociale interacties met anderen te vergroten in plaats van zich terug te trekken.
Sociale angststoornisEdit
Sociaal gedrag wordt waargenomen bij mensen met sociale angststoornis (SAD), die eeuwige en irrationele angsten ervaren om zichzelf te vernederen in sociale situaties. Ze lijden vaak aan paniekaanvallen en ernstige angst als gevolg daarvan, wat soms kan leiden tot agorafobie. De stoornis komt veel voor bij kinderen en jongvolwassenen, bij wie de diagnose gemiddeld rond de leeftijd van 13 jaar wordt gesteld. Indien onbehandeld, vertonen mensen met SAD asociaal gedrag tot in hun volwassenheid, waarbij ze sociale interacties vermijden en carrièrekeuzes maken die interpersoonlijke vaardigheden vereisen. Sociale vaardigheidstraining kan mensen die lijden aan sociale fobie of verlegenheid helpen hun communicatie- en sociale vaardigheden te verbeteren, zodat ze zich met meer gemak en zelfvertrouwen onder anderen kunnen mengen of naar sollicitatiegesprekken kunnen gaan.
Traumatisch hersenletselEdit
Traumatisch hersenletsel (TBI) kan ook leiden tot asocialiteit en sociale terugtrekking.